H*ART Museum toont momenteel veel werken van (inter)nationale kunstenaars tijdens de jubileumtentoonstelling (750 jaar Amsterdam), getiteld Happy Birthday Amsterdam. Van Barbara Broekman hangt hier haar muurvullende werk The Golden Thread. Broekman is een voorloper in de textielkunst én gefascineerd door de 180 verschillende nationaliteiten die in Amsterdam wonen.
Anne-Mariken Raukema | foto’s Gert-Jan van Rooij en Anne-Mariken Raukema
Barbara Broekman maakte verschillende werken geïnspireerd op textiel uit de landen van herkomst van de inwoners van de hoofdstad. In The Golden Thread, zo’n tien meter breed en 2,7 meter hoog en uit 550 panelen van 22 x 22 cm bestaat, zijn uitgesneden details te zien van stoffen, gebruiksvoorwerpen en kledingstukken van over de hele wereld. Hiervoor gebruikte Broekman de zogenaamde Beukerscollectie. In H’ART Museum hangt een deel van het werk, drie bij vierenhalve meter.
Barbara Broekman woont in de Plantagebuurt in Oost, maar we spreken af in haar atelier op een bedrijventerrein in Noord. Een indrukwekkende werkruimte, met een goedgevulde boekenkast, veel ladekasten, ramen op het zuidwesten en heel veel grote en bontgekleurde werken. Wandkleden, doeken, vloerkleden en het kunstenaarsboek Tegendraads wat ze in beperkte oplage maakte. ‘Er wordt al 30.000 jaar textiel gemaakt. Denk je eens in. Ik geloof in de scheppende kracht en inventiviteit van mensen. Zo ook moet koffie zijn ontdekt, denk ik. Bonen oogsten, drogen, branden, malen en kokend water erop…’ Het zal Broekman ten voeten uit blijken.
Henriette Beukers
Aanleiding voor onze ontmoeting is het immense wandwerk The Golden Thread. De gelijknamige uitgave – een ode aan textiel – is gebonden met een rood draadje. Precies: de vertaling van het Engelse ‘gouden draadje’ is ons ‘rode draadje’. Niet alleen letterlijk, maar ook in overdrachtelijke zin, van ergens een rode draad in ontdekken, een samenhang. Maar het is ook de draad die de honderden textielpaneeltjes bijeenhouden. En, last but not least, de draad tussen Barbara Broekman en Henriette Beukers.
Als meisje van 17 won Jet Lenselink een handwerkwedstrijd, uitgeschreven door dagblad De Rotterdammer. Al drie jaar volgde ze toen de kunstacademie in Rotterdam, nu Willem de Kooning Academie. Handwerken was niet alleen de rode draad in haar leven en haar passie, ze zou later haar fysieke erfenis overdragen aan Barbara Broekman.
Het echtpaar Beukers kreeg in 1962 de leiding over het immens populaire handwerktijdsschrift Ariadne. Bij het vertrek van hoofdredacteur Henriette Beukers had het blad ruim 250.000 abonnees en heel Nederland deed aan macramé. Daarna schreef ze standaardwerken als Het komplete handwerken en Handwerken zonder grenzen. Al die jaren verzamelde ze zo’n duizend oude en nieuwe doeken, vlechtwerken en kledingstukken van over de hele wereld. De hele collectie is jarenlang ondergebracht in het Nederlands Centrum voor Handwerken (door hen zelf opgericht) in Breda, maar nadat dit in 2004 moest sluiten, had de collectie geen onderdak meer. De zonen hebben veel musea aangeschreven, maar textiel was niet ‘in’. Er was één alternatief naast gehele vernietiging: hergebruik in een nieuw kunstwerk. Â
Barbara Broekman kende Haico, een van beide zonen van Henk Beukers (1934-2008) en Henriette Beukers-Lenselink (1937-2024), nog van de Rietveld Academie. Ze waren toen bevriend, maar verloren elkaar uit het oog. Ze had inmiddels naam gemaakt als textielkunstenaar en in 2016 zocht ze contact met Henriette Beukers ter voorbereiding van een groots project: My Second Skin. Dit werk, een ruimtelijk werk van maar liefst vijf meter hoog, en vijf bij negen op de vloer, is in feite een voorloper van The Golden Thread. Het bestaat uit losse ‘banieren’ die allemaal het formaat hebben van een sari, de wikkeldoek van één bij vijf meter (of nog langer) in Hindoestaanse kringen gebruikelijk is als dracht. Barbara had dus stoffen nodig, en die had Henriette. Ze leende die, hun draad was gesponnen.
De schaar erin!
Vooraf las ik de informatieve en vooral prachtig vormgegeven uitgave (The Golden Thread – een ode aan textiel) van Beukers-Scholma ontwerpers en merkte op hoe schijnbaar weinig moeite het Barbara Broekman kostte om de schaar in zoveel (voor de kenner) kostbare, vaak heel oude kledingstukken en tafelkleden te zetten. Maar navraag leerde: ze deed er bijna een jaar over om te besluiten uit alle onderdelen de collectie, die in maart 2021 in zeventig grote kartonnen archiefdozen werden afgeleverd, vierkanten te knippen om die vervolgens op een frame van 22 x 22 cm te spannen. Ze knipte uit naoorlogse Shetlandtruien – formaat ‘boy’-, kanten kleedjes die ooit op koninklijke dienblaadjes hadden gelegen met de koppen van Wilhelmina en Hendrik erin gekantklost en een laat 18e, begin 19e-eeuws mannenjasje uit West-Friesland. Maar daarvan natuurlijk het borststuk met op de geborduurde anjers een rij van 27 zilveren of misschien wel gouden knopen, die door het intensieve dragen uiteindelijk door benen exemplaren werden vervangen. ‘Het was vreselijk om de schaar erin te zetten. Maar het lukte, ik ben doorgegaan.’
