Boek van Week 46
Er zijn zo veel boeken die ik wil lezen, zo veel ook die ik van mezelf móét lezen (maar waar ik eigenlijk geen zin in heb), nog meer boeken die ik had willen lezen. En altijd als ik mezelf streng toegesproken heb dat ik nu echt eerst die boeken op dat ene stapeltje moet lezen voor ik iets anders mag, piept er iets voor, links over de vluchtstrook.
Nu was het Zelfportret van Jesse Ball. Ik was bezig in een heel dik boek, ging twee nachtjes weg met gezelschap, een dik boek meezeulen zou overdreven zijn en ik koos dit dunnetje voor in de trein heen, en wellicht een verdwaald of doorwaakt uurtje in de nacht.
Die 115 pagina’s konden wel even tussendoor, thuis wachtte het dikke boek. Ball bleek echter alle aandacht op te eisen en ik schoot voor geen meter op omdat ik steeds in de lach schoot en de ongebreidelde drang had passages voor te lezen aan wie ze maar wilde horen. Het is namelijk een vrij bizar, licht krankzinnig boek. Zeg maar gewoon: bizar en krankzinnig.
Getuige het dankwoord heeft Ball dit ‘memoir’ in één dag geschreven, op het landgoed van John Grisham (‘een man die ik niet ken’). In één dag. En dat is precies wat je voelt al je gaat lezen. (En als het niet in één dag was, is het nog knapper gedaan.)
Ball stelde zich ten doel zijn autobiografie te schrijven tot dat moment. Hij liet zich inspireren door Zelfmoord, het biografische boek van Édouard Levé, wiens benadering van de biografie hij bewondert. ‘Bij die benadering wordt het ene feit niet boven het andere verheven, maar staan de feiten in een vruchteloos kluitje naast elkaar, als een leven.’ Het mondt uit in een schier eindeloze stroom opmerkingen, herinneringen, karaktereigenschappen en anekdotes. Het is letterlijk een stroom, een woest kolkende waterval, die maar door en door klatert. Geen enkele ‘harde return’, geen witregels, door en door en door moest Ball.
Qua tempo moest ik denken aan het gedicht van Joost Oomen, ‘Een blok cement op zolder vinden’, dat hij schreef nadat hij eerst sloten koffie en water had gedronken en niet van zichzelf naar de wc mocht voor het gedicht af was. (Kijk een performance van Joost Oomen op YouTube en je zult nooit meer je plas ophouden.) Het tempo ligt hoog, het is associatief, net als je in een anekdote zit en meer wilt weten, schakelt hij alweer naar het volgende verhaal. Hij schrijft alsof de tijd hem op de hielen zit, wat in zekere zin natuurlijk ook zo is, ons klokje tikt maar door en niemand weet hoe lang ie nog heeft.
Al met al vond ik Zelfportret een belevenis. Het is een wild boek dat me lang zal bijblijven en ook lang bij me zal blijven en me zal inspireren. Als hij vertelt over een boek dat hij graag leest, wil ik het ook meteen lezen. Zojuist bladerde ik het nog even door. Je kunt het op een willekeurige pagina openslaan en een stukje lezen. Je weer laten verrassen, laten lachen, laten huilen. Want al blijf ik op mijn hoede – ik vertrouw Jesse Ball voor geen cent, maar geloof ieder woord – Balls leven is ruw, rauw en vaak pijnlijk. Een wild boek. Van een wilde schrijver. Die ik nu toch een beetje denk te kennen.
_____
Zelfportret is geschreven door Jesse Ball
vertaald door Jan Willem Reitsma
Verschenen bij uitgeverij Querido
Edith Vroon is boekverkoper bij Linnaeus Boekhandel, Middenweg 29