Na de Tweede Wereldoorlog kwam Japan onder mandaat van de Verenigde Staten. Het verwesteren van de cultuur viel niet bij iedereen in goede aarde. Uit onvrede verdiepte de Japanse underground scene zich in de eigen theatergeschiedenis. Uit het klassieke Japanse muzikaal drama, het noh theater, ontstond in 1959 een vorm van danstheater. Butoh werd populair, ook in Amsterdam. Nog steeds is er elk jaar een Butoh-festival. Maandag 12 oktober werd het festival in het Pleintheater afgesloten met de Soirée of Butoh after the festival.
Lewis Daniels
Anders dan de vaak extraverte, flamboyante Amerikaanse theaterstukken is het noh-spel traag en ingetogen. Een voorstelling duurt zomaar acht uur. De Butoh-kunstenaars kortten de uitvoeringen in. Onder invloed van hippies kreeg Butoh een eigen stijl, ze brachten de onderwerpen dichter bij de natuur. De onderwerpen spelen in op de actualiteit of traumatische ervaringen. Artiesten die het bombardement op Hiroshima als kind meemaakten, verwerkten die ervaring in hun theaterstukken. Geen Amerikaanse glorie en euforie, maar angsten, verloedering en verkramping. Het lichaam is niet altijd mooi en jong. Het veroudert.
Sierlijke bewegingen
Maria Luttikhuis opent de avond met Phoenix. Liggend onder een doorzichtige doek met gouden gloed komt zij met sierlijke bewegingen tot leven. Ze stijgt, raakt ten val, gaat onvermoeibaar op de vloer verder en fladdert weer de hoogte in. De bewegingen worden wilder, neigen soms naar breakdance. Terloops buigt ze haar rug zo ver naar achter dat ze een brug vormt. Met haar voortdurend balanceren lijkt Luttikhuis eerder een slangenmens dan de beoogde feniks.
Ondanks de elegantie verbeeldt Luttikhuis de ups en downs van het leven in haar dans. Ze wordt begeleid door muziek met bellende, druppelend geluiden, een zware bas en een hinderlijke pieptoon. De bedoeling is de toeschouwer ook een oncomfortabel gevoel te geven om zo alle aspecten van het leven te benadrukken. Die opzet is geslaagd, maar door de overdaad van de piep doet Luttikhuis zichzelf te kort. Een kortere duur van de toon zou hetzelfde doen en het publiek niet van haar fraaie voorstelling en poses afleiden.
Goed en kwaad komen samen
Ari Peters en Kamee Frieling zijn het enige duo van de avond. Peters is de verteller, Frieling danst haar verhaal en gaandeweg werken ze naar elkaar toe. In The end of me. the end of us, the end of Death zijn ze verbonden door een tak die aanvankelijk op Peters’ hoofd balanceert en later leidt tot hun breuk. Terwijl Peters met zijn fluisterende, hypnotiserende stem de sfeer opbouwt, ontwaakt Frieling. Peters draag zwart en Frieling is gekleed in een wit gewaad dat haar beschermt, haar schuilplaats.
Peters blijft de persoon tot wie hij spreekt tergen. Frieling lijdt, kermt, hapert, danst en verschuilt haar gezicht achter haar lange lokken. De onvermijdelijke confrontatie wordt zorgvuldig opgebouwd. Frielings licht vertraagde bewegingen eisen een perfecte beheersing van haar evenwicht. Als ze zich aan de tak vastgrijpt, verbindt die ze aanvankelijk, maar Peters stoot haar af. Ze wordt gelanceerd, gaat onderuit, sterft. De lange zoektocht was voor niets, de tak bleek hun kwelgeest.
De complexiteit van zijn nihilisme
Ezio Tangini, slechts gekleed in witte slip, verschijnt in zijn Mezzanine in een lange zonsopgang. Armen op de rug, handen in de knoop. Muziek en geluidseffecten ontbreken. De heerlijke stilte van het leven. Langzaam ontvouwt hij zijn armen, zo langzaam dat zijn uitvoering het midden houdt tussen museumstuk zijn en een theateropvoering. De kracht van zijn optreden zit ‘m in de complexiteit van zijn nihilisme. Het komt aan. De belichting is perfect. Tangini speelt met geduld, je verwacht een climax die niet komt. Deze avond is Tangini slechts een eendagsvlieg, de overige tijd zeer zeker niet.
De rust die Tangini bracht wordt langzaam afgebroken door Naïma Baraca’s Leaves. Ze is in het zwart gekleed en zit op de vloer. Ze is nietig en klein, maar er komt iets aan. De Arabisch klinkende, maar Engelstalige muziek benadrukt de mysterieuze sfeer. De oosterse klanken zijn opzwepend. Baraca zweeft en stijgt boven zichzelf uit, al blijft ze zitten. Ze feest, heeft een lonesome party. Haar draaiende hoofd en schouders volgen het ritme tot het eind. Als de muziek stopt valt ook Baraca stil. Het blad is van de boom gevallen.
In de zaal klinkt een elektrische gitaar die new-wave achtige klanken speelt. De als een Aziatische krijger geklede Lex Hijmans staat meestal stil in zijn NOthing, terwijl het goede gitaarspel voortgaat. Af en toe een draai, dan weer een pas, maar bovenal een stilstaand figuur met ontbloot bovenlijf. Waar Tangini eenvoud ingewikkeld maakt, blijft Hijmans bij de eenvoud, een die niet makkelijk is te definiëren.
Ogenschijnlijk is ze vrij
Bushra Arbawi eindigt de voorstelling met Something that is not over yet. Wanneer ze in een mouwloze, zwarte jurk aarzelend het podium betreedt, klinkt een interview met een vrouw die vertelt over vrouwen en hun onvermogen in relaties. Ze worden gedragen door hun verleden. Arbawi luistert ademloos toe. Als het interview stopt, heeft dat een bevrijdend effect op haar. Kruipende handen bevrijden zich uit haar jurk, die tot haar middel uit gaat. Ogenschijnlijk is ze vrij, maar ze blijft tegen muren aanlopen, is geblokkeerd. Iets is nog niet klaar, de voorstelling van deze avond wel.
Organisator Enzo Tangini stelde met Soirée of Butoh een gevarieerd programma samen. Voor sommige artiesten was de avond een vuurdoop, zoals voor Ari Peters en Kamee Frieling. ‘We waren nauwelijks bekend met Butoh, maar werden evengoed gevraagd te komen optreden en hebben ons best gedaan.’ Het duo brak net als Bushra Arbawi en Naïma Baraca met een ongeschreven regel. ‘Teksten zijn heel ongebruikelijk bij Butoh en die hebben wij wel. Hopelijk wordt dit gewaardeerd.’ Frieling en Peters zijn tevreden, ze gaan zich meer in Butoh verdiepen.