Home Kunst Kunstportret: Wat beleeft Joost Schouten aan de muziek?

Kunstportret: Wat beleeft Joost Schouten aan de muziek?

0

In Oost wonen en werken veel kunstenaars verschillende disciplines. oost-online bezoekt regelmatig een van hen en stelt wat vragen. Deel 7 van een tweewekelijkse serie. Joost Schouten, vocalist, zangdocent en koordirigent met een duidelijke voorkeur voor 17de en 18de eeuwse muziek werkt en woont met zijn gezin in Oostpoort.

Anne-Mariken Raukema | Foto’s Koor De Stemming

Als kind van twee professionele musici wilde Joost Schouten als middelbare scholier natuurlijk niet in hun voetsporen treden. Hij legde zich toe op toneel en begon met componeren. Maar die stukken werden te ingewikkeld. Zang trok. Hij ging naar het Amsterdams Conservatorium, studeerde daar lang, maar niet af. Joost stelde zich de vraag ‘Wat beleef je aan de muziek?’. Die vraag stelt hij zich na ruim twintig jaar nog altijd. Het letterlijk aan den lijve ervaren wat er met je lichaam gebeurt als je zingt. Wat als de fysieke als mentale intelligentie samen komen? Dat kan ook gebeuren ook als je een mooie wandeling maakt. Maar bij mensen als Trump of Obama, beiden president van de VS, maar diametraal verschillend, liggen die twee ver uiteen. Joost Schouten heeft een filosofische inslag. Hij denkt heel goed na voor hij antwoordt.

Je woont in Oost. Hoe lang al?

‘In 2006 verhuisden we naar de Oosterparkstraat. Sinds Oostpoort werd opgeleverd, nu zo’n vier jaar geleden, wonen we daar. In totaal alweer dertien jaar.’

.

Wat is het grootste voordeel van Oost?

‘Het is voor kinderen fantastisch. Drie mooie parken in de buurt: Frankendael, Oosterpark en Flevopark. Ze kunnen hier alle mogelijke sporten doen en er zijn fijne musea. En vergeet Jeugdland niet. Zelf vind ik de hoeveelheid verschillende sociale sferen erg fijn. De Van Swindenstraat is heel kosmopolitisch; een contrast met de buurt rond Beukenplein en Eikenplein. Watergraafsmeer is weer heel anders. En die is weer onvergelijkbaar met de Transvaalbuurt. En dat is dan allemaal weer historisch te verklaren… Keti Koti en even verderop de buurtopera, vind ik erg aangenaam. Weet je trouwens dat de Oetewalerstraat een van de aorta’s van Amsterdam was? Een pad dat vanuit de buitengebieden zo naar de Dam leidde.’

Wat kan er beter?

‘Veel nieuwe buurten zoals Oostpoort, missen een Amsterdams smoel. Het is er kil en mist een buurtgevoel. Oostpoort is eigenlijk een inwisselbare koopgoot, vind ik. Nu het CBK zit waar eerst Cool Cat zat, verandert de sfeer gelukkig wel. Het beeld van Hildo Krop voor het Stadsloket is erg mooi, daar mogen ze er meer van uit het depot halen en in Oost neerzetten. Meer groen zou ook heel fijn zijn. En wat mij betreft mag er mooie graffiti langs de kademuren.’

‘Wat zeker beter kan is het gebruik van de publieke ruimte tijdens festivals. Het Oosterpark is publieke ruimte. De gemeente geeft een festivalorganisator een vergunning, die moet worden betaald. Maar zet dan geen hek om het festivalterrein, maar laat iedereen vrij meegenieten. Niet iedereen is dan meer welkom, terwijl het publieke ruimte is en blijft.’

Is er sprake van een cultureel klimaat?

‘Ja, zeker. Er gebeurt veel op cultureel gebied. In de NedPHO-Koepel, de buurtopera’s noemde ik al, het Plein Theater is uit zijn as herrezen. En laatst ontdekte ik een kunstenaar die in een souterrain aan het Eikenplein een soort knikkerbanen maakt. Misschien aardig om daar eens achteraan te gaan?’

.

 Waar ben je momenteel mee bezig?

