In het centrum van de cultuur was er dinsdagavond 28 juni de ‘voorstelling’ De Staat van de Stad 2022: het Amsterdams Akkoord. Een braaf middenklasse (entreeprijs € 24,50) publiek klapte beleefd de handen stuk voor een lange reeks inleiders, intermezzo artiesten en wethouders.
Arie van Tol
ITA (Internationaal Theater Amsterdam) heet de Stadsschouwburg aan het Leidseplein tegenwoordig. In dat theater presenteerde het nieuwe bestuurscollege van PvdA, Groen Links en D66 zich aan een selecte groep belangstellenden. Een samenwerkingsverband tussen ITA, Pakhuis de Zwijger, de Rabobank en de gemeente Amsterdam organiseerde de avond.
Cijfers en statistieken kwamen zoals gebruikelijk van Jeroen Slot, sinds jaar en dag staat hij aan het hoofd van de gemeentelijke afdeling die de staat van de stad bijhoudt. Opmerkelijker was dat er vervolgens een inleiding kwam van een onderzoeker van de Rabobank. Hij schetste enkele onmisbare waarden voor de nabije toekomst die de gemeente ter harte zal moeten nemen. Zijn punt 1: de gemeente moet meer samenwerking zoeken met bedrijven.
De bijdragen van wethouders bestonden vooral uit het etaleren van goeie bedoelingen. De ernst die inleiders/columnisten in hun verhaal legden kreeg geen passend vervolg. Er werd gewerkt aan imago en pr. O ja, er waren via het scherm ook nog inleidende oneliners van jeugdigen, waarbij reacties van de bühne en de zaal een merkwaardige combinatie van lacherige dedain en bovenmatige interesse lieten zien.
Van de hoofdrolspelers wil ik een stukje tekst ter illustratie geven. Marjolein Moorman mocht weer eens zeggen dat dit college ‘ongelijk gaat investeren voor gelijke kansen’. De extra aandacht en het extra geld dat er naar de gebieden Zuid-Oost, Nieuw-West en Noord gaat, zijn daar wat haar betreft voorbeelden van.
Reinier van Dantzig kreeg de vraag of de terugkeer van expats op de woningmarkt – in coronatijd kwamen er nauwelijks nieuwe expats wonen in Amsterdam – niet moest worden tegengegaan. Het was te kortzichtig om daar de problemen op de woningmarkt aan te wijten. Meer zei hij niet over de wooncrisis. Even later wel dit: ‘We moeten niet vergeten dat kantoren en ondernemers in Amsterdam het geld voor ons verdienen.’
En dan tenslotte Rutger Groot Wassink: hij wees nadrukkelijk naar ‘Den Haag’. ‘De mensen in de bijstand gaan het de komende jaren als maar slechter krijgen door het beleid in Den Haag. En daar kan Amsterdam maar heel mondjesmaat iets aan repareren.’ Een andere constatering: ‘En bij participatie zijn vaak de grootste monden te horen.’ Maar welke politieke maatregelen mogen we van dit nieuwe college verwachten?
Goeie voornemens hebben ze, al zijn die dan vooral abstract en onuitgewerkt. Er is bij alle wethouders een goed gevoel: dit is een goed team. Aan politiek doen ze niet, dat is niet van deze tijd zo lijkt het. Laat staan dat ze aan linkse politiek doen. Nee, samenwerken met het bedrijfsleven, kantoren bouwen, niet dat die nodig zijn, maar die verdienen het geld voor ons.