In het statige pand aan de Amstel, waar zestien jaar geleden nog ouderen woonden, waar de Hermitage in kwam en nu H’ART museum heet, is de komende maanden de tentoonstelling Kandinsky te zien. Ruim zestig topstukken uit de collectie van Centre Pompidou in Parijs zijn opgesteld. Een must see!

Anne-Mariken Raukema

Eind 2025 sluit het Parijse museum voor moderne kunst Centre Pompidou voor een periode van vijf jaar zijn deuren omdat het grondig gerenoveerd moet worden. Toen het iconische gebouw in 1977 werd geopend, ging een lang gekoesterde wens van president Georges Pompidou in vervulling. Hij maakte de opening niet meer mee; hij stierf drie jaar eerder.

Zijn echtgenote Claude was bevriend met de weduwe van Wassily Kandinsky, Nina. Meer dan 1600 stukken – variërend van tekeningen, schilderijen, foto’s, films en voorwerpen – heeft het museum in bezit. Tijdens haar leven schonk Nina Kandinsky al veel kunstwerken en attributen. Ze liet de inboedel van Wassily’s atelier na aan de Franse staat. De op handen zijnde verbouwing van Centre Pompidou bood het H’ART museum de kans om deze tentoonstelling samen te stellen.

De expositie is verspreid over twee verdiepingen. Vanaf de bovenste verdieping kijk je als bezoeker op de levensgrote Bauhaus Salon, ontworpen als entree voor de Juryfreie (1922) in Berlijn. Kandinsky maakte dit doek met zijn Bauhausstudenten. In 1977 werd het in Centre Pompidou weer opnieuw gemaakt, onder toeziend oog van schildersweduwe Nina. De tentoonstelling is chronologisch opgebouwd, wat het idee versterkt dat het een reis vormt langs leven en werk van de kunstenaar. Je reist letterlijk van figuratief naar abstract en vandaaruit naar organische en hybride vormen.

Koning Willem-Alexander bij de opening van de tentoonstelling. Foto Janiek Dam

In 1892 trouwt Kandinsky met zijn nicht Anja Tsjemjankina. Vier jaar later, als 29-jarige gesettelde jurist in Rusland besloot hij zijn wetenschappelijke carrière te beëindigen en koos voor de kunsten. Twee artistieke ervaringen zouden hem een duw in die richting hebben gegeven: het zien van de Hooiberg van Claude Monet en het horen van Richard Wagners opera Lohengrin.

Hij verliet in 1896 Moskou en vestigde zich in München, toen een stad die bekend stond om zijn intellectuele en artistieke energie. Hij volgde er privélessen, maakte aanvankelijk houtsneden en zou later als Duits staatsburger een gevierd docent aan het Bauhaus in Weimar worden. Een erfenis maakte het mogelijk dat hij een kunstschool oprichtte, die ook toegankelijk was voor vrouwen. Een van hen was Gabriele Münter, die later zijn partner werd. Regelmatig keerde hij terug naar Rusland, maakte samen met Münter een jarenlange reis door Europa en Tunesië en woonde ook een maand in Nederland. In 1908 eindige de lange reis en keerden ze terug naar München. Een jaar later kochten ze een buitenhuis in Murnau, in de Beierse Alpen. Daar zouden ze elke zomer verblijven.

Met Franz Marc zou hij de befaamde kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter oprichten. Het uit die tijd beroemde werk Mit dem Schwarzen Bogen uit 1912 is een van de topstukken van de tentoonstelling. Het zijn drie kleurblokken die als in een driehoek zijn samengebracht en die door een lange zwarte lijn in evenwicht lijken te zijn gebracht. Alle verwijzingen naar de werkelijkheid zijn verdwenen. De kleuren en lijnen lijken met elkaar te botsen, dissonant. Dat had hij ook aangetroffen bij een van zijn vrienden, de componist Arnold Schönberg.

