‘Nee hoor, niet alleen uit erfenissen. Het komt vaak voor dat mensen hun eigen dagboeken inleveren.’ Monica Soeting en Mirjam Nieboer zijn heel stellig. Ik spreek beide dames in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis aan de Cruquiusweg. Ze hebben ruim dertien jaar geleden het Nederlands Dagboekarchief (NDA) opgericht dat in het IISG een klimaatveilig plekje heeft gevonden.

Henny Reubsaet

‘Als de dagboeken wel door nabestaanden worden ingeleverd, hoop ik altijd dat ze ze niet gelezen hebben, ‘zegt Mirjam. ‘Want veel mensen schrijven vooral in perioden dat ze problemen hebben, met zichzelf of met anderen, en die ontboezemingen van je geliefde had je achteraf misschien liever niet willen weten. Dat geef ik mensen altijd mee als tip: wees voorzichtig met dagboeken lezen van mensen van wie je houdt.’

‘Het is vaak een heel emotioneel gebeuren als dagboeken worden ingeleverd’

Maar het is wel belangrijk dát de dagboeken uit het dagboekarchief gelezen worden om ze te ontsluiten. En dat gebeurt deze ochtend volop. Ik ben bij de leesdag die door het NDA al jarenlang elke laatste vrijdag van de maand georganiseerd wordt. Dat houdt in dat vrijwilligers enkele dagboeken doornemen en daarvoor bestemde formulieren invullen. Deze gegevens worden vervolgens in de computer ingevoerd zodat onderzoekers en andere geïnteresseerden gebruik kunnen maken van een uitgebreide databank. Met daarin dus het dagelijkse wel en wee van gewone mensen uit de 20e eeuw zoals ze het zelf beleefd en verwoord hebben.

Monica Soeting en Mirjam Nieboer: ‘Inmiddels meer dan 4000 dagboeken’

Op deze derde leesdag na de coronatijd zijn ongeveer vijftien vrijwilligers intensief bezig met het lezen van dagboekaantekeningen. Wiesje en Ria, die samen met Mirjam en Monica het ‘werkteam’ vormen, hebben alles netjes voorbereid. De documenten die aan de beurt zijn naar beneden gehaald, de vragenlijsten en pennen klaargelegd, bakjes met wat lekkers op tafel gezet. Er valt heel wat aan te vinken op de formulieren, zie ik: naam auteur, periode van schrijven, levensfase, de thema’s die in het dagboek aan bod komen, historische gebeurtenissen, schrijfstijl. Maar de lezers moeten ook typerende citaten uit het dagboek halen en een korte samenvatting geven.

Er wordt af en toe gezucht omdat niet alle handschriften gemakkelijk te lezen zijn, en één lezer heeft zelfs een spiegel in de aanslag, omdat er grote stukken tekst in spiegelbeeld geschreven zijn. Op een ander schriftje zie ik met grote letters GEHEIM staan. Voelt vast wel spannend dus, en misschien ook een beetje stiekem, zo’n intiem kijkje in iemands leven?

‘Nee hoor, het is geen stiekem gluren in iemands leven’, zegt Monica met nadruk. ‘Iedereen die schrijft, die schrijft voor iemand, ook als dat voor hem- of haarzelf is. En iedereen die dagboeken heeft geschonken aan het archief weet dat ze gelezen gaan worden. De meeste schenkers willen dat ook graag. Ze hebben er hun ziel en zaligheid aan gegeven en willen niet dat de dagboeken verloren gaan. In het archief krijgen de dagboeken een tweede leven.’

‘Het is vaak een heel emotioneel gebeuren als dagboeken worden ingeleverd’, vult Mirjam aan. ‘In de begintijd van het archief gingen we de dagboeken nog ophalen bij mensen en dan kwamen we vaak niet weg, we hebben eindeloos bij mensen gezeten door alle verhalen die ze kwijt wilden. Door hun dagboeken willen mensen gezien en gehoord worden. In het verleden hebben we inleverdagen georganiseerd. Dan kwamen mensen hun dagboeken brengen, sommigen in rolkoffers, net als bij ‘Kunst en Kitsch’. Dat waren ontroerende, emotionele dagen. Ook nu nog maken we er altijd een feestelijk moment van.’

In de coronatijd heeft het archief een extra toevloed van dagboeken gekregen omdat mensen meer tijd hadden om op te ruimen. ‘En misschien ook omdat er meer oudere mensen zijn overleden?’, opper ik voorzichtig. Waarna ik dus het verrassende antwoord krijg dat zowel vrouwen als mannen meestal zelf hun eigen dagboeken inleveren.

Monica en Mirjam zijn hun verzameling dagboeken, inmiddels meer dan 4000, begonnen nadat Mirjam in 2009 een doos met 37 dagboeken had geërfd. Als bibliotheekmedewerker ging ze op zoek naar een geschikte plek en ontmoette bij toeval Monica, toen hoofdredacteur van het Biografie Bulletin. Ze besloten spontaan een Nederlands Dagboekarchief op te zetten en reisden af naar het Duitse Tagebucharchiv om van dat professionele archief de kunst af te kijken. Al vanaf het begin hebben ze dus de grondige Duitse manier van werken bij de archivering en het beheer van de Nederlandse collectie toegepast.

Lezersdag bij het Nederlands Dagboekarchief.

