Home Dwars nieuws Uitgewoond

Uitgewoond

0
Een zogeheten flitsactie in de Schalk Burgerstraat.

De wooncrisis is inmiddels een veelbesproken onderwerp in de politiek en de media. De oplossing is simpelweg veel huizen bouwen, klinkt het uit de ene hoek. Het is onaanvaardbaar dat veel woningzoekenden geen betaalbare woning kunnen vinden, klinkt het uit de andere hoek. Het woonprotest benadrukt de urgentie. Met zijn boek Uitgewoond maakte Cody Hochstenbach een overtuigende analyse van de crisis en van de politiek die er de oorzaak van is.

Arie van Tol

Cody Hochstenbach, stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam, woont in de Transvaalbuurt. Zijn eigen verleden en zijn eigen woonsituatie voert hij in Uitgewoond op als aansprekende voorbeelden, bij zijn betoog waarmee hij een elftal mythes ontkracht.

Het noemen van die mythes en het kort bespreken ervan het boek nogal tekort doen. Lees het boek vooral, als het onderwerp je interesseert, het is meer dan de moeite waard. In dit artikel kies ik voor een meer persoonlijke benadering: waar raakt(e) mijn leven aan de wooncrisis, aan de mythes van Uitgewoond?

Kraken

Woningnood is van alle tijden. Eind jaren 70 was het vinden van een betaalbare woning minstens zo lastig als nu, de wachttijd voor een sociale huurwoning lag rond de tien jaar. Maar er waren veel lege woningen en kantoren: naderende sloop en speculatie. En kraken mocht.

Gemeente en corporaties kijken lijdzaam toe hoe de woningverdeling in Amsterdam nodeloos inefficiënt is

Kraken moest wel, toen ik na bijna vier jaar op een zolderkamer weg moest. De koevoet maakte voor mij de ingang tot een pand in de Indische Buurt vrij. Met twee linkerhanden en hulp van anderen legden we vloeren, zetten we ramen, trokken elektriciteitsleidingen en regelden water en gas. Na één jaar zou het pand tegen de vlakte gaan, ik heb er negen jaar gewoond eer het echt gesloopt werd.

Mijn 24-jarige zoon, zo oud als ik aan het begin van mijn kraakperiode, woont nog thuis, tegen zijn zin; tegen mijn zin. Kraken is geen optie. Anti-kraak zit overvol. Mijn zoon is geen student, dat maakt de kansen op woonruimte nog kleiner. Maar vooral dat ik geen jubelton voor hem kan ophoesten of niet gewoon een huis kan kopen dat ik aan hem en vrienden verhuur – ja, het is een ouderlijke tekortkoming – maakt hem een kansloze op de woningmarkt. Gisteren was hij gegadigde nummer 76 bij een lullig klein, nauwelijks betaalbaar te noemen huis in een buurt die verre van zijn favoriete is.

Rijkdom moet zich aandienen, een ander alternatief zie ik niet. Hij zelf moet rijk worden, of op de valreep toch nog zijn ouders.

Scheefwonen

Rijk genoeg om onze zoon het huis uit te krijgen zijn we niet. Wel rijk genoeg om tot de categorie scheefwoners te behoren. Met ons gezamenlijke inkomen zitten we ver boven de norm om voor sociale huur in aanmerking te komen. Al meer dan dertig jaar huren we onze beganegrondwoning en zelf hebben we een uitbouw gerealiseerd en bekostigd. We zijn tevreden bewoners.

Sinds een renovatie zo’n zeven jaar geleden denkt het woningbedrijf dat we meer tevreden zouden zijn als we de woning zouden kopen – daarvoor mocht verkoop nog niet -. En ja, ook in onze omgeving zijn mensen verbaasd dat we dat nooit hebben gedaan, kopen. Woningbedrijf en diverse politieke partijen vinden dat we met ons scheefwonen een huis onttrekken aan het sociale huursegment. Al is zeker dat als we zouden vertrekken het huis te koop zouden worden gezet – WOZ-waarde is € 520.000 – of verhuurd zou worden ver boven de grens van de sociale huur.

