17 mei 1881 | De feestelijke opening van het eerste baanvak van de Gooische Stoomtram van Amsterdam tot Diemerbrug, een afstand van 4,7 km vond plaats. De genodigden werden door twee versierde tramtreinen, ieder van twee rijtuigen, naar Diemerbrug en terug gereden.
Op het stationsplein voor het Weesperpoortstation lag het beginpunt van de route, die voerde langs de spoorbaan tot de Oetewalerweg (Linnaeusstraat) en daarna over de Middenweg en de Hartsvelderbrug naar het eindpunt: Diemerbrug. Toen het publiek zich van deze lijn kon bedienen vermeldde de dienstregeling een halfuurdienst van zeven uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds.
De lijn bereikte op 2 juli 1881 Muiderberg en op 20 augustus arriveerde zij in Naarden op eenentwintig kilometer van het Weesperpoortstation.
Rond 1900 begon het Gooi zich steeds meer als forensenwoonoord te ontwikkelen en hierdoor nam het reizigersvervoer aanmerkelijk toe. Ten behoeve van de bewoners van het Linnaeuspark in Watergraafsmeer werd op 1 maart 1901 een lokaaldienst op Amsterdam ingevoerd.
Omstreeks 1925 kwam er een gevaarlijke concurrent van de Gooische opdagen: de autobus. Het publiek gaf daaraan langzaam maar zeker de voorkeur boven de stoomtram. Over het lot van de stoomtractie werd hierdoor spoedig beslist. De motortractie werd op 16 januari 1930 op de hoofdlijn Amsterdam-Laren ingevoerd.
De werkplaatsen in Watergraafsmeer werden gedeeltelijk verbouwd tot remise. Het motorbedrijf handhaafde zich uitstekend waardoor het personenvervoer groeide, ondanks de op 15 september 1930 nog merkbare invloed van de concurrerende autobusdienst Amsterdam-Hilversum.
