Home Oud Oost De Dappermarkt lacht niet meer

De Dappermarkt lacht niet meer

0
Philip de Leeuw, Gerry Blokzijl en Bertus Strijks in de lachende gulden

Een regenachtige dag, de Dappermarkt heeft vele lege plekken en er loopt bijna geen volk langs de kramen die er wél staan. Het is bijna onvoorstelbaar dat iemand hier ‘domweg gelukkig’ kan zijn. Aan het weer valt weinig te doen, maar de belangstelling van marktkooplui en bezoekers loopt sowieso hard terug. Er moet flink worden gewerkt om de markt weer aantrekkelijk te maken, vinden ze in café-koffiehuis De lachende gulden.

Koos Spikker

Zo’n naam, dat moet wel een knipoog zijn naar de oude marktslogan Op de markt is uw gulden een daalder waard. Zou je denken, maar dat blijkt een vergissing te zijn. Eigenaar Philip de Leeuw en zijn schoonvader, marktkoopman Gerrie Blokzijl, leggen het graag uit.

‘Samen met mijn vrouw Stacey heb ik dit koffiehuis zo’n vijf jaar geleden overgenomen. Wij zijn altijd sterk betrokken geweest bij het wel en wee van de markt. Gerrie Blokzijl staat hier al 47 jaar met textiel en mijn vader was ook marktkoopman. Zowel Stacey als ik zijn als het ware opgegroeid met de markt, dus was het een mooie kans toen we hier in de Dapperstraat voor onszelf konden beginnen. We voelen ons echt verbonden met de marktmensen, het zijn vaste gasten en speciaal voor hen gaan we al om zeven uur open’

‘Kijk hem zitten, die lachende gulden.’

‘Natuurlijk kopen we onze groenten en fruit hier op de markt. We wilden het bijna oud-Hollandse karakter van het koffiehuis behouden, met daarbij passende broodjes, soep en andere gerechten, maar we wilden wel een pakkende, nieuwe naam hebben. De broer van Gerrie had een mooie uitdrukking. Dat was een echte kroegtijger, die van gezelligheid en vrolijkheid hield. Waar hij het vandaan haalde weet ik niet, maar als iemand hard stond te lachen zie hij altijd kijk hem zitten, die lachende gulden.’

Gerrie, ooit topscorer bij de amateurs van Ajax, is niet alleen de schoonvader van Philip, maar ook vaste gast in het koffiehuis. ‘Het hoort ook echt bij de markt, de kooplui komen er graag en ik ontmoet vaak collega’s van vroeger. Alleen gebruiken we nooit de echte naam. We zeggen altijd we gaan naar de gulden.’ Zoals de aangeschoven Bertus Strijks, ook al zo’n roemruchte oud-Ajaxspeler, beaamt. Jarenlang stond hij met groente en fruit op de Dappermarkt en, hoe kan het ook anders, het gesprek gaat al snel over het verleden én de toekomst.

Gedrieën zijn ze het helemaal eens: er moet snel verandering komen, anders gaat de Dappermarkt kapot. Met zijn allen de schouders eronder, dat is nodig. Net als steun van de gemeente. Gerrie: ‘Ze zeggen veel, beloven van alles, maar telkens komt er iets tussen en uiteindelijk worden plannen steeds afgeblazen. Je krijgt soms bijna het gevoel dat ze ons weg willen hebben en in ieder geval maken ze het met al hun maatregelen steeds duurder en moeilijker voor ons en voor onze klanten.’

In 2007 werden we nog uitgeroepen tot de beste markt van Nederland, moet je nu zien… Het aanbod verschraalt, parkeren in de buurt is onbetaalbaar en we mogen geen zondagsmarkt meer houden. Dat was altijd een groot succes: artiesten, lekkere hapjes, alle marktplekken bezet en vooral véél publiek. Maar ook dat werd te duur. Normaal gesproken wordt er op zondag geen vuil opgehaald, dus er kwamen allerlei extra kosten bij. We hebben daarom aangeboden dat zelf te verzorgen, maar daar kregen we geen toestemming voor.’

‘De samenstelling van de buurt is veranderd, er wonen meer yuppen en ook het online-winkelen is van grote invloed. We zullen hard moeten werken om het koopgedrag te veranderen. Als het slecht weer is blijven veel van de jongere, nieuwe kooplui weg en dan zie je al die lege plekken, geen wonder dat mensen dan wegblijven.’

‘Regen, storm, sneeuw, we waren er altijd’

‘Dat was vroeger wel anders,’ zegt Bertus, ‘Regen, storm, sneeuw, we waren er altijd. Zelfs met tien graden vorst stonden we achter onze kraam. Als je dan na afloop ging opruimen en het zeil moest oprollen was het bijna niet te doen door je koude handen!’

Hoe moet je verder, hoe haal je de Dappermarkt weer uit het slop? Ideeën zijn er genoeg, maar die hebben alleen kans als alle betrokkenen de handen uit de mouwen willen steken. Gerrie pleit voor een commissie waarin zowel nieuwe als oude kooplui zitten. Maar ook de gemeente en bijvoorbeeld een van de Amsterdamse marktmeesters die met wat meer afstand en neutraal naar alle plannen kan kijken.

‘De markt moet weer mensen lokken. Met meer verkoopwagens en grotere, viermeter-kramen kun je de koopwaar aantrekkelijker uitstallen en voorkom je lege plekken. Vroeger moest je een marktdiploma halen om hier te mogen staan. Elf maandagen moesten we naar cursus en daarna examen doen in Utrecht. Als je nu naar het stadhuis gaat, krijg je zo een vergunning en zou je de volgende dag al hier kunnen staan met je spullen. Het wordt ook te makkelijk, als je geen zin hebt of het weer is te slecht blijf je gewoon weg. Er is geen verplichting meer om hier een vast aantal dagen te staan. Zo’n jaar of vijf geleden was zo’n tachtig tot negentig procent van de kooplui hier elke dag, maar dat lijkt een uitstervend ras, er is nog maar een handvol van overgebleven.’

Je zou het aantrekkelijker kunnen maken door een beloning, zoals een korting op het stageld voor de kooplui. Als ze zich bijvoorbeeld verplichten hier zes dagen te staan, zou je ze vier dagen kunnen laten betalen. Dan blijf je niet zomaar weg. De aanblik van de markt, de sfeer is meteen uitnodigender en positiever. Bovendien weten de klanten dan ook weer waar ze aan toe zijn en zoeken dan niet voor niets naar hun vaste kraam. We moeten er écht met zijn allen aan werken, met goede ideeën van oude én nieuwe kooplui. En daarbij zou de gemeente eens goed naar ons moeten luisteren, dan lukt het wel!’