Home Schrijvers over oost Retouradres

Retouradres

0

Wanneer je als Amsterdammer ooit de fout hebt gemaakt jouw Mokum te verlaten, waardeer je het terugkeren des te meer. Na Almere en Purmerend, de Bijlmer en Amsterdam-West, ben ik eindelijk op mijn oude stek teruggekeerd.

Borneo-eiland ligt immers op loopafstand van de Astronomenbuurt en de Johann Keplerstraat, waar mijn vader opgroeide en mijn grootouders ooit woonden. Daar maakte ik nog ouderwetse verjaardagen en sinterklaas mee, de middagen waar de hele familie samenkwam en het gezelligheid troef was. Inmiddels zijn alle volwassenen van toen overleden en met hen de verhalen die ze vertelden. Over de bezetting en het weghalen van de joodse buren uit hun straat. Hoe mijn opa met zijn grote lijf voor het raam ging staan om de schande met eigen ogen te zien. En mijn oma siste: ‘Ga weg bij dat raam Dirk! Straks schieten ze je nog dood!’

Hoe mijn opa tijdens de hongerwinter een groentetuin achter het huis begon en mest met een bakfiets bij een boer had opgehaald. Het was onderweg gaan klotsen en onder de drek was hij thuisgekomen. Normaal zouden ze hem uitgelachen hebben. Hij was echter zo afgevallen dat zijn hoed tot over zijn oren was gezakt. Dan lach je niet meer. Zeker niet nu alle woningen van de joden leegstonden. De mensen waar je handel mee dreef en op vrijdag het licht voor aandeed.

Mijn vader had levendige herinneringen aan die jaren. Als kind zag hij slechts de spanning die luchtgevechten boven Amsterdam opleverden of het jatten van houten blokjes tussen de tramrails die thuis goed van plan kwamen bij het opstoken van de kachel. Angst had hij ook gekend toen hij voor de lol een schuilkelder was ingegaan en op een Duitse soldaat was gestuit. Letterlijk in zijn broek had hij gescheten. Een oom van mij had in het verzet gezeten. Die liquideerde mensen met het pistool dat tussen twee etages in verborgen lag. Alleen mijn vader kon erbij, als hij in het boodschappenliftje ging zitten. Diezelfde oom zei na de oorlog, toen hij leerde dat foute mensen ongestraft doorleefden, waar vrienden van hem waren omgekomen: ‘Geen knoop van mijn gulp geef ik nog als het weer zo ver komt.’ Verbitterd was hij tot op het bot.

Dat mensen momenteel door de corona en avondklok vergelijkingen maken met een dictatuur en oorlogstijd schiet mij volledig in het verkeerde keelgat. Blijkbaar zijn ze jong en hebben ze geen idee wat de oorlogsjaren met onze stad hebben gedaan. Tijdens de research voor mijn, nog niet gepubliceerde, roman Mokums paradijs las ik alles wat ik maar te pakken kon krijgen over de Jodenhoek en de vervolging van de joodse Amsterdammers. Interviews met familieleden gaven nog meer kleur aan het verhaal. Sindsdien bekijk ik mijn stad met heel andere ogen.

Het schrijven en lezen zorgt ervoor dat de corona-crises voor een groot deel aan mij voorbijgaat. Schrijvers zijn eraan gewend thuis te werken en alleen te zijn. In mijn geval heeft deze grimmige tijd al anderhalf boek opgeleverd. Het reizen waaraan ik gewend was, is gestopt en ik besloot van de nood een deugd te maken. Het materiaal dat ik in Japan, China, Suriname, Marokko, Amerika en het voormalig Oostblok opdeed is inmiddels voor een groot deel in verhalen verwerkt. Het prettige daarbij is dat ik tijdens het schrijven werkelijk elders ben. Ik lees mijn notities en herschrijf ze of bekijk de duizenden foto’s die ik onderweg maakte. Jammer is het wel dat mooie projecten in Antwerpen, Praag en Boekarest de mist in zijn gegaan.
Maar meer spijt het mij voor de jongeren onder ons, die nog niet de kans hadden de wereld af te reizen. Het maakt je leven immers zoveel rijker. Laten we hopen dat vaccins en maatregelen ervoor zullen zorgen dat corona snel geschiedenis wordt. Opdat we weer kunnen genieten van elkaar. En blijvend de natuur in en rondom onze prachtige stad zullen blijven waarderen. Ook als we weer op vakantie kunnen gaan.

_____

Ezra de Haan schrijft poëzie en proza. Zijn gedichten in Roemeense vertaling leverden hem de Premiul National Tudor Arghezi op. Naast romans schrijft Ezra de Haan literaire reisverhalen. Zoeken naar Slory speelt zich in Suriname af. In opdracht van het Boudewijn Büch Genootschap Büchmania schreef hij Over Goethe, Büch, reizen en verzameldrift. De zwijguren is zijn laatste publicatie. In vijftien verhalen reist hij wereldberoemde schrijvers en dichters na. Hij bezoekt Beckett in Hamburg, Keats in Winchester, Lord Byron in Genua en Venetië. Zijn interesse betreft ook minder bekende schrijvers, zoals Mohammed Choukri in Marokko, Blecher in Roemenië en Trakl in Oostenrijk. Al lezende leer je wie ‘Stille nacht, heilige nacht’ schreef en op welke begraafplaats Strawinsky, Diaghilev, Pound, Brodsky en Tine, Multatuli’s eerste vrouw begraven liggen. Het is een ideaal boek voor deze dagen. Je reist in je leunstoel naar elders, naar vroeger, toen mensen het ook niet makkelijk hadden.