‘Kijk, mijn ouders hebben ook een felicitatie van het Koninklijk Huis ontvangen’. Trots laat Emel Orhan de brief met foto van Willem-Alexander en Maxima zien aan stadsdeelbestuurder Zeeger Ernsting. We zijn bij haar op bezoek op IJburg naar aanleiding van het 60-jarige huwelijk van haar ouders.

Henny Reubsaet

Zeeger Ernsting heeft het glunderende echtpaar een mooie bos bloemen overhandigd en nog voor we uitgenodigd worden om in de tuin plaats te nemen, bewonderen we het Koninklijke briefpapier. ‘Wie kan dat nou zeggen, dat ze een brief van de koning en koningin hebben gekregen, dan moet je toch echt iets bijzonders gedaan hebben.’

Zittend onder de prachtig bloeiende jasmijn en uitlopende takken van de druif (Ik ga lekker dolma’s maken van de bladeren, zegt mevrouw Orhan) horen we stukje voor stukje iets van het levensverhaal van het echtpaar. Ze wonen nog maar kort op IJburg, sinds april vorig jaar. Daarvoor hebben ze heel lang in Utrecht gewoond en sinds hun pensionering ook de helft van het jaar in Turkije, waar ze vandaan komen. Maar het huren van twee huizen werd uiteindelijk toch te duur, dus nu wonen ze gezellig in bij hun dochter Emel en haar twee zonen van 16 en 14 jaar.  

Zestig jaar geleden hebben ze in hun geboortestad Burdur maar liefst drie dagen feest gevierd toen ze gingen trouwen. Ze zijn verre familie van elkaar, dus het hele dorp was aanwezig op hun trouwfeest, honderden gasten. Op hun trouwdag dit jaar, 9 mei, waren ze ook in Turkije, maar was hun feestje wat bescheidener, een etentje met vrienden in een restaurant. Aanstaande vrijdag is het offerfeest en dan zullen ze met de hele familie bij hun oudste zoon in Utrecht samenkomen en dan ook hun trouwdag vieren. Voor de tweede keer dus. Hun familie is inmiddels heel uitgebreid; vier kinderen, negen kleinkinderen en daar weer de partners van. Dat wordt veel eten maken. Mevrouw Orhan wordt geroemd om haar kookkunsten. 

Het echtpaar is blij dat al hun kleinkinderen ook goed Turks kunnen verstaan. Meneer Orhan heeft in 1966, toen hij net in Utrecht was gaan wonen, meteen een taalcursus gevolgd. Maar veel van het Nederlands zakte weg toen hij, na een paar jaar werken bij de NS, zijn eigen rijschool begon. Hij was de eerste Turkse rijschoolhouder in Utrecht, dus alle Turken kwamen bij hem les nemen.

‘In het begin heb ik mijn landgenoten heel veel geholpen met de Nederlandse taal omdat ik les had gehad. Maar toen ik eenmaal mijn rijschool had, hoefde ik nauwelijks Nederlands meer te spreken, omdat ik meestal lesgaf in het Turks. Nu spreek ik het niet meer zo goed. Ik heb de rijschool 36 jaar gehad. Eén van mijn zonen heeft hem overgenomen.’   

Dochter Emel vertelt lachend dat ze ook rijles van haar vader heeft gehad. ‘Bij al zijn cursisten was hij lief en rustig en geduldig. Maar niet bij zijn eigen familie, daar kon hij dat geduld niet opbrengen. Dat vond ik niet altijd fijn. Mijn moeder heeft ook les bij hem gevolgd, maar dat ging dus helemaal niet’, zegt zij lachend. ‘Zij heeft haar rijbewijs nooit gehaald.’ Mevrouw Orhan lacht met haar mee. Zij vertelt dat ze de eerste twintig jaar dat ze in Nederland was, niet gewerkt heeft. Betaald gewerkt bedoelt ze daar waarschijnlijk mee want ze had natuurlijk de zorg voor haar kinderen.  

Ze heeft zich op twintigjarige leeftijd bij haar man gevoegd, in 1969. Ze hadden toen al twee zoontjes. De andere twee kinderen zijn in Utrecht geboren. Haar kennis van het Nederlands is nooit erg uitgebreid geweest. Ze heeft nooit een echte cursus gevolgd, maar kreeg af en toe wat les in een buurthuis. Het meeste Nederlands heeft ze geleerd op de werkvloer van het UMC, het Utrechts Medisch Centrum. Daar is ze gaan werken toen ze veertig was en kreeg ze collega’s uit allerlei landen. Nederlands was de voertaal. ‘Dat was gezellig, zo samen werken. Daar leer je ook Nederlandse woorden. Ik heb twintig jaar gewerkt.’