Links Wassily Kandinsky, Im Grau, 1919. Collectie Centre Pompidou. Rechts Wassily Kandinsky, Auf Weiss II, 1923. Collectie Centre Pompidou.

De tentoonstelling voert langs veelal topografische thema’s; in ‘In de buitenlucht’ zijn vroege realistische werken te zien. In de zomer van 1904 verbleven ze een maand in -vooral het westelijke deel van – Nederland. Bekende toeristische trekpleisters werden bezocht: Marken, Broek in Waterland, Hoorn, Amsterdam, Rotterdam en andere. In Marken schilderde hij Kanal in Holland. Bijzonder zijn ook foto’s uit die periode. In aparte zaaltjes hangen schilderijen die Kandinsky maakte in Frankrijk, Tunesië en Nederland, maar ook grote zalen aan Murnau, Rusland en Bauhaus.

Wat de tentoonstelling gevarieerd maakt zijn ook het zitje, tafeltje en twee stoelen, ontworpen door Marcel Breuer, de bijzondere, abstracte film Opus II, III, IV van Walter Ruttmann uit de beginjaren 20. En de animaties van twee jonge kunstenaars Søren Siebel en Bink van Vollenhoven. Informatief en goed gemaakt vond ik de animaties door een acteur die de rol van Kandinsky speelt en vertelt over zijn leven en werk.

De Eerste Wereldoorlog betekende het einde van de reizen naar zijn geboorteland; Rusland verklaarde Duitsland de oorlog en hij was ineens een ongewenst vreemdeling. Maar in 1916 reisde hij wel naar Moskou, wat de definitieve breuk met Gabriele Münter zou betekenen. Hij ontmoette er de veel jongere Nina Nikolajevna Andrejevskaja. Een jaar later trouwden ze en werd hun zoon Vsevolod geboren, die echter de ontberingen van de jaren na de Russische Revolutie niet overleefde en stierf in 1920. Onder het regime van Lenin werd zijn land met daarop een gebouw onteigend. Maar hij kreeg dankzij zijn reputatie en bekendheid een actieve rol in het Russische kunstleven en werd in 1919 de eerste directeur van het Museum voor Artistieke Cultuur in Moskou.

Dat zou hij bijna twee jaar volhouden; zijn eigen opvattingen over zuivere abstracte conflicteerden te zeer met het functionele, materialistische wat het regime voorstond. Hij verliet Rusland voor de tweede keer en ging weer in Duitsland wonen. Daar kreeg hij een aanstelling in Weimar, bij Bauhaus, als docent. In 1925 werd de school geconfronteerd met intimidatie door de rechtse regering en ze verhuisden naar Dessau. Zeven jaar later was ook die stad beheerst door de nazi’s, die de school sloten. De school verhuisde naar Berlijn, Wassily en Nina verlieten in 1933 Duitsland voor Parijs, de stad waar ze eerder kort woonden gedurende hun lange reis eerder.

Wassily Kandinsky, Bild mit rotem Fleck, 1914. Collectie Centre Pompidou.

Ook de Tweede Wereldoorlog liet z’n sporen na in Kandinsky’s werk, al was het maar omdat er in de zomer van 1942 geen doeken en verf meer verkrijgbaar waren. Hij schilderde op karton en stukken hout, begon met aquarelleren.

Net na de bevrijding door Général de Gaulle in 1944 stierf Kandinsky in Neuilly-sur-Seine, een voorstad van Parijs. De veranderende wereld waarin hij leefde, de oorlogen, crises en revoluties beïnvloedden hem als maker. Net als de vriendschappen die hij sloot met Hans Arp, Juan Miró, Paul Klee en anderen.

Een oordeel over de zes minuten durende animatie Kandinsky in 2024 door de jonge ‘storytellers’ Van Vollenhoven en Siebel, laat ik aan de kijker. Maar voor wie een echt interessante tentoonstelling wil zien, is die over Kandinsky een echte aanrader.

Kandinsky is tot en met 10 november 2024 te zien in H’ART museum, www.hartmuseum.nl