Volgend jaar zal de definitieve locatie voor het toekomstige Nationale Slavernijmuseum bekend zijn. Het Marineterrein is de beste locatie om dit museum te vestigen. In een ingezonden brief in Het Parool legt een groep enthousiaste bewoners rond het Marineterrein – de Werkgroep Ontwikkeling Marineterrein (WOM) – uit waarom het Marineterrein de beste plek is om het museum te vestigen.
Hieronder het pleidooi van Siep de Haan, Sjoerd van Oevelen, Marinus Oostenbrink en Saskia Moerbeek, namens de werkgroep ontwikkeling Marineterrein en de omringende buurten.
Het belangrijkste motief om voor deze locatie te kiezen, ligt in haar koloniale verleden. Hier werden schepen gebouwd die de schepen van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) begeleidden op hun ‘handelstochten’. Ook de scheepswerven die waren gevestigd op de omringende eilanden, waaronder Oostenburg, zijn sterk verweven met belangrijke gebeurtenissen uit het slavernijverleden. Tot in de achttiende eeuw zijn hier circa 4700 schepen gebouwd voor zowel de VOC als voor de West-Indische Compagnie (WIC).
Levende relatie
In 1688 bereikte het aantal tot slaaf gemaakten, waarmee vooral de WIC veel geld verdiende, met 66.348 al een dramatisch hoogtepunt. Het uit 1656 stammende Zeemagazijn, het huidige Scheepvaartmuseum, speelde daarin een ‘natuurlijke’ rol gezien de nauwe verbinding van de private en publieke, koloniale handelsbelangen, waarbij de tot slaaf gemaakten een essentiële schakel vormden in de trans-Atlantische driehoekshandel van de WIC. Kortom, de historische verbindingen van dit gebied zorgen voor een gelaagde ‘levende’ relatie met het slavernijverleden.
De ligging aan het water zorgt voor nieuwe synergie tussen de historische museumhaven, het Scheepvaartmuseum, Nemo en Arcam. Andere historische locaties liggen vlakbij: de Hortus Botanicus, de Plantagebuurt en het Tropenmuseum. Hoewel het oostelijke deel van stadsdeel Centrum en stadsdeel Oost talloze referenties naar het slavernijverleden tellen, zijn veel daarvan slechts minimaal ontsloten. Veel straatnamen in Oost verwijzen naar het koloniale verleden, zoals de Dapperstraat en de Vrolikstraat.
Het Nationale Slavernijmuseum kan als aanjager dienen om de omgeving te herijken door deze ‘verborgen’ koloniale geschiedenissen zichtbaarder te maken, zoals de instrumentele rol die de Hortus had bij het stekken van planten voor de (koffie)plantages in Suriname.
Ecologische context
Een van de eisen voor het Slavernijmuseum is dat het in een groene en parkachtige omgeving gerealiseerd moet worden. Het Marineterrein ís momenteel al een groene oase in de drukke stad. Het Nationale Slavernijmuseum op deze plek sluit direct aan op de bestaande ecologische context en kan herkenbaar ‘afgebakend’ worden, onder meer door het aanplanten van een groot aantal boomsoorten uit verschillende werelddelen. Net als bij de Hortus Botanicus of Hotel Jakarta kan de aanplanting ook doorlopen in het toekomstige museumgebouw.
Het Marineterrein herbergt op dit moment allerlei organisaties, scholen en musea die op het snijvlak van kunst, wetenschap, technologie en educatie werkzaam zijn. Er wordt onderzoek gedaan en geëxperimenteerd om uit te vinden hoe interdisciplinaire projecten onze leefomgeving kunnen verbeteren.
Het streven van het Nationale Slavernijmuseum heeft dezelfde focus en sluit hier naadloos op aan. Bij het ontwikkelen van educatieprogramma’s kunnen innovatieve antropologische manieren van storytelling gebruikt worden om de complexe geschiedenis van ons slavernijverleden te koppelen aan technologische innovatie.
Nieuwe mediavormen
Een van de aansprekende methoden wordt follow the thing genoemd. Daarbij wordt het pad dat objecten afleggen gevolgd en bestudeerd, in plaats van een vastgestelde geografische plaats of een begrensde groep mensen. Dit sluit aan bij de bredere tendens in de (inter)nationale museale wereld om te zoeken naar nieuwe mediavormen om immaterieel erfgoed te ontsluiten.
Het Slavernijmuseum zal met name voor lagere en middelbare scholen een interessant museum worden, een plek waar jongeren informatie kunnen verzamelen over dit belangrijke onderwerp. Nu al bezoeken scholieren jaarlijks herdenkingsplekken in Westerbork of in Polen. Juist de fysieke verbinding met de historische context van de locatie maakt dat pubers deze plekken willen zien en verhalen willen horen waardoor ze de geschiedenis beter leren begrijpen.
Sinds de openstelling van het Marineterrein enkele jaren geleden is het gebied een van de populairste plaatsen in de binnenstad van Amsterdam geworden. Een nationaal slavernijmuseum op deze plaats zal hierdoor al direct een natuurlijke aanloop en een positieve energie krijgen waardoor het zonder moeite zal integreren in de stad. De buurtbewoners rondom het Marineterrein verwelkomen en omarmen de vestiging van het Slavernijmuseum op deze unieke locatie.
Onzichtbare geschiedenis
Dankzij een museum op het Marineterrein worden talloze narratieven na honderden jaren geografisch met elkaar verenigd. Dit is van grote symbolische waarde en een niet te onderschatten maatschappelijke en politieke keuze.
Het is een unieke kans om de onzichtbare geschiedenissen van het slavernijverleden en tot slaaf gemaakten zichtbaar te maken in een van de belangrijkste machtsbases uit onze koloniale politiek. Situering van het Slavernijmuseum op het Marineterrein spreekt tot ieders verbeelding en verbindt.
De gelaagde context draagt eraan bij dat verhalen op een indringende wijze overgedragen worden op volgende generaties. Kortom, we komen er oog in oog te staan met onze geschiedenis.