Een vriendin komt langs met een artikel uit Het Parool. Ze vertelt dat het over een 130 jaar oude beuk op de Nieuwe Ooster gaat, die stervende is.
Dick Feenstra
‘Ik heb het voor je meegenomen, want ik vind het bijzonder dat een boom een eigen emailadres heeft waarop mensen herinneringen delen over de troost die de beuk heeft gegeven, en nog geeft. Maar ook omdat hij bijna dagelijks geknuffeld, beklopt en bevoeld wordt door de boomverzorger van de begraafplaats en door mensen die de beuk kennen omdat hun geliefde in zijn schaduw een laatste rustplaats vond. Jij weet vast wel waar die boom staat en ik zou hem vanmiddag willen opzoeken.’
Eenvoudige vormen
In 1892 ontwierp Leonard Anthony Springer de Nieuwe Ooster in de toen nog zelfstandige gemeente Watergraafsmeer. De Ooster Begraafplaats, daar waar nu het Tropenmuseum staat, was te klein geworden. Eén van de uitgangspunten van Springer bij zijn vormgeving van de begraafplaats was om er ‘de natuur in haar lieflijkste en eenvoudige vormen weer te geven, omdat het de plaats is waar men het lichaam teruggeeft aan de aarde waaraan het ontleend werd’. In 1954 was de Nieuwe Ooster na vier uitbreidingen drie hectare groot.
Honderddertig jaar later betreuren en steunen mensen een stervende rode beuk die hij daar bedacht heeft.
Sporen in de wind
Met de hond wandelen we naar de begraafplaats, op zoek naar vak 20 en als we het graf van Jos Brink gepasseerd zijn, zien we de stervende rode beuk. De boom staat in een krans van reuzenzwammen die zijn lijden veroorzaken waardoor er in de warme herfst nog nauwelijks blad aan de takken zit. ‘Is die beuk een hij of een zij?’ vraagt mijn vriendin. Geen van twee, want in het voorjaar groeien er mannelijke en vrouwelijke bloemen aan de takken. Ze loopt naar de boom, gaat er tegenaan staan en legt een hand op de schors. ‘Hoe maakt een zwam zo’n grote boom dood?’
Het begint als elke schimmel. Via sporen in de wind, insecten of klevend aan onze schoenen, nestelt die zich in een rottend worteldeel en gaat mycelium-draden vormen. De boom is al verzwakt en veel van zijn voedingstoffen worden door de welig tierende schimmel opgenomen. Die gaat een vrucht vormen en wordt als zwam zichtbaar voor ons. De boom kan niet meer genoeg bladeren vormen en verliest de strijd tegen de schimmel. De vrucht leeft één jaar en kan twee meter breed en tachtig centimeter hoog worden. De jonge scheuten van de zwam zijn eetbaar en worden met name in de Japanse keuken gebruikt.
‘Is een paddenstoel een hij of een zij?’ vraagt mijn vriendin. Een paddenstoel vormt sporen die je mannelijk of vrouwelijk kan noemen of negatief en positief. Glimlachend kijkt ze me aan, terwijl haar hand de boom streelt. ‘Raar toch,’ zegt ze, ‘dat ik hier een stervende rode beuk sta te strelen, terwijl ik elke week in de krant het verhaal lees van een Amsterdammer die in totale eenzaamheid is gestorven.’