Het is zo’n typische januaridag, net boven nul en voornamelijk grijs. Toch bieden de oeverbossen aan de randen van het Flevopark een sfeervol plaatje. Hoelang nog? Dat is de vraag. In de plannen van het Waterschap voor dijkverhoging zullen die bomen en struiken aan de rand van het Nieuwe Diep in 2026 worden gekapt. Niet als het aan de Vrienden van het Flevopark ligt. Op onze wandeling laten ze hun alternatief zien en hopen op een heroverweging en aanpassing van de plannen.
Koos Spikker
‘Je moet het zien om het te geloven’, zegt Arjan Wiering, secretaris van de Vrienden van het Flevopark, bij de bosrand die in de plannen van het Waterschap ‘dijkvak 3’ heet. Wijzend naar de oevers van het Nieuwe Diep geeft hij aan wat er allemaal gaat verdwijnen. ‘De oeverstrook is zo’n acht tot tien meter breed. Van hier tot aan het tennispark moeten al die bomen verdwijnen. Het hele karakter, de hele sfeer van het Flevopark wordt hierdoor aangetast.’
‘Je ziet ook dat hier, los van de bestaande paden, allerlei paadjes zijn ontstaan door rondwandelende bezoekers’, vult Mark van Dongen aan. Hij is lid van de stadsdeelcommissie Oost én lid van de vereniging. ‘Dat past ook precies bij het locatieprofiel zoals dat door de gemeente Amsterdam is vastgelegd: ‘het is een park met struinnatuur en een hoge natuurwaarde’.
Formeel is het Waterschap Gooi Vecht en Amstelland verantwoordelijk voor dit gebied en de dijken. ‘De Vrienden’ betwisten dat ook niet en begrijpen de noodzaak van de dijkverhoging, belangrijk bijvoorbeeld ook om te voorkomen dat de Joodse begraafplaats onder water zou komen te staan. Maar ze zijn het voor een belangrijk deel niet eens met de keuze van Waterschap voor de zogenaamde Oevervariant. Op het kaartje gaat het om de dijkvakken 3, 6 en 7 waar volgens het Waterschapsplan 236 bomen zouden verdwijnen. In het alternatieve plan van de vereniging volgt de dijkverhoging grotendeels de bestaande wandelpaden en moeten er aanzienlijk minder bomen worden gekapt, namelijk 102.

Natuurkenner Arend Wakker, die onder andere excursies in het Flevopark begeleidt, benadrukt het ecologisch belangrijke karakter van de huidige oeverstrook. ‘Ook het Waterschap erkent de waarde van dit oeverlandschap, daarom is het ook zo onbegrijpelijk dat ze juist voor deze aanpak hebben gekozen. Deze strook biedt een rustplaats voor vogels en vleermuizen en tussen de boomstronken schuilen vissen. De typische begroeiing zorgt voor variatie in dit park. Stel je eens voor dat al die bomen, waarvan sommige vijfenzeventig jaar oud zijn, zouden verdwijnen. Je krijgt een enorme lichtval in het park, het zicht op de Sluisbuurt en de randen van het Sciencepark zorgen ervoor dat het gevoel verdwijnt in een afgesloten oase van rust te zijn’.
Met zijn handen geeft Arend Wakker aan hoe hoog de dijkverhoging zou zijn als die via de bestaande wandelpaden zou worden aangelegd. ‘Bijna overal zo’n dertig centimeter, slechts op één stuk is er dan een verhoging van één tot anderhalve meter nodig. We hebben het niet berekend, maar het kan haast niet anders dat dit ook veel goedkoper zal zijn. Het kappen van de bomen en het uitgraven van de wortels is een enorme extra klus waarvoor groot materiaal nodig is.’
En de oever wordt in ons plan bovendien een meter of tien verder het park ingetrokken waardoor de ecologische waarde alleen maar verder stijgt. Het Waterschap heeft gelijk als ze stellen dat door de stijgende waterspiegel de bomen aan de oever met hun wortels onder water komen te staan en op de duur zullen afsterven. Maar een deel staat hoger dan de rest en zal dus langer blijven staan. Het buitendijkse bos gaat heel langzaam wat natter worden en van karakter veranderen. In plaats van droog parkbos wordt het een vochtig broekbos, een moerasbos’.
De eerste fase van het besluitvormingsproces is achter de rug. In een uitgebreide participatieronde is gesproken met allerlei betrokkenen, ook met de Vrienden van het Flevopark. Nu het Waterschap de keuze heeft gemaakt voor de Oevervariant moet er een Uitvoeringsplan worden gemaakt, waarna nog een inspraakprocedure volgt. Wat willen de Vrienden van het Flevopark nu verder gaan doen om hun alternatief met succes vervolg te geven?
‘In de laatste vergadering heb ik gevraagd om als stadsdeelcommissie een advies te geven over de dijkverhoging’, antwoordt Mark van Dongen. ‘Omdat de bevoegdheid bij het Waterschap ligt en wij formeel geen zeggenschap hierover hebben, was hier geen meerderheid voor. 28 januari is de volgende vergadering en dan wil ik met een voorstel komen om het Waterschap dan een advies te geven alle argumenten nog eens op een rijtje te zetten en een heroverweging te maken.’
‘Formeel mag dan het Waterschap wel de beslissingsbevoegdheid hebben, maar de gemeente Amsterdam is eigenaar van het Flevopark’, vult Arjan Wiering aan. ‘Dat betekent dat kappen alleen mogelijk is als de gemeente een vergunning geeft. Dat zien wij als mogelijkheid om alsnog de plannen te beïnvloeden. Wat we willen is een heroverweging door het Waterschap waarin onze alternatieven echt worden meegenomen en er een aanpassing volgt. Totdat het Uitvoeringsplan er ligt, willen we in ieder geval zoveel mogelijk mensen laten zien hoe waardevol de oeverbossen zijn en wat dijkverhoging zal betekenen. Zo hebben we ook de leden van de stadsdeelcommissie uitgenodigd om eens in werkelijkheid te zien wat de Oevervariant teweeg brengt.’