Home Overzicht Problematiek rondom parkeerplekken in welvarend Amsterdam

Problematiek rondom parkeerplekken in welvarend Amsterdam

0

Van over populatie naar een gebrek aan ruimte. Amsterdam wordt met het jaar welvarender, en een steeds grotere groep wordt erdoor aangetrokken. Vervoeren doen de meesten met de auto, maar ‘de meesten’ worden er steeds meer. Deze hebben plek nodig om hun auto kwijt te kunnen.

Ouiam Yakubi en Yurita Atmopawiro

Ouiam Yakubi en Yurita Atmopawiro zijn stedenten aan het Cygnus Gymnasium. In opdracht van het vak maatschappijleer schreven zij een opiniestuk over het tekort aan parkeerplekken in Amsterdam, met de nadruk op Amsterdam-Oost.

De vraag hiervoor wordt groter dan het aanbod en een logische stap is dan om de prijzen te laten stijgen, maar is de bevolking wel bereid en/of in staat om een hogere prijs te gaan betalen? Het welvarender worden van de stad moet positieve gevolgen hebben voor bewoners en bezoekers. Waarom zorgen wij hier dan niet samen voor? Hiervoor moeten wij bij het begin beginnen: de aankomst in Amsterdam. Reizigers moeten een plek hebben om hun auto neer te zetten, en dat wordt schaarser. Wij vinden dat het gemeentebestuur van Amsterdam een plan moet opzetten voor nieuwe parkeerplaatsen en daarbij ruimte vrijmaakt voor een netter en welvarender Amsterdam.

Parkeerplekken lijken voor de gemiddelde persoon maar een bijzaak, een plekje waar je je auto eventjes kan neerzetten om hem daarna weer op te halen, maar deze plaatsen zijn niet zo insignificant zoals zij op het eerste gezicht lijken.

Een parkeerplek speelt juist een essentiële rol in het verplaatsen van personen. Ruim 75 procent van het totaal aantal reizigerskilometers is met de auto, volgens een verslag van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer uit juni 2014. Al deze automobilisten moeten op de plaats van bestemming hun auto kwijt. Ruimte voor de auto is een integraal onderdeel van het verplaatsen. Men rijdt maar 5 procent van zijn tijd in een auto; 95 procent van de tijd staat diezelfde auto stil op een parkeerplaats. Parkeren vormt daarmee een belangrijke schakelfunctie tussen verkeer/bereikbaarheid enerzijds en het verblijven/ het bezoek aan sociaaleconomische functies anderzijds.

Hoe vervelend is het dan, als je geen parkeerplaats kan vinden, terwijl je je zo had verheugd op shoppen in dat lokale winkelstraatje? Het aantal reizigers dat met de auto reist, stijgt continu. Volgens een verslag van het KPMG uit juli 2020 is de verwachting dat er een significante verschuiving zal zijn van trein- naar autoreizigers post-corona, als gevolg van het verder van het slot gaan van de Nederlandse economie en de bijbehorende mobiliteitsbehoefte. Dit betekent dat er nog meer mensen de auto zullen nemen.

Als het gemeentebestuur van Amsterdam een nieuwe parkeerplaats voor ogen ziet, dan maken wij het plaatje af met de effecten waar deze faciliteit voor zal zorgen. Ook wel de ‘four wins’: Als eerste zal het de support voor lokale zaken versterken. Hoe meer mensen de buurt kunnen bezoeken, hoe meer kleine lokale zaken hiervan profiteren, Dit zorgt dan voor de tweede positieve golf; een nieuwe economische stroming binnen de wijk. Zolang we de opbrengsten die we in de wijk creëren in de wijk houden, zal deze wijk ook steeds welvarender worden. Het meest belangrijke effect is natuurlijk dat iedereen weer hun auto kwijt kan. Plekken van buurtbewoners worden niet meer ingenomen door bezoekers die geen commerciële plek konden vinden, dus de huidige bewoners houden we ook tevreden. Door deze veranderingen zullen er meer mensen aangetrokken zijn tot het bezoeken van de buurt. Hierna is er dus meer vraag, maar hierdoor is er nóg meer aanbod.

Door dit probleem te verhelpen, ontstaat er een prachtig domino-effect. Een nieuwe parkeerplaats zorgt voor tevredenheid en rust in een overvolle buurt. Een buurt, die zelf ook vernieuwd kan worden door de economische en (!) sociale opbrengsten die de parkeerplaats met zich meebrengt. Voor ons is het beeld dat wij schetsen kristalhelder: een nieuwe parkeerplek in de buurt rondom het Sarphatipark. Nu is het aan het gemeentebestuur om dit tot leven te roepen.