Wat is er toch aan de hand met de Amsterdamse iepen, vroeg dagblad Trouw zich vorig jaar af. Maar ook dit jaar is weer het raak. Op dit moment zijn er 425 zieke iepen in de stad. Dat is een probleem. Ze moeten zo snel mogelijk worden verwijderd om verspreiding van het virus te voorkomen. Op de Weesperzijde hang zes bomen de kap boven de kruin. De buurt is er helemaal niet blij mee.
De zes bomen op de Weesperzijde zijn besmet met de iepenziekte. Ieder jaar bij warm weer duikt tussen april en oktober deze dodelijke ziekte op. De ziekte komt niet alleen voor in Nederland, maar ook in de rest van Europa en in Noord-Amerika. In ‘iepenhoofdstad’ Amsterdam met 75.000 iepen staan relatief wereldwijd gezien de meeste exemplaren van de verschillende soorten iepen.
De boosdoeners van de bedreiging zijn de iepenspintkever en een schimmelsoort. De grote en kleine iepenspintkever verspreiden de schimmels en ook door wortelcontact tussen bij elkaar staande bomen verspreiden de schimmels zich. De uit de larven gegroeide kevers vreten aan de okselknoppen van bomen, waarbij ze de boom met de schimmel besmetten. Zodra de bomen door schimmelaantasting verzwakt zijn, leggen de kevers eieren in een gang onder de bast.
De iepenziekte is erg besmettelijk. Besmet dood hout dat wordt verplaatst, vormt een nieuwe bron van besmetting. Gemeentebeleid zorgt voor de verplichting om gekapte bomen direct te versnipperen en af te voeren, zodat in het dode hout geen kevers kunnen nestelen. Boomkap is de enige remedie.
Voor iedere gekapte boom komt, door de herplantingsplicht, altijd een nieuw exemplaar in de plaats. De gemeente kiest bij nieuwe aanplant vaak voor iepensoorten die resistenter zijn. Amsterdam telt momenteel ruim zestig verschillende soorten iepen, waarvan zo’n tien hoogresistente soorten. Maar het duurt toch zeker zo’n twintig jaar voor de nieuwe iepen volgroeid zijn.