Onze tevredenheid met een betaalbare huurwoning is niet marktconform. De mensen die een koopwoning hebben waarin ze tevreden wonen en die weten dat ze bij eventueel vertrek op een winst kunnen rekenen van één á twee ton, die zijn marktconform. De verontwaardiging over de huizenprijzen van deze scheefwoners is op z’n minst dubbelhartig.

Dakloosheid

Jarenlang heb ik gewerkt bij de Regenboog, een organisatie die opvang en zorg biedt aan dak- en thuisloze mensen. Voor woonruimte was diezelfde groep meer aangewezen op een organisatie als HVO Querido. Het belang van een veilige woonplek staat buiten kijf. De stelling van Hochstenbach dat dakloosheid het meest schrijnende voorbeeld is van een wooncrisis onderschrijf ik. Toch besef ik bij het lezen van Uitgewoond dat ik nogal eens ben meegegaan in de benadering dat dakloosheid eerder een zorgprobleem is dan een woonprobleem.

Het recht op wonen is een mensenrecht. Toch is het nog altijd te gebruikelijk dat als iemand op straat beland – vaak gepaard met schulden, verslavingsproblematiek of psychische problemen – hij of zij pas aanspraak maakt op een woning als de boel weer enigszins op de rails is. Wonen lijkt geen recht, een woning moet verdiend worden. De Housing first benadering is in Finland een succes en wordt door meerdere landen, waaronder ook Nederland, inmiddels schoorvoetend toegepast: eerst het wonen regelen, dan de overige problemen.

Ik ken de verhalen van de mensen die op straat hebben geleefd, maar meer nog ken ik hun gêne, hun zwijgen. Ik herinner me een Amsterdamse wethouder aan het begin van deze eeuw: zij beloofde dat dakloosheid en voedselbanken binnen enkele jaren verleden tijd zouden zijn. Het aantal dakloze mensen is gegroeid naar 100.000!

Buren

Absurd hoge prijzen maken koopwoningen onbereikbaar voor lage- en middeninkomens, voor starters. Absurd hoge huren zorgen ervoor dat veel bewoners een enorm percentage van hun inkomen aan woonkosten moeten uitgeven. Het geringe aantal nieuwbouwwoningen in de sociale sector èn (nog altijd!) de verkoop van sociale huurwoningen door corporaties maken voor woningzoekenden met een laag inkomen de spoeling erg dun.

Er is nog een belemmerende factor. Gemeente en corporaties kijken lijdzaam toe hoe de woningverdeling in Amsterdam nodeloos inefficiënt is. Ik heb buren op drie adressen die al bij de renovatie zeven jaar geleden, aangaven best te willen verhuizen naar een kleinere woning. Ze hebben een woning van meer dan 100 m², woonden er vroeger met een groot gezin. Alle mooie folders – Van Groot naar Beter etc. – ten spijt heb ik zelden gehoord dat er een acceptabel aanbod gedaan werd. Mijn buren werden niet serieus genomen: natuurlijk wilden ze niet èn veel kleiner gaan wonen èn meer huur betalen èn de buurt uit.

Het wachten is dus op het moment dat de buren dood gaan, om het maar duidelijk en oneerbiedig te zeggen. En nee, dan gaan de woningen niet alsnog naar een gezin in de sociale sector, dan gaat er verkocht worden of een hoge huur – eufemistisch middenhuur geheten – gevraagd worden.

Alternatief

Geheel volgens het boekje van de neoliberale ideologie stond de woonpolitiek de afgelopen decennia in het teken van het stimuleren van woningbezit en het terugdringen van de volkshuisvesting met haar betaalbare huren, aldus Hochstenbach. De minister van Volkshuisvesting maakte plaats voor de Woningmarkt.

Mythe 11 in Uitgewoond luidt: fundamentele verandering is onrealistisch. Kern van de oplossing is volgens Hochstenbach het reguleren van de huur: het terugbrengen van de huurprijzen naar een aanvaardbaar niveau. En verder is er wil nodig, de wil van politici om tot een nieuwe woonpolitiek te komen. En als het credo ‘bouwen, bouwen, bouwen’ blijft, dan met de toevoeging dat dat voor lage-en-middeninkomensgroepen moet zijn. En let wel, een middenhuur ligt tussen de € 1000 en € 1200 per maand (aldus een politicus van het midden)!