In het markante rood-groene hoekpand aan de Nieuwe Uilenburgerstraat 116 in de Amsterdamse Schoolstijl zit al tien jaar stichting Splendor. Honderd jaar geleden werd het gebouwd als gemeentelijk badhuis voor de veelal Joodse buurtbewoners en arbeiders van de gemeentelijke reinigingsdienst. Een pand met een bewogen geschiedenis, maar nu een bijzondere muzikale broedplaats. Aanleiding genoeg voor een gesprek met twee bevlogen musici die al lang betrokken zijn bij het vijftigkoppig muzikantencollectief dat inmiddels 1273 publieksleden kent: Maarten Ornstein en Mattijs van de Woerd.

Anne-Mariken Raukema

Het idee voor Splendor ontstond in 2010 bij een groep componisten, musici en andere kunstenaars. Hun oog viel op het oude badhuis dat toen al lang leegstond. Eigenhandig werd het vervallen pand gerenoveerd en getransformeerd tot het muziekhuis zoals het nu is, met podium, repetitieruimtes, kantoor, bar, componistenateliers en een werkplaats waar een strijkstokkenmaker actief is.

Maarten Ornstein (l) en Mattijs van der Woerd (r)

De naam komt van Wilmar de Visser, initiatiefnemer van Splendor, bassist in onder meer het Radio Filharmonisch Orkest. Hij was de naam tegengekomen in Italië; een bar heette zo. Aanvankelijk lieten de initiatiefnemers hun oog vallen op het gebouw van Casa Rosso, maar dat ging niet door.

Pand

Na twintig jaar gebruikt te zijn als badhuis – de laatste Joden verdwenen in 1943 uit de buurt – kreeg het pand verschillende functies, zoals die van medicijnfabriek, worstenfabriek, koffiebranderij, Caraïbische nachtclub en filiaal van MacBike.

Om de kosten van herstel te dekken, werd besloten een club van musici op te richten met vijftig leden die elk € 1.000 zouden inleggen en er zouden musiceren, en daaromheen een groep die het vaste publiek zou vormen, een soort abonnementhouders. Er werd een systeem bedacht om obligaties te verkopen; de gemeente vroeg een garantstelling van maar liefst € 250.000. Een bericht in NRC bracht veel obligatiehouders aan. Buurtbewoners, die vaak jarenlang hinder hadden ondervonden van het slecht geïsoleerde Bimhuis, waren aanvankelijk sceptisch, maar al snel realiseerden ze zich dat dit andere koek was.

Uniek

Maarten Ornstein, klarinettist en componist, noemt het unieke van Splendor dat het wordt gerund door vijftig musici, samen met het publiek, zonder structurele overheidssubsidie. ‘De musici komen uit alle rangen en standen, dwars door alle muziekdisciplines heen, van freelancer tot professioneel speler, tapdans, blokfluit, symfonie, alles kan en mag, vindt hier onderdak en wordt gewaardeerd.’ Er stond hen geen voorbeeld voor ogen toen ze begonnen, wel waren de IJsbreker en het Bimhuis verdwenen. Het Muziekgebouw aan het IJ is een echte concertzaal, met een vooruitplanning van een jaar. Ornstein: ‘Bij Splendor komt het voor dat morgen wordt uitgevoerd wat iemand vandaag bedenkt. Iedereen heeft de sleutel en weet waar het lichtknopje zit.’

Om iedereen te bedanken werden nog voor de officiële opening in 2013 tien concerten georganiseerd. In de zaal kunnen tachtig à honderd mensen en er waren maar liefst 800 Splendorleden. De namen van de vijf musici werden uit een hoge hoed gehaald, waardoor onverwachte combinaties ontstonden en overal in het gebouw mocht worden gespeeld. Het werd één groot feest.

‘Splendor ‘een onafhankelijk muziekclubhuis voor avontuurlijke musici en dito publiek’

Mattijs van de Woerd, vocalist en bespeler van de elektrische gitaar, noemt Splendor ‘een onafhankelijk muziekclubhuis voor avontuurlijke musici en dito publiek’. Hij is een van de makers van de Fredcast, een serie postcasts over een heel bijzondere volger van het eerste uur, Fred Visser, die tijdens een publiekstevredenheidsonderzoek de historische woorden sprak: ‘meer Schubert’. Dus gingen ze meer Schubert spelen, maar Fred bezocht deze concerten nooit. De Fredcast is een fascinerende zoektocht naar hem. Luisteren!

