Home Eten&Drinken De Internationale Dag van de Koffie: op bezoek bij Kaffa

De Internationale Dag van de Koffie: op bezoek bij Kaffa

0

‘Papa Kaffa’, lacht Marcos Desta. ‘Zo noemt mijn buurvrouw me, en dat vind ik leuk.’ Ik ben zijn winkel Kaffa in de Czaar Peterstraat binnengestapt omdat het op 1 oktober de Internationale Dag van de Koffie is. En met wie kun je dan beter praten in Oost dan met de Ethiopische eigenaar van Kaffa, een winkel die draait om de verkoop van koffiebonen.

Henny Reubsaet

We voeren ons gesprek onder het genot van een kopje Kaffa koffie op het bankje voor de zaak, in een zacht najaarszonnetje. Regelmatig worden we onderbroken door klanten. Helemaal niet vervelend, want na het geluid van de koffiemolen komt er steevast een heerlijke koffiegeur naar buiten. Hij verkoopt alleen Arabica koffie heeft hij me verteld. De andere soort koffie die er bestaat, Robusta, komt er bij hem niet in, die kwaliteit vindt hij niet goed genoeg. Omdat hij al ruim 15 jaar een succesvolle zaak runt, zullen zijn klanten het wel met hem eens zijn.

Hoe begint iemand die bijna veertig jaar geleden wegvluchtte uit zijn eigen land een onderneming in Nederland?

Omdat hij aan de universiteit van Addis Abeba accountancy heeft gestudeerd, is hij in Amsterdam uiteindelijk op een accountantskantoor terecht gekomen. Maar zijn hart heeft daar nooit gelegen en zijn ondernemersbloed kriebelde. Hij wilde liever Ethiopische vluchtelingen in Nederland aan een baan helpen want de werkeloosheid onder hen was hoog. Samen met een compagnon maakte hij een plan voor het opstarten van koffiehuizen voor hun gemeenschap. Als ze daarvoor subsidie krijgen wordt begin jaren negentig Buna Bet (koffie huis in het Ethiopisch) gerealiseerd in de Van Woustraat.

Het had de eerste koffiezaak van een keten moeten worden in heel Nederland, het was echt een heel groot project. Maar net in die jaren komt de Coffee Company op, die veel klanten trekt. Buna Bet was eigenlijk mooier dan de Coffee Company, vindt hij, gebouwd en ingericht met de hulp van architect Rik van Dolderen. Maar het blijkt dat de overwegend Ethiopische klandizie overige klanten afschrikt. En de Ethiopiërs die er komen willen niet betalen voor de koffie omdat ze gehoord hebben dat er subsidie is gegeven voor hun gemeenschap en daar hebben zij dan toch ook recht op…

Hierna besluit hij voor zichzelf te beginnen. Hij vraagt een vergunning aan voor een winkel in de Czaar Peterstaat. In de jaren na de eeuwwisseling wordt er daar druk gerenoveerd en hij kan een plek huren die eigenlijk een bouwval is. Als het regent, staat het binnen ook blank. Maar hij tekent het contract, en begint met het opknappen ervan. Via internet vindt hij in de buurt een grafisch ontwerper: Rob Westendorp, die een eigen huisstijl ontwerpt. Ook ontdekt hij zo een koffiebedrijf dat failliet is gegaan waarvan hij de silo’s kan overnemen.

Silo’s? Dat zijn de zes goudkleurige dispensers achter de toonbank waar hij zijn koffiebonen in bewaart. En zo is hij in 2007 zijn zaak begonnen. Hij is ook trots op de designerlamp die binnen hangt. Die is gemaakt door kunstenares Maroeska Metz. Een familielid van Huub van der Lubbe, zijn vaste klant en een heel aardige man.

Nu zijn we bij de reden van ons gesprek, koffie. Reist hij zelf naar Ethiopië om de bonen te gaan kopen? Dat heeft hij één keer gedaan, maar dat is uiteindelijk veel te duur voor een eenmansbedrijf. De handel in koffie verloopt met containers, dat zijn veel te grote hoeveelheden voor hem. Hij koopt zijn koffie in via importeurs uit Nederland of Frankrijk. Die hanteren kwaliteitsgraden. Hij koopt eerstegraads koffiebonen in, dat zijn de bonen die nog heel zijn, die hebben de beste smaak. De bonenmerken selecteert hij naar smaak, en smaak is subjectief natuurlijk. Alle bonen laat hij branden in een koffiebranderij in Halfweg.

Dan wordt hij plotseling fel: ‘Klanten vragen wel eens naar bonen die speciaal gebrand zijn voor cappuccino. Maar zoiets is onzin. Je kunt niet speciaal branden voor espresso of zo. Espresso of cappuccino krijg je door de manier waarop je koffie zet, niet door speciale bonen. Teun van de Keuken heeft er in zijn programma Keuringsdienst van Waarde gelukkig ook een keer aandacht aan besteed. Hij is een keer hier gekomen en toen heb ik gezegd: Dank je wel.’ Daar is zijn lach alweer.

Wat wijzer geworden over koffiehandel en koffiebranden vraag ik nog even naar de functie van de leuke driewieler die voor zijn zaak op de stoep staat met het Kaffa logo erop. Bij de buren zijn ze bezig met het verhuizen van spullen en behulpzaam als hij is, heeft hij net een steekwagentje uit dit karretje gehaald. Hij blijkt er koffie mee rond te brengen voor vijf of zes bedrijven die koffie bij hem afnemen.

Ondertussen wordt hij voor de zoveelste keer begroet door een voorbijganger. Of Marcos houdt van zijn baan hoef ik niet te vragen, je ziet hem genieten van het contact met mensen en hij blijft maar grapjes maken. Als ik mijn koffie bijna op heb, vertrouwt hij me toe dat hij eigenlijk nog steeds dezelfde droom koestert. Een koffiehuis in handen van vluchtelingen, zodat ze een eigen bedrijf hebben, kunnen werken en zelf geld kunnen verdienen. Inmiddels weet ik dat hij de pensioengerechtigde leeftijd nadert. Dus ik ben benieuwd of zijn liefde voor koffie in combinatie met zijn ondernemersbloed hem en de vluchtelingen – en ons – nog iets gaat brengen in de toekomst. Of dat hij gewoon nog tien jaar net als zijn klandizie blijft genieten van Kaffa en zijn bankje in de Czaar Peterstraat.

Check www.kaffakoffie.com