Na een artikel van Monica in Trouw groeide de collectie onstuimig en gingen ze bijna aan het succes ten onder, ook omdat de zolder waar Mirjam de dagboeken had opgeslagen inmiddels was gaan lekken. Gelukkig bleek het Meertens Instituut toen bereid om hun collectie onder te brengen en deze week is het precies acht jaar geleden dat het Meertens Instituut de officiële beheerder van het Nederlands Dagboekarchief is geworden.

Dat betekende niet dat Mirjam en Monica vonden dat hun werk klaar was. In 2015 hebben ze een Europees netwerk van dagboekarchieven opgericht, het EDAC: European Diary Archives and Collection Network. Wat enthousiasme al niet vermag. ‘Ja, het is gek hoor’, zegt Mirjam, ‘wij hebben altijd gezegd dat het werk voor het dagboekarchief ons geen stress mag kosten, het moet leuk blijven. Dat zeggen we ook altijd tegen de vrijwilligers, je moet het alleen doen als je het leuk vindt. En het is wonderbaarlijk altijd heerlijk soepel gegaan bij ons, alles komt zomaar op ons pad. Het Meertens Instituut met zijn professionals, de opslag in het IISG, het is fantastisch.’

Het Europese Netwerk organiseert volgend jaar weer een conferentie, met als thema: Wat hebben schrijvers en onderzoekers aan dagboeken? Wetenschappers, maar ook schrijvers van fictie gaan eraan mee doen. De auteur Joris van Casteren, writer in residence van het Meertens/ Dagboekarchief, heeft al heel wat van de dagboekcollecties doorgespit bijvoorbeeld. De historica Leonieke Vermeer is vooral geïnteresseerd in wat mensen niet in hun dagboeken schrijven, lege pagina’s na een overlijden bijvoorbeeld of na andere levensgebeurtenissen waar de dagboekschrijver blijkbaar geen woorden voor vindt.

De belangstelling voor het NDA is door de jaren heen meegegroeid met de collectie. Inmiddels wordt de databank jaarlijks door tientallen onderzoekers van allerlei achtergronden bezocht, door onder anderen taalkundigen, psychologen en literatuuronderzoekers. De interesses lopen breed uiteen. Het tv-programma Andere Tijden ging op zoek naar meldingen van mensen over het weer in een bepaalde periode. Een onderzoeker wilde verslagen lezen van mensen over dansen, een ander wilde iets weten over het leven van bakkers in de 19e eeuw. Weer een ander zocht babyboeken, en iemand zocht dagboekaantekeningen van mensen over de dood van hun kind. Momenteel loopt er een project van de VU en de UVA in het kader van de viering van Amsterdam 750 jaar en wordt er gezocht naar beschrijvingen over Amsterdam door de jaren heen.

Wiesje en Ria, die samen met Mirjam en Monica het ‘werkteam’ vormen.

Inmiddels hebben Mirjam en Monica als dagboekdeskundigen allerlei trends ontwaard. Lachend vertelt Monica dat je aan de soort schriftjes en versieringen al kunt zien in welk tijdperk ze geschreven zijn. Veel kleur, briefjes en gedoe of stukken stof erop is typisch jaren zeventig. ‘Maar inhoudelijk is het juist opvallend dat de stereotypen die je over een tijdperk gehoord hebt, door de dagboekschrijvers wordt tegengesproken. Iemand die in de hippietijd opgroeit schrijft bijvoorbeeld juist over hele traditionele dingen. Of een gereformeerd persoon blijkt er opvallend vooruitstrevende denkbeelden op na te houden in de jaren zestig. Door de dagboeken kun je allerlei clichés over tijdperken doorbreken en kun je laten zien dat de realiteit altijd complexer is dan in geschiedenisboeken wordt weergegeven.’

‘Mensen blijken vaak ook helemaal niet te schrijven over maatschappelijke ontwikkelingen of historische gebeurtenissen’, vervolgt Mirjam. ‘Je ziet in dagboeken vooral dat mensen met zichzelf bezig zijn en met hun eigen ontwikkeling, veel is zelfreflectie, de actualiteit duikt pas op als het weerslag heeft op hun eigen leven.’

Om ons gesprek af te sluiten vraag ik Monica en Mirjam of ze zelf ook dagboeken schrijven. ‘Ja, dat wil iedereen altijd van ons weten’, lacht Mirjam. ‘Ja, ik ben zo iemand die problemen van zich af wil schrijven, dus ik schrijf gelukkig ook hele perioden niet omdat het dan gewoon goed gaat.’

‘Ik kan helemaal niet meer over mezelf schrijven’, verrast Monica me. ‘Ik heb het vroeger wel gedaan, als jong meisje. Maar inmiddels heb ik zoveel theorie over dagboekschrijven gelezen en ben ik zo bewust bezig met de vorm waarin je ervaringen kunt weergeven dat ik helemaal niet meer spontaan over mijn eigen ervaringen kan schrijven.’

Gezien de afgebakende ruimte die er voor het Nederlands Dagboekarchief beschikbaar is, is het maar goed ook dat niet iedereen elke dag een dagboek bijhoudt dat ze willen archiveren. Wat dat betreft is het goed dat het digitale tijdperk ook al in de dagboekwereld is ingetreden. De pen wordt steeds vaker vervangen door het toetsenbord. Maar met inkt of getypt, veel mensen zullen altijd hun leven willen vastleggen in woorden, heb ik net geleerd. Met in hun achterhoofd de gedachte dat ze hun dagboeken niet voor niets hebben geschreven en dat hun leven en zijzelf niet in de vergetelheid zullen raken.