Op een terras zaten drie wielrenners te lunchen. Buiten stonden hun hippe fietsen te blinken in de zon. Ze droegen echte wielrenkledij, strakke broekies en shirtjes met veel opdruk en contrasterende kleuren. Naast de borden lagen hun beschermende helmen die er tiptop uitzagen. Op de borden friet met mayonaise en kroketten die in rap tempo naar binnen werden geschoven.
‘Colaatje nog?’, vroeg een van de mannen terwijl hij opstond waardoor zichtbaar werd dat hij geen afgetraind lichaam had maar een enorme buik die een snackverslaving deed vermoeden. ‘En nog een portie bitterballen’, riep en van zijn kompanen.
Hoeveel kilometers zouden ze hebben afgelegd voordat ze zich aan deze spijzen laafden?
Dit deed mij denken aan een verhaal van Bob de Uyl over een wielerclub waar hij ooit lid van was. Als die club een fietstocht had afgesloten werd er altijd een alcoholische consumptie gebruikt.
In de loop der tijden werden de fietstochten steeds korter en de tijd van consumeren steeds langer. Het eindigde ermee dat men gelijk van huis naar de kroeg fietste, om vervolgens weer slingerend huiswaarts te keren.
Bob de Uyl, hij is allang dood maar zijn fietsgewoonten bestaan nog immer.