Het college van Amsterdam vindt tweede woningen in principe niet meer passend in deze tijden van woningtekorten. Woningen zijn er om regulier in te wonen. Daarom onderzoekt het college de mogelijkheid om vanaf 2026 met een vergunningplicht voor nieuwe pied-à-terres oftewel tweede woningen in de stad te beperken. Het gaat om woningen in de sociale sector. Naar schatting zijn er minimaal 2500 tweede woningen in Amsterdam.
Met de schaarste op de woningmarkt woning wil het college van Amsterdam dat woningen zoveel mogelijk permanent bewoond worden. Het gebruik van een woning als tweede woning is volgens het college een vorm van woningonttrekking, omdat de woning niet als hoofdverblijf wordt gebruikt, maar voor tijdelijk verblijf. En daar komt bij dat een vergunningplicht voor tweede woningen helpt om beter op concrete leegstand te kunnen handhaven. Met een vergunningplicht voor een tweede woning wordt duidelijk welke woningen daadwerkelijk leegstaan. Hierdoor kan effectiever gehandhaafd worden en wordt de woning sneller weer bewoond.
Momenteel gelden drie hoofdregels voor tweede woningen. De gebruiker van een tweede woning mag niet ingeschreven staan in de gemeente Amsterdam. Een tweede woning gebruiken als kantoor of voor vakantieverhuur is niet toegestaan en een huurwoning met een huur tot de sociale huurgrens mag niet als tweede woning worden gebruikt. In de vrije sector zijn tweede woningen wel toegestaan. Iemand die voor 1 januari 2026 een tweede woning heeft en voldoet aan de huidige regels voor een tweede woning mag deze houden.
Via een participatie via een online platform kunnen belanghebbenden in deze zomer hun mening geven. Daarna volgt in 2025 een inspraakprocedure 2025
