De bezorgers van de Dwars konden ze bij de vorige editie alweer waarnemen, vooral in portieken die door de zon beschenen werden. Want het was nog best koud voor een motmug, ook al was het weer eens vroeg warm. Wellicht krijgen ook motmuggen tegenwoordig wat eerder de lente in hun bol.
Ton Zijp | Foto wikipedia
Tegen de muren van de portieken liggen ze op de loer voor een gaatje om binnen te komen. Natuurlijk doen ze dat ook op 1-hoog en alles wat nog hoger gelegen is, maar dat valt de voorbijganger niet gemakkelijk op. Bovendien kunnen ze op die etages niet profiteren van tijdelijk geopende deuren. Brievenbussen, waar een motmug, maar wat graag gebruik van maakt, heb je daar ook niet. De bezorger die de post niet diep genoeg naar binnen steekt, is een goede hulp voor het verschaffen van toegang tot de mensenwoning. Tenminste, als hun voelsprieten hen vertellen dat er binnen iets te halen valt. Niet voor henzelf, maar voor hun nakomelingen. En voedsel valt voor sommige soorten motmuggen (vermoedelijk zijn er in Nederland zo’n 100 verschillende te onderscheiden, natuurlijk ieder met zijn eigen specialisme) goed in de mensenomgeving te vinden.
Smerig water
De larven van motmuggen voelen zich het lekkerst in een natte omgeving. Enkele soorten vinden die biotoop in de vorm van natte boomholtes, andere ontwikkelen zich het liefst aan de waterkant. In Amsterdam-Oost hebben we gelukkig veel bomen, met een flinke hoeveelheid holtes. Aan waterkanten is er ook geen gebrek. Wellicht een ietwat steil in veel gevallen, maar er is genoeg variëteit om een zekere diversiteit aan motmuggen in de stad te kunnen vinden. Als er maar laagjes water voorradig zijn, die het leggen van eitjes niet al te moeilijk maken. Er zijn ook exemplaren die door hebben dat de mens, zoals de motmuggenexpert van Nederland dat uitdrukt, een producent is van ‘een hoop smerig water’.
Winnaar
Daar hebben ze dus die voelsprieten voor, antennes die bepaalde ‘geuren’ uit dat vieze water van bijvoorbeeld doucheputjes en toiletpotten kunnen herkennen. Vanwege die specialiteit (er zijn nog wel een aantal andere motmuggen die kicken op deze omgeving, maar die zijn veel kleiner en daardoor minder gemakkelijk waar te nemen), wordt de meest voorkomende motmug van Nederland de wc-motmug genoemd. Zo’n naam spreekt natuurlijk tot de verbeelding, vandaar dat bij de verkiezing voor ‘Insect van het Jaar 2024’ dit insect als winnaar uit de bus kwam.
Dat laatste heeft tot voordeel dat er wat extra wetenschappelijk onderzoek naar deze motmug zal gaan plaatsvinden. Er is namelijk nog niet al te veel bekend over dit beestje. Pas in 2009 is er voor het eerst een wetenschappelijk artikel in Nederland verschenen, waarbij de auteur meldt dat hij zich deze mug kan herinneren van een eerste waarneming in een UVA-gebouw in 2006.
De Wc-motmug kan niet zoveel kwaad: hij ruimt een zooitje afval van de mens op. Nadeel is alleen dat één vrouwtje in een korte tijd wel 200 eitjes kan leggen. Dat kan uiteindelijk een behoorlijk wolkje rondvliegende motmuggen betekenen in je sanitaire kamertje.