‘Eigenlijk met heel veel dingen tegelijk. Met de twee Amsterdamse koren. Met de een studeer ik het Requiem van Fauré in en met het andere Mozarts Requiem. Het Agnus Dei van Barber. Met de voorbereiding van mijn rol als solist in de Bach-cantates. Ben ik continue op ontdekkingstocht. Niet alleen in de muziek, ook op andere terreinen. Dat kan tai chi zijn, yoga of ballet. Laatst was ik in Brugge, waar Josquin des Prez en Lassus hun composities maakten. Ja, daarom ligt Bart Van Loo’s boek De Bourgondiërs hier, ik ben halverwege. Muziek en geschiedenis geven elkaar context. Het zijn allemaal uitingen van ‘aardse en hemelse adem’.’

Heb je contact met andere kunstenaars?

’In de koren zitten collega’s. En via wat acteurs, vrienden van de familie. En natuurlijk mijn vrouw Tess, actrice en regisseur. Dat is allemaal heel inspirerend. Hoewel mijn bestaan eigenlijk routineus is met wekelijkse koorrepetities en jonge kinderen, heb ik veel interessante mensen om me heen. We geven veel en nemen goed af.’

Wie bewonder je?

‘Tja, dat zijn eigenlijk twee klassiekers: Da Vinci en Bach. Maar eigenlijk bewonder ik mensen die in staat zijn om zich te verwonderen. Als je niet goed oplet, komt er heel veel sleur in je leven. Iedereen heeft het vermogen tot verwondering, maar je moet er wel voor open staan en een beetje je best voor doen. Het is als komen in je ‘zachte extase’. Of, om met Baudelaire te spreken: je kunt overal wel dronken van worden. Tijdens zingen hangen ademhaling en opmerkingsgave met elkaar samen. Er ontstaat iets als een muzische concentratie.’

.

Waar ben je in je vak het meest trots op?

‘Op mijn kinderen, natuurlijk. Dat is een cliché, maar zo’n creatie overtref je nooit natuurlijk. Vakmatig ben ik trots op het feit dat het een aantal keer is gelukt dat je als koor met elkaar in zo’n concentratie terecht komt dat muziek zo werkt dat het je kan beroeren. Dat voel je tijdens het zingen, en na afloop aan de stilte. Dat samenvallen is bijna religieus. En dat is eigenlijk niet zo gek, want ‘religie’ betekent ‘re ligare’, herverbinden.’

Wat is je grootste wens?

‘Dat je mag blijven ontdekken. Contacten leggen en blijven leggen en daarmee beroeren. En dan maakt het niet uit of je één mens beroert of een miljoen.  Meer cohesie, die staat ook hoog genoteerd. En dan met echte aandacht. Die je vervolgens zo richt dat deze niet nivelleert, maar waarmee je verder komt. Dus niet online meer van hetzelfde aangeboden krijgen, maar de diepte in. Neem Bach die, met al zijn dagelijkse ellende en beslommeringen, elke dag weer achter het klavier kroop om zich opnieuw te mobiliseren. Wat eerst in je onderbuik als chagrijn hangt, komt tijdens het musiceren op harthoogte en vindt gesublimeerd zijn weg tot een artistieke uiting. Die aandacht is trouwens een van de redenen waarom ik geen mobiele telefoon heb. Ik laat me niet dwingen om zo’n ding aan te schaffen. Voor iedereen die geen mobiele telefoon wil zou de overheid mogelijkheden moeten bieden. Zoals het er nu naar uitziet wordt hij binnen afzienbare tijd bijna verplicht gesteld.’

Tenslotte: wat wens je Oost toe? En Amsterdam?

‘Dat iedereen weet dat je niet bang hoeft te zijn. Iets wat anders is en dichtbij komt, is niet gevaarlijk. Het heeft met vrijheid te maken, en dat is nu helaas wel minder dan twintig jaar geleden. Eigenlijk verlang ik terug naar die tijd van de anarchistische republiek, die zichzelf ten doel stelt ieder mens ten volle te ontplooien. En de ruimte en dagen zo inricht dat je tenminste één keer per dag met iets onloochenbaar prachtigs wordt geconfronteerd. Joodse humor, dat zijn we ook kwijtgeraakt. Weet je dat – waar nu Oostpoort staat – een van de grootste synagogen van Amsterdam stond?’

Check www.koordestemming.nl