Home Overzicht A2

A2

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Auto’s: ik weet het niet. Sommige mensen zijn er door geobsedeerd, lopen er mee weg bij wijze van spreken. Ze weten er alles van, kijken naar Formule 1, de Rally van Dakar en speciale  televisieprogramma’s. Deze aparte mensensoort raakt ontroerd door stroomlijnen en ‘bandprofielen’. De veelal mannen raken opgewonden van paardenkrachten en pitstops. Ze sleutelen, ze poetsen. Ik heb dat niet, bepaald niet dus.

Ik zie een lelijk ding op vier wielen. Een auto is niet mooi (naar mijn mening). Schoonheid is voor mij een zonsondergang, een bloeiende boom, een mooie vrouw, een roofvogel in volle vlucht. Als ik de ingeblikte dwazen voorbij zie schuiven in dagelijkse files voel ik een zeker medelijden.

In mijn jonge jaren heb ik een vlammende songtekst geschreven getiteld ‘plaveisel-idioten’. De automobilist rijdt, vrijwel zonder uitzondering, alleen, op weg naar niemandsland. In zijn eigen gemotoriseerde doos. Terwijl er plaats genoeg is voor zeker vier personen. De sjaggerijnige blik op oneindig. Hij misbruikt – wat zal het zijn – vier, vijf vierkante meter ruimte per persoon. De atmosfeer verpestend met smerige uitlaatgassen. Hele natuurgebieden worden geofferd aan asfalt.

Nee. Laat mij maar fietsen of lopen. Af en toe stilstaan, kijken naar een familie zwanen in de gracht. Ik heb nooit autoplaatjes gespaard. Wanneer ik verder moet dan waar mijn benen me kunnen brengen neem ik de trein. Ik heb geen rijbewijs.

Een goede kennis vertelde me dat ze in de auto haar dark side ontdekte. Vriendelijke, intelligente vrouw, innemende persoonlijkheid. Welgemanierd, in balans met zichzelf en met de wereld, verandert ze dramatisch van karakter zodra ze plaatsneemt achter het stuur van de heilige koe. Ze gebruikt scheldwoorden waarvan ze het bestaan niet dacht te kennen, heeft voortdurend de neiging om haar middelvinger op te steken naar medeweggebruikers.

Mijn goede vriend A., A2 in dit geval, ik ken er drie, is de gelukkige bezitter van een Oldtimer. Een Volvo uit 1965. Hij vatte het plan op om, met de zomer in aantocht, zijn troetelkind een opknapbeurt te geven. A. rijdt nog dagelijks met zijn paradepaard, al mag hij Amsterdam niet meer in. A. wilde goed voor de dag komen bij geplande familie-uitstapjes.

Hij zag na een vluchtige inspectie wat roestplekjes en pakte het schuurpapier. Toen hij begon te schuren bleek dat de roest zich onder de oppervlakte wijd had verspreid. Uiteindelijk moest het hele voertuig worden geschuurd, geplamuurd en gespoten. Omdat mijn vriend geen garage bezit kwam hij nu echt in de problemen. Maanden later bleek dat het altijd te warm is of te koud, te nat of te droog voor de diverse noodzakelijke handelingen. En dan heb je nog de pollen, de plantensporen, het stof in de lucht, die een optimaal resultaat in de weg staan. A. heeft ten slotte een auto moeten huren om op vakantie te gaan. Ik zal nog eens vragen wat zijn vrouw er van vindt.