Vanuit mijn raam zie ik tweemaal per week een ballet van vuilnisophalers en straatvegers. Steeds weer ben ik verbaasd hoe snel die vegers de straat weer redelijk schoon krijgen. Ik ben benieuwd hoe zij, die als ijverige werkmieren door de stad trekken, dit werk zelf ervaren. In het INIT- gebouw op Oostenburg zit de afdeling Schoon van de stadsreiniging. Bij binnenkomst valt me de drukte en de opgewekte sfeer op, waarin mij vriendelijk de weg wordt gewezen.
Heleen Verschuren | Foto’s Elisabeth van Dorp | 1018 Magazine
Marciano Foort, voorman van een veegploeg in het centrum, vertelt me meer over dit werk. Hij kwam in 2005 via een uitzendbureau bij de reiniging. Tien jaar werkte hij als vuilnisophaler. Toen haalde hij zijn rijbewijs en kon bij de veegploeg werken en ontwikkelde hij zich tot voorman. Hij vertelt: “Vrijwel iedereen komt hier via een uitzendbureau. Als er een vacature vrij komt, kan je daarop solliciteren. Als voorman vraag je naar iemands ervaring en kijk je of iemand echt geschikt is. Wij krijgen instructies hoe te bewegen en hoe het materiaal te gebruiken. Niet iedereen is geschikt voor dit werk, de één pikt de techniek op en de ander niet. Het is fysiek zwaar, daarom werken hier ook niet zoveel vrouwen.”
Rijden met 11.000 kilogram
Een veegploeg bestaat uit zo’n vier á vijf mensen. Zij vegen, nadat de vuilniszakken zijn opgehaald, met een heibezem. Die is soepel en je komt er mee onder auto’s. Met een zwiep komt het achtergebleven vuilnis op de straat waarna de bestuurder van de veegwagen het in die wagen kan stofzuigeren. Zo’n wagen weegt leeg al 5 ton, er gaat
600 liter water in en als hij vol is, weegt de wagen 11 ton. Een bestuurder rijdt dus met 11.000 kilogram! Het water besproeit het zwerfvuil en stof zodat het niet wegwaait, wordt opgezogen en in de machine aan elkaar plakt. Marciano vertelt dat je als bestuurder door het lawaai van de veegmachine en de oordopjes die je draagt het geluid van buiten, zoals auto’s en fietsers, niet kan horen. “Je moet helemaal gefocust zijn, precies rijden, details op straat zien en op het verkeer om je heen letten. Je moet heel goed kijken.”
Woede en complimenten
Het zogenaamde prio-gebied van stadsdeel Centrum is alles binnen de Singelgracht. Standaardprioriteit daarbinnen zijn de uitgaansgebieden. Die moeten ’s ochtends om negen uur á half tien schoon zijn. Om zeven uur vertrekken de ploegen. Marciano vertelt wat hij zoal ‘s morgens tegenkomt: “Nu heb je de flessenzoekers die bakken leeghalen waardoor de troep over straat ligt. Overal kan kots liggen of er is geplast.
Leidinggeven aan de schoonmaakploeg
Ruben van Thal is de groepsleider van Schoon. Daarvoor werken zo’n vijftien mensen als leidinggevenden en er zijn honderddertig medewerkers op straat. De veegploegen doen het kleine vuil, dat buigzaam is en opveegbaar door een machine. Hij geeft leiding aan drie voormannen en vijftien medewerkers. Ruben stuurt de groep operationeel aan op de dag zelf. Als een machine of een medewerker uitvalt, moet dat geregeld worden opdat alles goed loopt. De veegploegen opereren in twee shifts: van zeven uur ’’s ochtends tot half vier ’’s middags en van drie uur ’’s middags tot half twaalf ‘’s avonds. Zij doen iedere dag hetzelfde soort werk, maar rijden elke keer verschillende routes. Daarnaast coacht hij medewerkers. Binnenkort gaat de dienst de roosters en werkgebieden digitaal communiceren. Dat wordt volgens hem nog een uitdaging, omdat veel medewerkers niet digitaal vaardig zijn of het Nederlands niet heel goed beheersen. Volgens Ruben denken mensen vaak dat schoonmaken een makkelijk baantje is, maar het manoeuvreren in de drukke stad is iedere dag een uitdaging.
Junkfoodverpakkingen liggen op de grond, ook al staat er een bak naast. Veel bedrijfsafval van restaurants wordt illegaal op de stoep gezet. En je hebt de feestgangers die naborrelen en vaak zwaar onder invloed zijn. Sommigen zijn aardig, maar anderen zoeken ruzie met ons. Wij zijn erop getraind om die situaties te vermijden of te sussen. Als dat niet lukt, bellen we 112. Ik ben heel kalm, maar sommige collega’s worden er woest om. Dan moet je die weer sussen. Er zijn mensen die kwaad worden om het lawaai en ons uitschelden. En je hebt de roekeloze rijders, die overal tussendoor willen dringen. Maar wij doen steeds een gedeelte van de straat en als wij dat af hebben gaan we aan de kant zodat ze door kunnen rijden.” De vegers kijken ook wat er is achtergebleven op bankjes of vensterbanken. Waardevolle vondsten als telefoons of laptops moeten worden ingeleverd bij een leidinggevende. Marciano: “Wij moeten integer blijven, want in ons pak vertegenwoordigen wij de stad Amsterdam.”
Amsterdammers zouden nog wel wat beter voor hun stad kunnen zorgen. Marciano benoemt het buitenzetten van vuil nadat de ophaal is geweest. Dat hoeft de veegploeg niet mee te nemen. Mensen zouden vaker 14020 moeten bellen voor een afspraak om grofvuil op te halen of voor het melden van ‘plasportieken’. Marciano haalt zijn werkplezier uit het motiveren en instrueren van collega’s, het creëren van een sfeer om elkaar te willen helpen en het veegwerk met collega’s, die altijd wel iets leuks te vertellen hebben of een grapje maken. Maar het meest geniet hij van de dagelijkse complimenten van de mensen op straat.