Dit jaar is er voor het eerst sinds jaren op 4 mei geen officiële herdenking bij het monument van Keesje Brijde in het Oostelijk Havengebied, ook niet op andere plekken in Oost. Op zoek naar kolen werd de dertienjarige jongen op 13 december 1944 doodgeschoten.
Keesje groeide op in de Benkoelenstraat in de Indische Buurt. In de koude winter van 1944 gingen de bewoners van aangrenzende buurten in het Oostelijk Havengebied op zoek naar voedsel en brandstof. Daar lagen brandbare sintels van oude stoomtreinen en kolen van de vroegere kolenoverslag. Het terrein was door de Duitse bezetter tot ‘Sperrgebiet’, verboden terrein verklaard.
Samen met zijn vriend Floris Goulooze ging Keesje in de hongerwinter op strooptocht in de Rietlanden, waar hij door een Nederlandse Landwachter werd neergeschoten. De jongen werd nog naar het OLVG gebracht, maar de kogel die hem in de hals trof werd hem fataal. Keesje werd op 19 december op de Nieuwe Ooster begraven.
Buurtbewoners plaatsten na de oorlog een houten kruis op de plek waar Keesje werd vermoord. Dat was ter hoogte van de huidige westelijke ingang van de Piet Heintunnel. Bakker Schagen uit de Javastraat schreef onder de naam ‘Rijmelaar’ een gedicht dat bij het kruis hangt. Na de oorlog namen medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen het kruis onder hun hoede. Na het vertrek van NS uit het Oostelijk Havengebied nam de achtste Montessorischool die taak over.
Het Oostelijk Havengebied werd eind jaren zeventig woongebied en het kruis met tekstbord kwam in het gedrang. Eind 1999 werd het monument verplaatst naar de hoek van de Cruquiusweg en de C. van Eesterenlaan, vóór het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Uiteindelijk kreeg het in 2000 een definitieve plek in het Keesje Brijdeplantsoen. Daar is jaarlijks een herdenking, Dit jaar echter niet…