In haar boek Naar de aarde. Hoe word ik een groene pionier? doet Laura Vegter verslag van interviews met groene pioniers, afgewisseld met eigen reflecties. De meeste pioniers hebben hun baan opgezegd om zich te storten op een groen initiatief. Ook Laura begon haar reis naar de aarde met het opzeggen van haar baan.
Arie van Tol | Foto Frank Schoevaart | Dwars
Inmiddels zo’n 2½ jaar geleden ging ze weg bij SCIP – Samenwerking Cliëntgestuurde Initiatieven en Projecten. Bij deze organisatie, die vooral voor mensen met een psychiatrische achtergrond vrijwilligersprojecten organiseert, was Laura web-redacteur. ‘Ik had eigenlijk een heel leuke baan. En toch had ik het niet langer naar mijn zin in mijn werk. Niet langer naar mijn zin in mijn leven. Ik moest de drang bij mezelf om meer in de natuur te leven serieus gaan nemen.’
De stad uit
‘In mijn huis in de Transvaalbuurt voel ik me steeds meer ingebouwd. De aanvankelijke liefde voor de stad is de laatste vijf jaar flink tanende. ‘De laatste twee jaar ben ik regelmatig buiten de stad in de natuur geweest.’ Onder andere om daar inspiratie op te doen: voor mijn eigen zoektocht en voor mijn boek.’
Onder de groene pioniers in haar boek zijn overigens evengoed mensen die de stad niet de rug willen toekeren. Zij proberen hun groene initiatief waar te maken in een stedelijke omgeving. Rowin Snijder bijvoorbeeld is wormen hotelbouwer in Amsterdam. En Ama Koranteng-Kumi heeft moestuinprojecten voor vrouwen opgezet in Amsterdam Zuid Oost.
Moed
Laura licht toe: ‘Het project van Ama is behalve groen ook sociaal. Vrouwen uit de buurt die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken doen vrijwilligerswerk in een moestuin. Ze kunnen er hun handen uit de mouwen steken, maar ook hun problemen met elkaar delen.’
Naar de aarde beschrijft vooral de intenties van haar gesprekspartners, wat er allemaal komt kijken bij het zetten van onzekere stappen. Voor meer inhoudelijke informatie over de projecten verwijst Laura naar de websites. Ik vraag Laura naar de opvallende overeenkomsten bij haar pioniers. ‘Ze hebben allemaal vertrouwen in het leven. En ze gaan voor het onbekende. Ze hebben een drive, moed… Ze geven zichzelf een kans.’ Verschillen zijn er ook. ‘De één doet eerst marktonderzoek of maakt een bedrijfsplan, de ander stort zich in het diepe, vertrouwt vooral op het gevoel.’
Omslag
Laura wil graag Li An Phoa expliciet noemen. Zij is pleitbezorger van drinkbare rivieren, maakt mensen bewust van de sterk vervuilde rivieren. ‘Wat me erg aanspreekt aan haar is haar beginpunt. Elk mens zou zich wat haar betreft moeten afvragen ‘waar gaat mijn hart nou van zingen?’ Voor haar is dat water, wandelen en buitenlucht. Ze heeft een wandeling langs het hele traject van de Maas gemaakt en is in gesprek gegaan met onder andere burgemeesters en fabrieksbazen over de vervuilde rivier.’ In Naar de aarde gaat het verder over het ontwikkelen van een eetbaar natuurgebied op een groot landgoed, over het omzetten van koffiedik in oesterzwammen, over het aanleggen van een voedselbos, over het bouwen van een levend dorp en nog meer groene onderwerpen. Meest kenmerkend aan alle interviews is de omslag die alle geïnterviewden hebben gemaakt in hun leven, de omslag naar groen, naar natuur, naar minder commercieel. ‘Die omslag vind ik interessant, omdat we ook als maatschappij toe zijn aan die omslag.’
Verder op reis
Laura heeft haar boek afgeschreven in de natuur. ‘De Thuishaven in Zeewolde was de ideale plek voor mij om alle verzamelde aantekeningen om te zetten in de tekst voor Naar de aarde. Tussen de appel- en perenbomen in een houten huisje zonder elektriciteit.’
Toch zou ze er niet willen wonen. ‘Uiteindelijk is Flevoland me toch te weinig midden in de natuur. En nee, wonen in een tiny house is ook niet mijn ambitie. De zoektocht naar een andere woonplek, maar ook naar een andere groene bezigheid naast mijn schrijven over de natuur gaat gewoon door.’
Check www.naardeaarde.com