In een opiniestuk in Het Parool vraagt de Amsterdamse Sportraad zich af of het stadsbestuur in de nieuwe plannen wel rekening houdt met extra sportvoorzieningen. ‘Straks is er voor iedereen een huis in Amsterdam, maar geen sportveld meer te bekennen’.
Als het aan het stadsbestuur ligt moet er zo veel en zo snel mogelijk worden gebouwd om de woningcrisis op te lossen. De Sportraad Amsterdam weet dat de woningnood hoog is en dat dit probleem groot en urgent is. ‘Maar daarbij lijkt te worden vergeten dat er ín die huizen straks mensen gaan wonen. Iedere vierkante meter lijkt te worden gebruikt voor woningen. En daar wringt meteen de schoen. Want zo blijft er weinig ruimte over voor voorzieningen. En al helemaal niet voor sportvoorzieningen.’
De Sportraad is er duidelijk over. Sport en sportfaciliteiten worden door het stadsbestuur langzaam maar zeker de stad uitgeduwd. Bij planologische keuzes bungelt sport telkens opnieuw onderaan het lijstje prioriteiten – met alle gevolgen van dien. ‘Het stadsbestuur lijkt niet te beseffen dat ze ervoor zorgen dat we met z’n allen nóg minder gaan bewegen. Dat we de alarmerende cijfers over overgewicht en obesitas nóg verder aanjagen, dat we de volgende generaties nóg minder kansen geven om zich motorisch te ontwikkelen. En dat we de tweedeling verder versterken. Want we weten allemaal welke ouders hun kinderen straks wel in de auto proppen om naar hun sportclub aan de andere kant van de stad te rijden.’
In welke nieuwe wijk van Amsterdam jen ook besluit te gaan wonen, ruimte voor sport komt er nauwelijks, stelt de Sportraad. Als het aan dit stadsbestuur ligt, moet deze ruimte elders worden gevonden. Soms in het groen, met alle weerstand van dien. Denk bijvoorbeeld aan het Diemerpark en de nog altijd lange wachtlijsten op IJburg. Maar meestal buiten de woonwijken, buiten de ring of zelfs in randgemeenten. Dit betekent dat sporters, kinderen vaak ver moeten fietsen, via onveilige routes, naar afgezonderde plekken. Als ze al ergens terechtkunnen.
In een nieuwe wijk als Overamstel is niet of nauwelijks ruimte voor sport ingetekend. De Sportraad noemt het Schinkelkwartier als voorbeeld. Een compleet nieuwe woonwijk op en rond het voormalige sportpark Riekerhaven in West. Daar wonen straks bijna 25.000 mensen, een aantal vergelijkbaar met bijvoorbeeld Baarn. Dat dorp heeft drie tennisclubs, twee voetbalverenigingen, een hockeyclub, atletiekvereniging en nog veel meer sportmogelijkheden. Als bewoner van het nieuwe Schinkelkwartier kom je er bekaaid af. In die wijk is namelijk ruimte gereserveerd voor welgeteld nul van dit soort sportverenigingen. Het stadsbestuur vindt dat je maar een paar wijken verderop moet gaan zoeken: op sportpark Sloten(-West) bijvoorbeeld. Dat ligt praktisch in Badhoevedorp.
In veel van de ontwikkelplannen is vaak wel (een beetje) ruimte opgenomen voor urban sports. Dat vindt de Sportraad terecht. Urban sports vormen een prachtige aanvulling op het bestaande sportaanbod in de stad. Maar ze dienen niet als vervanging van de bestaande sportinfrastructuur. Skaten, padel, freerunning en vele andere populaire varianten verdienen het om op meer aantrekkelijke locaties in de stad stevig voet aan de grond te krijgen. Maar dat geldt ook nog steeds voor al die sportverenigingen die de stad al decennia kleur en gevoel geven. Voor een divers sportaanbod zijn ze allemaal nodig.