Op 24 juni opent in het Tropenmuseum Onze koloniale erfenis, een semipermanente opstelling die er de komende zeven jaar te zien zal zijn. Verschillende kunstenaar maken daarvoor nieuw werk. Een van hen is Avantia Damberg. Zij maakt momenteel een grote installatie bij het thema Fight the power in de gelijknamige zaal waarin verzet centraal staat. oost-online bezoekt de kunstenaar als ze de installatie opbouwt.
Anne-Mariken Raukema | Foto’s Dennis Sewberath
De grote tentoonstellingsruimte op de eerste verdieping van het Tropenmuseum doet on-museaal aan. Overal staan steigers, bussen verf, boren, rollers en veel andere bouwmaterialen. Daar is eind juni niets meer van te zien.
Avantia Damberg (1977) woont en werkt op Curaçao en komt af en toe naar Nederland om een opdracht uit te voeren. Altijd benieuwd hoe zo’n opdracht tot stand komt, vertelt ze dat een van de conservatoren van het Tropenmuseum werk van haar in Oldeberkoop (Friesland) had gezien en enthousiast werd. ‘Ik had een nieuw werk gemaakt wat heel goed hier in het museum zou hebben gepast, maar Museum Arnhem was ze net voor.’ Damberg vertelt ook over een opdracht die nu op Curaçao wordt uitgevoerd. Uitgangspunt voor het werk dat in een ziekenhuis komt is een boom met medicinale eigenschappen, zacht ruisende bladeren en geurende bloesems. Het wordt betaald door Ballast Nedam
Curaçaose lagen
Afgelopen januari kreeg Avantia de vrije opdracht een nieuw werk te maken. Damberg nam de manumissiebrieven als uitgangspunt voor haar nieuwe werk. Dat zijn vrijbrieven, bewijzen op papier dat je als slaaf vrij was. Zowel de eigenaar als de tot slaaf gemaakte kregen zo’n standaardbewijs. Die van de slaven zijn om begrijpelijke redenen veelal verloren gegaan. Wat nog over is, wordt bewaard in het nationaal archief van Curaçao. Avantia Damberg koos er zo’n veertig en liet die in Nederland printen op transparante stof.
De installatie, die de naam Curaçaose lagen krijgt, is een eerbetoon aan de inheemse bevolking die op Curaçao woonde en de dienst uitmaakte vóór de komst van de Spanjaarden en Nederlanders. Van die bevolking rest nagenoeg heel weinig. Behalve in de taal. Niet zonder trots vertelt Avantia Damberg over haar zoektocht naar het verleden, waarbij ze stuitte op de Caiquetíos, een oorspronkelijke inheemse stam, waarover maar weinig bekend is. Ze ontdekte dat op alle eilanden dezelfde namen worden gebruikt voor een vogeltje dat we ‘suikerdiefje’ zouden noemen. Daar wordt de aanduiding ‘shimi-shimi’ gebruikt, een onomatopee, klanknabootsing. De oorspronkelijke bewoners hebben de flora- en faunanamen gekozen die nu nog altijd worden gebruikt.
Keramiek, textiel en hout
Dambergs metersgrote installatie uit drie delen: keramiek, textiel en hout. Materialen die herinneren aan de inheemse bevolking van Curaçao en de transitie van tot slaaf gemaakten naar vrije mensen. Ze licht toe: ‘Het bovenste deel is keramiek. Dat gaat duizenden jaren mee en verwijst zowel naar het verleden als naar de toekomst. Er zijn scherven gevonden van de vazen en schalen oorspronkelijke bewoners van voor de komst van de kolonisatoren. Ik heb een aantal uitvergroot en daar ‘nieuwe scherven’ van gemaakt.’ Keramiek komt vaak terug in haar werk; het is duurzamer dan papier.
Het houten gedeelte verwijst naar strofen van het Curaçaose volkslied. Losse woorden hieruit zweven aan draden, die samen zinnen vormen. Hout is een teken van buigzaamheid en kracht. Damberg: ‘Als er iets is waar we allemaal als volk eenstemmig zijn is het wel in de muziek en dan helemaal in dit lied.’ Zelf wordt ze er emotioneel ervan. Elke dag om 12.00 uur ‘s middags wordt het op de radio uitgezonden. Hout is buigzaam en wordt na veel behandelingen mooier en krachtiger. Dit past bij de ontwikkeling van de bevolking van Curaçao.
De textiele delen geven de manumissiebrieven weer. Met gouddraad worden de namen van de voormalige slaven erop geborduurd. In de manumissiebrieven staan familienamen van de voormalige slaveneigenaren en tot slaaf gemaakte personen die vandaag de dag veel voorkomen op Curaçao.