Tim Doornewaard, algemeen manager van buurtcentrum De Meevaart in de Balistraat, wijst op de vlaggetjes die boven de bar hangen. De voetballeeuwtjes van Oranje worden afgewisseld door getekende symbolen van Amnesty International. ‘Een groep bewoners wilde hier het WK kijken, maar een andere groep was daarop tegen vanwege het schenden van mensenrechten in Qatar. Toen hebben we gezamenlijk voor deze oplossing gekozen en kon iedereen weer door één deur.’
Tekst en foto’s Henny Reubsaet
Ik ben net ruim een uur met Tim in gesprek geweest naar aanleiding van een nieuw initiatief van De Meevaart: De Staat van de Indische Buurt. Op 23 november vond een eerste bijeenkomst plaats. Maar liefst tachtig betrokken buurtbewoners waren van de partij. Met elkaar zijn ze in gesprek gegaan over de data die de gemeente Amsterdam elke twee jaar produceert voor alle buurten van de stad. Inwonertal, etnische achtergrond, leeftijden, etc. is daar allemaal te vinden. Zo weten we dat er 22.500 mensen in de Indische Buurt wonen, er 183 nationaliteiten zijn en 12.000 huishoudens. Maar bij de data worden er per buurt ook vijftien thema’s uitgewerkt, onder andere over verkeer, armoede, klimaat, vrije tijd. Wat bij Tim de vraag opwierp: herkennen wij als buurtbewoners ons in deze data of vinden we juist dat het iets anders ligt? Beleidsmakers zijn vast geholpen met een beter beeld achter deze cijfers, voortgebracht uit de bewoners zelf.
Wat beweegt deze Tim Doornewaard van buurthuis De Meevaart?
‘Sinds september 2020 werk ik hier als algemeen manager. De Meevaart was toen al een half jaar dicht in verband met corona en ik had net mijn laatste bedrijf gesloten toen ik gevraagd werd om de boel over te nemen. Ik zou daar zelf nooit aan gedacht hebben, ik wist niet eens dat er betaalde functies waren in De Meevaart. Ik was er al jaren betrokken als vrijwilliger. Ik hou erg van koken en vind het belangrijk om me voor de gemeenschap in te zetten. Sinds 2001 woon ik in de Balistraat en ik ben altijd betrokken geweest bij de buurt. Toen mijn kinderen naar school moesten zijn ze gewoon naar de buurtschool in onze straat gegaan, destijds een zwarte school. Daar heb ik me met andere hoogopgeleide ouders ingezet om meer diversiteit op school te brengen.’
‘Kijk, dit bedoel ik nou met een community creëren en de boel in evenwicht houden.’
‘Maar qua werk ben ik altijd commercieel bezig geweest, ik heb eigen restaurants en een café gehad en in het bankwezen gewerkt. Dus het aanbod voor deze functie was wel even verrassend, maar het leek me wel een mooie uitdaging en nu geniet ik er elke dag van. Die overstap van commercieel naar maatschappelijk had ik eerder moeten maken.’
Leidinggeven aan je eigen restaurant lijkt me anders heel wat anders dan leiding geven aan een buurthuis?
‘Ik heb altijd ervan gehouden om dingen samen te doen. Je moet het als team doen, met elkaar. Ik wil het liefst geen schotten, maar alleen maar één laag, en de verantwoordelijkheid samen delen. Onze belangrijkste rol hier is onderdak geven aan buurtinitiatieven en die ondersteunen. De subsidie van de gemeente staat ervoor garant dat we vijftig procent van het gebouw gratis kunnen laten gebruiken door maatschappelijke organisaties uit de buurt. Momenteel zitten we trouwens op 85 procent dus we moeten creatief omgaan met de beschikbare gelden. De Meevaart beheert een gebouw van 1800 m2, er werken tachtig mensen, vooral vrijwilligers, en wekelijks komen er veertig organisaties.’
‘Maar het beheer van het gebouw vind ik niet het belangrijkste, het gaat erom dat we de bezoekers een warm welkom kunnen geven, dat we uitnodigend zijn en laagdrempelig werken. Daartoe moet ik zelf ook heel toegankelijk zijn. En ik moet ook het goede voorbeeld geven natuurlijk. Als ik zie dat iets schoongemaakt moet worden, pak ik een doekje en doe het zelf. Nu zit ik bijvoorbeeld ook met mijn jas aan achter de computer, want we moeten energie sparen.’
‘Vanaf zeven uur ‘s ochtends, als ik begin, tot een uur of vijf, zes, loop ik veel rond in het gebouw. Ik hou er niet van om te vergaderen, maar ik ga wel graag in gesprek met mensen. Ik kan niet zeggen dat ik iedereen nu ken, maar ik schat wel zo’n tachtig procent van de gebruikers.’
‘Ja, de mensen waar ik nu mee werk zijn vaker kwetsbaar, of zitten in een moeilijke situatie en zaken gaan soms niet zo snel. We gaan net zo snel als de langzaamste zeg ik altijd. Maar we hoeven geen winst te maken.’
‘Het gaat mij erom dat ik kansen kan vinden voor de mensen die naar me toe komen. Ik vraag altijd: wat wil je, waar ligt je passie? Dan ga ik op zoek naar passende arbeid. Dat kan ook vrijwilligerswerk zijn. Door mijn vroegere werk heb ik een groot netwerk opgebouwd in de buurt, als ondernemer, in de financiële wereld, in de politiek, als vrijwilliger en als ouder. Ik weet hoe het systeem werkt. Ik zie mezelf dus als een soort knooppunt tussen ondernemers, overheid en bewoners, ik hou ervan om mensen te verbinden en ik ben goed in organiseren. In deze buurt moet je dat niet alleen doen via internet, nee je moet bellen, mensen persoonlijk aanspreken, sleutelfiguren kennen. Communiceren via de tamtam zeg maar. Zo hebben we ook bewoners op de hoogte gebracht van De Staat van de Indische Buurt. Je moet weten waar mensen passie voor hebben, dan kun je ook de goede mensen vinden om iets in beweging te zetten.’
‘Met zoveel gebruikers in een gebouw is er altijd wel iets dat schuurt, maar dat geeft niks. Dat is ook een manier om te ontdekken waar mensen om geven. En vervolgens gaat het er natuurlijk om om dat alles in evenwicht te houden. Dat is een kunst op zich, er moet niet één groep gaan domineren. Transparantie is daarom belangrijk, dat is ook een pijler van de democratie. Mensen moeten kunnen zien wat er allemaal gebeurt en waar we mee bezig zijn. Dat moet je ook tijd en aandacht geven. We hebben zodoende veel energie in de website gestoken, via de agenda is het nu meteen duidelijk wat en waar er iets gebeurt in ons gebouw.’
Eén zin in ons gesprek blijft me bij: ‘Altijd als mensen met passie ergens over praten, dan wordt er iets in gang gezet.’ De passie van Tim is duidelijk: mensen samen brengen, hen hun kracht laten ontdekken en als één gemeenschap samen de samenleving proberen te verbeteren.
Waarna bij het verlaten van het gebouw de voetbal-Amnesty-vlaggetjeslijn opduikt als een prachtige metafoor van een centrum dat streeft naar community.