Dit jaar verscheen Een zinvol leven, het tweede boek van Volkskrant-journalist en buurtgenoot Fokke Obbema over de essentie van het bestaan. Zijn eerste boek daarover, De zin van het leven, kwam tot stand na de hartstilstand die hij in 2017 dankzij zijn vrouw wonderwel had overleefd. Die gebeurtenis zette hem aan tot het maken van een interviewserie in de Volkskrant, met telkens als eerste vraag: ‘Wat is de zin van ons leven?’ Zijn boek daarover werd een bestseller en hij begon aan een tweede serie waarin hij mensen vroeg naar hun kijk op een zinvol leven.
‘Sinds 2007 woon ik in de Transvaalbuurt, destijds een Vogelaarwijk. De buurt is er nu beter aan toe dan ooit tevoren, ik vind dat er een mooie balans is tussen oorspronkelijke Oost-bewoners en mensen die er later bij zijn gekomen. In 2017 ervoer ik dat er geen betere buurt is om een hartstilstand te krijgen, met zowel het ziekenhuis als de brandweer op een paar honderd meter afstand. Binnen vijf minuten stonden er na middernacht acht mensen bij mijn bed. Wat een fantastisch land.’
Waarom maakte je, na de zin van het leven, nog een tweede boek?
‘Ik had na die eerste reeks het idee dat mijn project nog niet af was. Die eerste veertig interviews hadden mij bouwstenen geleverd, manieren waarop je over de zin van het leven kunt nadenken. Maar mijn zoektocht voelde nog niet af. Ik wilde het breder zoeken, omdat ik voor de eerste serie vooral hoopopgeleiden had gesproken. Voor de tweede serie heb ik ook met een boer, een verpleegkundige en een voormalige junk uit Betondorp gesproken. Voor de vraag ‘Wat is een zinvol leven?’ koos ik, omdat die wat eenvoudiger te beantwoorden is dan die naar de zin van het leven. Die vonden sommige mensen te intimiderend.
‘…wat zin geeft is eigenlijk altijd verbonden met het bovenindividuele’
Gaandeweg de tweede serie kwam ik er steeds meer achter dat wat mij interesseert het punt is waar levenservaring overgaat in levenswijsheid. Want dan is wijsheid niet die van een tegeltje, maar echt gegrond. Als je levenswijsheid die je opdoet, ook vast weet te houden kom je verder in het leven – ik zie ons bestaan als een leerschool. De mensen die ik uitkoos voor interviews, selecteerde ik op basis van verschillende criteria, zoals afkomst, geslacht, leeftijd en beroep. Ik wilde vooral zoveel mogelijk verschillende standpunten weergeven. En verder volgde ik vooral mijn journalistieke intuïtie. Mijn voorkeur ging uit naar onbekenden. Bekende Nederlanders krijgen al meer dan genoeg aandacht en bovendien is ieders verhaal de moeite waard.’
Welke interviews hebben veel indruk op je gemaakt?
‘Een Vlaamse dichteres, Maud Vanhauwaert, vond ik niet alleen erg wijs, maar ook heel mooi formuleren. Voor haar draait het leven om ‘momenten van intens geluk waarin je loskomt van je menselijke beperkingen en je verkeert in het bovenmenselijke’. De Amsterdamse schrijver Oek de Jong maakte ook indruk op me. Het gaat niet om wel of niet zinvol, vindt hij, maar om de vraag: sta je in de levensstroom of erbuiten? Hij stimuleerde me het slotessay te schrijven over het belang van het levensverhaal.’
Wat is daarvan het nut?
‘Ik zie ons bestaan als een leerschool’
‘Bepaalde ervaringen raken je ten diepste, ze vormen je en het helpt je om je daarin te verdiepen. Als je je levensverhaal gaat opschrijven of, als je niet van schrijven houdt, gaat inspreken op je telefoon, kan dat bijdragen aan zelfinzicht. Je kunt leren van wat je fout en goed hebt gedaan en uiteindelijk kun je zo uitkomen op een persoonlijk levensdevies. Probeer die confrontatie met jezelf eens aan te gaan in plaats van te kiezen voor een volgende Netflix-serie. Ben je daartoe bereid en ook in staat dan kan dat je helpen in de rest van je leven, waarin er altijd ook weer zware tijden zullen komen. Zelf kwam ik langs deze weg op het persoonlijke levensdevies: ik ben goed zoals ik ben. Daar kan ik dagelijks op terugvallen, als ik weer te veel stress krijg bijvoorbeeld. Je levensverhaal kan je veerkrachtiger maken, is mijn ervaring.’
Je pleit voor zingeving en verbinding en je interviews daarover slaan enorm aan. Toch zie je in de huidige (corona)tijd van individualisering ook mensen regelmatig tegenover elkaar staan. Hoe kijk jij daar tegen aan?
‘Individualisering is er zeker, maar de behoefte aan verbinding is in mijn ogen toch groter. Die zit heel diep in de mens. Je ziet nu de neiging om bepaalde groepen tot zondebokken te maken, maar dat gaat ons niet verder helpen. Ieder is op zijn eigen manier bezig zichzelf te verwezenlijken en kiest daarvoor zijn eigen pad. Voor mij is kenmerkend voor ons dat we vooral veel niet-weten. Als je dat ten diepste beseft, weet je ook dat je moet oppassen met ferme oordelen over anderen. Mijn pleidooi: wees nieuwsgierig naar de ander, stel vragen zodat je ook je eigen vooroordelen gaat zien.’
Gaat aandacht voor zingeving wel samen met maatschappelijke betrokkenheid, of is er een tegenstelling?
‘Ik zie geen tegenstelling. Vraag mensen naar de zin van het leven of een zinvol leven en het gaat ze altijd om de ander, anderen of de maatschappij als geheel. Dus daarmee is wat zin geeft eigenlijk altijd verbonden met het bovenindividuele, of, zo je wilt: het maatschappelijke. Ze horen dus bij elkaar. Met zijn allen vormen we een netwerk dat op een voor ons nauwelijks te doorgronden manier werkt. Dat neemt niet weg dat het zinnig is je daarover vragen te stellen om te bepalen hoe jij deel uitmaakt van dat grotere geheel. Daar draait het in mijn interviews eigenlijk telkens om.’
Hoe zie je je toekomst?
‘Het project waar ik momenteel aan werk is een theaterproductie met zangeressen. Die gaat over de zin van het leven. Ik schrijf daarvoor verbindende teksten tussen de liederen. Dat komt komend najaar op de planken. Verder ben ik druk met het land ingaan, naar allerlei bijeenkomsten, om over mijn boek te vertellen. Tot mijn plezier merk ik dat mensen erg geïnteresseerd zijn in het levensverhaal en wat ze daarmee zelf zouden kunnen.’