Op de Plantage Middenlaan stak een man ter hoogte van het Wertheimplantsoen de weg over. Hij had een volle vuilniszak in zijn armen, die van aanzienlijk gewicht was aan de gekwelde uitdrukking op zijn gezicht te zien.
Toen hij de trambaan overstak viel de zak uit zijn handen en viel er wat afval uit. Papiertjes, flesjes, etensresten. De man pakte de zak weer op, vervolgde zijn weg richting de verderop staande afvalcontainer. De troep bleef liggen op de rails.
Aangekomen bij de container probeerde hij de zak erin te proppen en viel er weer allerlei afval uit. Met gezicht als een oorwurm raapte hij de rotzooi en stopte het ook in de container. Daarna liep hij heen en weer naar de tramrails en pakte alle rotzooi die daar nog lag op en deponeerde die in de container. Vervolgens liep hij met een opgelucht gezicht langs het terras waar ik een tosti zat te eten.
‘Goed bezig’ complimenteerde ik hem. ‘En het was niet eens mijn eigen zak’, antwoordde hij.