Amsterdam gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter over het warmteplan Sluisbuurt. Met het warmteplan wil de gemeente invulling geven aan een duurzame, collectieve warmtevoorziening voor de eerste 2.700 woningen en voorzieningen die worden gebouwd in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland. De rechter heeft geoordeeld dat onvoldoende recht is gedaan aan alternatieven voor aansluiting op het warmtenet door Westpoort Warmte. De rechtszaak was aangespannen door de organisatie Amsterdam Fossielvrij.
Door de uitspraak wordt het voor projectontwikkelaars makkelijker om niet aan te sluiten op het collectieve warmtenet, maar te kiezen voor een individueel warmtesysteem. Volgens de gemeente komt hiermee de betaalbaarheid van Amsterdamse warmtenetten onder druk te staan. De gemeente gaat in hoger beroep om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden die zij heeft om te sturen op collectieve oplossingen door middel van warmteplannen.
‘Amsterdam Fossielvrij, die de rechtszaak heeft aangespannen, vond dat de gemeente in het warmteplan te streng kijkt naar alternatieve duurzame technieken die ontwikkelaars kunnen gebruiken om niet op het warmtenet van Westpoort Warmte te worden aangesloten’, zegt Wethouder Marieke van Doorninck . ‘De rechter gaat daarin mee. We moeten ons echter wel realiseren dat het daarmee ook gemakkelijker wordt voor ontwikkelaars om zich niet aan te sluiten op een collectief warmtenet, ook als dit een warmtenet met een lage temperatuur warmtebron als een datacenter of oppervlaktewater is.’
Wethouder Van Doorninck: ‘Los van onze eigen mening over de uitspraak van de rechter is een hoger beroep zinvol: alle partijen hebben baat bij definitieve duidelijkheid. Dit geldt ook voor andere gemeenten in Nederland, waar vergelijkbare dilemma’s spelen.’
Waaraan warmteplannen moeten voldoen, is vastgelegd in de landelijke regels van het Bouwbesluit. Deze regels laten ruimte voor interpretatie. De gemeente Amsterdam maakt gebruik van deze ruimte. In het geval van de Sluisbuurt gaat dat specifiek over de voorwaarden waaraan een gebouw moet voldoen om niet aan te hoeven sluiten op de collectieve warmtevoorziening. Amsterdam Fossielvrij spande de rechtszaak aan omdat de stichting het niet eens was met het feit dat de energie opgewekt uit zonnepanelen niet werd meegerekend in het alternatief op een warmtenet. De gemeente had hier niet voor gekozen omdat volgens de gemeente deze energie gericht ingezet moet worden op de toch al groeiende vraag naar elektriciteit, bijvoorbeeld voor elektrisch vervoer. Hoewel het warmteplan zelf in stand is gebleven en de gemeente alleen wat gelijkheidsbeginsel door de rechter in het ongelijk is gesteld, heeft deze uitspraak bredere gevolgen.