Inmiddels zijn we gewend aan de ooievaarskoppeltjes en de spectaculaire ijsvogels in onze stadsparken. Wie kijkt er nog op van een vos? Steeds meer ‘wilde’ dieren trekken naar de stad, en voelen zich prettig genoeg om te blijven. De lijst van nieuwkomers blijft groeien.
Lucy Deutekom | Foto’s Dirk Brouwer (ijsvogel) en Lucy Deutekom (egel)
Wat dacht u van de ringslang? Vrijwilligers vonden in 2019 een recordaantal ringslangeieren in Amsterdam, 7.132 stuks, om precies te zijn. De slangen, die bruingrijs of zwartgrijs van kleur zijn, komen niet voor in de binnenstad, maar aan de rand, zoals in Sportpak Middenmeer in de Watergraafsmeer en het Science Park. Moeten we nu extra uitkijken tijdens ons ommetje? Dat valt gelukkig mee; de dieren zijn banger voor ons dan wij voor hen. Bij naderende voetstappen maken ze dat ze wegkomen.
De komst van de bever naar de stad mag ook bijzonder heten. Sommigen zien dit grootste knaagdier van Europa als een bedreiging voor de stad die is gebouwd op palen, maar stadsecologen zijn er blij mee. De biodiversiteit en daarmee de kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving gaan er op vooruit, zeggen ze. Bevers maken dammetjes en kanaaltjes die aantrekkelijk zijn voor vissen, amfibieën en watervogels. De aanwezigheid van de bever herken je aan omgevallen bomen, geknaagd boomschors en burchten in ondiep water. Ze leefden al in Flevoland, en zijn nu ook gezien in IJburg. Of zijn opmars succes heeft, is echter nog afwachten.
De otter, die eerder in de stad leefde, redde het niet door toenemend verkeer en vervuild water. Stadsecologen gebruiken wildcamera’s om de dieren in de gaten te houden. Zo werd in 2014 voor het eerst een boommarter op beeld vastgelegd in het Amsterdamse Bos. Maar er wordt meer voor de dieren gedaan dan alleen observeren, voor de eekhoorns van het Amstelpark zijn hoog in de bomen touwbruggen aangelegd. Eekhoorns gebruiken ze om hoog boven de straten van Buitenveldert in het Amsterdamse Bos te komen.
Met de waterral, goudhaantje en zwartkopje in Oost zijn vogelaars in hun nopjes, en ook de lepelaar is bijzonder. Deze witte waterliefhebber komt slechts enkele dagen tot een week per jaar naar Park Frankendael en gaat dan op doorreis. Ze vertoeven graag in de aangelegde waterpartijen en rieteilandjes. Een dier dat je zelf een handje kan helpen is de egel. Als je een tuin(tje) hebt, dan is de kans groot dat ze er na zonsondergang rondscharrelen. In maart / april ontwaken ze uit hun winterslaap en gaan ze op zoek naar voedsel en een maatje.
In deze zoektocht sneuvelen er helaas velen in het verkeer. Op een paar simpele manieren kan je hun leven makkelijker maken, door bijvoorbeeld een laag bakje met eten en water neer te zetten met wat droog kattenvoer (geen melk). Egels proberen van tuin naar tuin te gaan, met doorgangetjes in heggen en schuttingen blijven ze op veilig terrein, en gaan ze minder snel de weg op. Hoe langer deze verbindingsstrook, hoe beter. Nog een oude krat of kattenbak over? Dit dient als een simpel, maar ideaal egelhuisje. Je kunt de bovenkant waterdicht maken met een paar dakpannen of takken.