Vorig jaar kwam ik na een ongeval op de Spoedeisende hulp van het OLVG terecht. Iedereen was daar even lief en zorgzaam en ik ontmoette er John Won Fat. Hij kwam naast mijn bed staan en stelde zich voor als de sjamaan van het OLVG. Hij deed z’n witte jas open en toonde mij zijn kralenkettingen.
Levens-
beschouwingen
in Oost
Mirjam Ringer | Foto Frank Schoevaart| Dwars
Mijn belangstelling was gewekt en een klein onderzoekje op internet leerde me iets over sjamanisme. Maar paste dat wel bij John? Sjamanen of medicijnmannen of -vrouwen hebben in veel culturen de taak om zieken beter te maken. Ziekte wordt vaak gezien als een probleem met de geesten. Een kwade geest kan uit de zieke verjaagd worden door middel van rituelen en medicinale kruiden.
Dit geldt maar ten dele voor de manier waarop John werkt. Hij vertelt dat hij christen is en bij zijn werk steun van de Heer krijgt. Hij is niet een christen die elke zondag naar de kerk gaat, maar hij bidt wel twee keer per dag. Ook ervaart hij die goddelijke steun als hij met patiënten werkt.
Lichaamsvreemd
John komt uit Suriname en woont nu al bijna vijftig jaar in Nederland. Hij was de jongste van achttien kinderen en een half jaar na zijn geboorte stierf zijn moeder. Hij heeft alles wat hij weet over kruiden geleerd in Suriname en nog steeds krijgt hij daarvandaan kruiden opgestuurd. Hij laat ons voorbeelden zien en ruiken. In een glazen pot bewaart hij iets dat lijkt op een bos takjes. Een aftreksel daarvan werkt om alle lichaamsvreemde stoffen uit het lichaam te verwijderen. Omdat er zoveel vuil in de atmosfeer zit, is dat af en toe nodig.
In het ziekenhuis wordt hij op een andere manier ingezet. Hij brengt rust en vrolijkheid, zegt hij. Hij vertelt over zijn werkwijze. ‘Ik kom met vrolijkheid en met respect. Als een patiënt in paniek is, kan ik rust brengen. De patiënten op hun beurt zegenen mij ook weer. Soms roepen artsen mij erbij als een patiënt bijvoorbeeld een behandeling weigert. Dan ga ik naar binnen. ‘Moeder, wees maar rustig’, zeg ik dan. Die woorden komen niet van mij, maar God stuurt mij op dat moment hulp, dat is inspiratie. Dan pak ik de hand waar het infuus in moet en dan weigert ze dat niet meer.’
‘Ik kom met vrolijkheid en met respect’
Ook bij agressie tegen het ambulancepersoneel kan John de rust brengen die nodig is. Het is dus niet gek dat hij na zijn pensioen nog twee dagen is blijven werken op verzoek.
Mensenkennis
John prijst de culturele en religieuze diversiteit van Suriname: mensen van allerlei geloven gaan met elkaar om. Als je maar geen ruzie zoekt en in vrede komt. Zijn woordenstroom is niet makkelijk te stoppen. Hij vertelt ook over zijn muzikantenbestaan. Hij was en is vaak te vinden in Paradiso. Ook daar probeert hij mensen te verbroederen en een glimlach op gezichten te toveren. Volgens hem is de wereld niet veranderd, maar de mensen wel. Je kunt niet meer zien wie echt is! Sommige mensen zien er heel lief uit alsof ze te vertrouwen zijn, maar dat is niet altijd zo. John zegt veel mensenkennis te hebben en daardoor kan hij helpen. Iedereen weet wel wat goed en kwaad is, vervolgt hij, want God is in ons allen; hoe verschillend we ook zijn.
Hij aarzelt even. ‘Sommige dingen zijn moeilijk uit te leggen, bijvoorbeeld het bestaan van God, maar ik kan dat voelen,’ zegt hij. ‘Ik hoop dat God zijn engelen stuurt en iedereen beter wordt.’ Met deze vrome wens nemen wij afscheid van elkaar