Proud to be soft
Verleden jaar toonde kunstenaarsinitiatie MOYA (Museum of Young Art) in Oosterhout in een oude fabrieksloods de meterslange kleurrijke en aparte textielkunstwerken van Broekman. Voor Proud to be soft gebruikte Broekman zowel ‘old school’ textielverwerkingstechnieken als professionele weefmachines. Ook dit werk is te beschouwen als een prelude op The Golden Thread. In feite was Mijn stad: Een feest van verscheidenheid, ook een eigen project, dus geen opdracht. Het werd een immens tapijt dat ze tussen 1999 en 2011 ontwikkelde en wat vanaf 2012 in de Schuttersgalerij van het Amsterdam Museum werd getoond. Daar liepen jaarlijks zo’n half miljoen bezoekers overheen.
Ze begon – direct na de opleidingen – abstract en formeel, gericht op kleur, licht, vorm, beweging, drie dimensionaliteit in het platte vlak en energie. Textiel is altijd de basis voor haar werk geweest. Wat verf is voor een schilder, is textiel voor haar. Ze ontwerpt ook pleinen, muren en andere objecten in de openbare ruimte – feitelijk ‘vertalingen’ van haar textiele werk. Voor de uitvoering van haar textiele werken, werkt ze vaak samen met bedrijven in Spanje, China en Polen die zich hebben gespecialiseerd in ambachtelijke technieken om haar computergestuurde ontwerpen uit te voeren. In India borduren mannen met de hand vele vierkante meters; ze doen per persoon zes weken over één vierkante meter. Haar grote voorbeelden zijn de Britse beeldend kunstenaar Greyson Perry en Sheila Hicks, een Amerikaanse textielkunstenaar.
Eerder maakte ze werken in opdracht, zoals voor het Paleis van Justitie (Goed en kwaad) en daarna voor de Rechtenfaculteit van de UvA (De Rechtspraak). De (ingehuurde) research duurde lang, maar leverde haar voldoende materiaal op voor een volwaardig en volwassen werk. Ze liet in de ‘race’ bij de rechtbank kandidaten als Peter Struyken achter zich. Voor Goed en kwaad baseerde ze zich op barokke beelden van onder andere Rubens, bekend om zijn afbeeldingen van voluptueuze vrouwen. Broekman maakte niet alleen wandvullende kleden, maar ontwierp ook de vloer van het dakterras: vanaf het dak is vrouwengezicht te zien, met een arm. Dit, en de (wand)kleden binnen dragen emotie en moraal uit en passen daarmee in een gebouw waar recht wordt gesproken.
Barbara Broekman investeerde in nieuw werk wanneer iets was verkocht. Haar oom, filmmaker Johan van der Keuken (1938-2001), kwam al in de jaren 80 tot de ontdekking dat Amsterdam toen al 145 nationaliteiten telde. Feitelijk viel op dat moment het kwartje – dit kon, moest en zou in textiel worden omgezet. ‘Toen ik in 1999 aan dit project begon, leefden er 173 verschillende herkomsten in de stad… In 2012 waren dat er 179, het tapijt heeft evenveel nationaliteiten.’
En vooruit
Het kleurrijke vloerkleed en wandkleed (getiteld 1.800 uur haken) is een voorbeeld van mogelijk nieuwe ontwikkelingen. ‘Ik begon hiermee, voor het eerst, zonder omlijnd plan. Ik zag wel’, aldus Broekman. Ze ging haken, rondhaken, slingers, zonder naad en meterslang. Van katoen, touw, kunststof, wol, en allerhande andere materialen. Als de bol op was, was de sliert en einde. Alle mogelijke kleuren van de regenboog. ‘Het uitgangspunt was dit keer: geen idee! Dus er lag geen denken aan ten grondslag, alleen maar maken. En dit is het resultaat.’ Het vloerkleed is geprint.
‘Tja, wat rest er nog?’ In elk geval minder uitbundig qua kleur. Wat rustiger, gedempter en meer zwart-wit.
Te zien in Amsterdam
Het Stedelijk Museum (Amsterdam) en het Textielmuseum (Tilburg) hebben werk van Barbara Broekman in de vaste collectie. Ze maakte ook in opdracht voor verschillende ministeries, gemeenten, bedrijven en particulieren.
In Oost staat aan de Oetgensstraat een complex sociale huurwoningen, waar Broekman twee tegelwanden voor het trappenhuis ontwierp. Voor het hoofdkantoor van woningcorporatie Stadgenoot aan de Sarphatistraat ontwierp ze zestien vloer- en wandtapijten. Elders in Amsterdam zijn er nog werken te zien in het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis, de Rechtenfaculteit van de UvA, het Paleis van Justitie en tal van musea en collecties, zoals het Centraal Belasting Gebouw in Amsterdam hebben werk van Broekman.
www.barbarabroekman.nl
www.hartmuseum.nl