In 2015 won Splendor de prestigieuze Amsterdamprijs. De jury sprak van een ‘paradijselijke plek voor alle soorten muziek, waar musici en leden elkaar ontmoeten en waar volop wordt geëxperimenteerd’. Een vrij lelijke zware tegel boven de bar herinnert aan de prestigieuze innovatieprijs van Classical: Next, die tijdens corona werd toegekend. Ornstein: ‘Er zat geen geldbedrag aan vast, maar de erkenning en de exposure waren groot.’

Splendor Kids

Ook tijdens corona werd doorgespeeld, in kleine bezetting weliswaar. Twee dagen nadat op 12 maart 2020 alles op slot ging, werden in Splendor de optredens vastgelegd op video en gestreamd. ‘Elke dag om 12.00 uur was er online een optreden te zien, soms een paar minuten, vaker veel langer. Zo hebben de musici zich erdoorheen gesleept en hebben we het publiek vast weten te houden.’ Nog altijd wordt Vier-de-vrijdag gestreamd; musici bepalen zelf op een optreden wordt vastgelegd en online wordt verspreid.

Betekenis

‘Heel veel nieuwe muzikale connecties, een groot netwerk, horizonverbreding en heel veel geleerd, bijvoorbeeld hoe een tent als deze te runnen’, antwoordt Maarten Ornstein op de vraag wat Splendor de afgelopen tien jaar heeft betekend. ‘En, als ik al die jaren repetitieruimte had moeten huren, was ik een kapitaal kwijt geweest. Splendor is onbetaalbaar.’ Mattijs van de Woerd, opgeleid als klassiek zanger, geeft aan hoe belangrijk het is om een netwerk van meer dan 75 musici in z’n telefoon te hebben staan. ‘De grens dat iets niet kan, is voor altijd geslecht. Alles is hier mogelijk. We hebben de raarste dingen gedaan, zoals het afhuren van Carré, waarvan de huur alleen al € 12.000 kost. En het is gelukt!’ Ze vertellen ook over het concert in het donker, waarbij de bezoekers in een kring zaten en de musici daar omheen speelden. Pikkedonker. Dan ben je auditief van elkaar afhankelijk, omdat je elkaar niet ziet. Dat dat is gelukt, werkte heel goed. ‘En het publiek werd gedwongen echt alleen met de oren te luisteren, niet met de ogen, wat nogal een gebeurt.’

Splendor laat je financieel niet binnenlopen, maar het verbreedt je horizon. Soms wordt een kiem gelegd, zoals een optreden van Van de Woerd dat werd opgemerkt door iemand die betrokken was bij de casting van een grote opera van Misha Mengelberg tijdens het Holland Festival.

Ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum werd op 23 september in Carré een Splendorparade gehouden, waarbij zoveel mogelijk Splendormusici een podium kregen. In de eerste jaren van Splendor werden zulke parades in de eerste weken van januari gehouden en deze vonden onder andere plaats in het Zonnehuis in Noord, de Zuiderkerk, Muziekgebouw aan ’t IJ en het Compagnietheater. Corona maakte een eind aan deze traditie, maar de vier-de-vrijdagserie hield wel stand. Hierbij stellen minstens vier Splendormusici met uiteenlopende achtergronden een programma samen.

Binnen en buiten Nederland roept de formule van Splendor reacties op in de trant van ‘dit willen wij ook!’. Wie wordt uitgenodigd om te komen spelen, komt graag terug. In Rotterdam is een soort navolging gestart in het Batavierenhuis, gefinancierd door de stichting Droom en daad van Wim Pijbes. Van de Woerd: ‘Er is een prachtige oefenruimte, maar de band tussen spelers en publiek is minder hecht. En als Pijbes de stekker eruit trekt, is het afgelopen.’ Wat dat betreft is de basis onder Splendor veel stabieler. Er is gepitcht over Splendor in Vancouver en Brussel, want als zoiets hier kan bestaan, waarom daar niet? Maar tot nu toe bleef het bij mooie plannen.

Ter gelegenheid van het jubileum verscheen de publicatie Splendor, 10 jaar dichter bij de muziek. Dit boek is voor € 10,00  verkrijgbaar aan de bar in Splendor. Op 23 december is het precies honderd jaar geleden dat het badhuis officieel werd geopend. Ter gelegenheid daarvan is er op 13 december een concert om dit te vieren.

www.splendoramsterdam.com