Home Dwars nieuws Gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur

Gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur

0
Tijdens een vergadering van de stadsdeelcommissie: links Maria Mos en rechts Martine van der Veen.

Vaak wordt er schamper gedaan over wat zich nog op stadsdeelniveau afspeelt in de hedendaagse lokale democratie van Amsterdam. Bewoners en ondernemers, maar ook door politici, van wie velen de afbraak van de stadsdeelpolitiek in het afgelopen decennium met lede ogen aanzagen. Wat kunnen de zestien gekozen leden van de stadsdeelcommissie in Oost wel?

Arie van Tol | Dwars

Op de website van Amsterdam wordt de adviesfunctie benadrukt. De leden van de commissie, vertegenwoordigers uit de buurten, adviseren het dagelijks bestuur van het stadsdeel en het bestuur van de stad over wat er speelt in de gebieden. Zij zijn de ogen en oren van de buurt, zo is al weer enige jaren het adagium.

Het advies van een stadsdeelcommissie is zwaarwegend. Dat betekent dat als het dagelijks bestuur het advies niet volgt, zij het goed uit moet kunnen leggen. Dat dagelijks bestuur van het stadsdeel bestaat overigens niet uit gekozen vertegenwoordigers, zij zijn benoemd door B&W van Amsterdam, en daarmee feitelijk ambtenaren en geen politici.

Minder macht
Het ontbreken van beslissingsbevoegdheid en budgetrecht, de belangrijkste verandering sinds in maart 2018 de stadsdeelpolitiek in feite werd afgeschaft, wordt niet vermeld op de website. De overheid kiest immers altijd voor een positieve, dus vaak onvolledige, benadering.

Het nabije stadsdeelverleden is nog moeilijk weg te denken

De gemeenteraad van Amsterdam heeft formeel alle politieke macht in de stad. Waarbij de kanttekening op zijn plaats is dat veel bestuurlijke beslissingen zich onttrekken aan enigerlei politieke controle. En natuurlijk heeft de gemeente rekening te houden met beleid van hogere of andere overheden.

Of de vroegere stadsdeelpolitiek nu werkelijk meer stem gaf aan de burgers, dichter bij de bewoners stond, daarover verschillen de meningen nogal. Sommigen zullen betogen dat de macht van het stadsdeel ook voorheen te beperkt was. Anderen vonden juist dat het stadsdeel de oorzaak was van extra stroperigheid en langere besluitvorming.

Het nabije stadsdeelverleden is nog moeilijk weg te denken. Maar hoe denken de nieuwe stadsdeelpolitici Maria Mos – (GroenLinks)-lid van de stadsdeelcommissie voor het gebied Watergraafsmeer – en Martine van der Veen – (D66)-lid voor het gebied Oud-Oost over de huidige stadsdeelcommissie?

Dicht bij bewoners
Maria Mos: ‘Ik kan de huidige situatie niet vergelijken met voorheen. De nadruk op de adviesfunctie is een gegeven en ik vind dat er wel degelijk een zinnige bijdrage kan worden geleverd. Vooral omdat in Oost is gekozen voor een bijzondere vergader- en daarmee inspreekstructuur. Eens in de maand komen we bij elkaar als stadsdeelcommissie, en eens per maand vergaderen we per gebied. Die laatste variant is dan vaak op locatie in het gebied, in mijn geval Watergraafsmeer, dus dicht bij bewoners en organisaties in de buurt.’ Ook Martine van der Veen is nieuw, heeft geen ervaring in de politiek. ‘Wat ik zelf heel mooi vind aan de rol van vertegenwoordiger is dat het communiceren met medebewoners ergens toe kan leiden. Ik neem een klacht of een advies mee naar de commissie en probeer er dan iets mee te doen. Als ik voorheen buurtbewoners sprak en vroeg naar wat ze van iets vonden – dat deed ik altijd al graag – bleef het daar bij. Nu kan ik hun zorgen of ideeën onder de aandacht brengen bij het stadsdeelbestuur.’

Bijsturen
Natuurlijk is Maria zich bewust van het relatief geringe gewicht van de onderwerpen waar ze zich mee kan bemoeien. Ze geeft een voorbeeld: ‘In Amstelkwartier wordt volop gebouwd. De gemeente bepaalt de stedelijke inrichting en de verhouding koop – huur enzovoort. Maar wij kunnen wel middels een advies aandringen op meer woningen voor ouderen. Met die bijstuurmogelijkheden kunnen we wel degelijk verschil maken.’ Martine heeft een andersoortig voorbeeld, waar klachten van bewoners het begin van bemoeienis van haar en de commissie vormden. ‘In de Rudolf Dieselbuurt werden, ten tijde van de ‘We are here’- onrust, tuinen gerooid, bomen en struiken gekapt, terwijl er nog mensen woonden. De klachten leidden tot kritische vragen en vervolgens tot het stoppen van die merkwaardige handelwijze van overheid en wooncorporatie.’

Keuzes
Zo dienen zich geregeld onderwerpen aan, via bewoners, via ondernemers of doordat commissieleden zelf stuiten op zaken in de buurt die vragen oproepen. Er komen ook grotere items aan de orde, zoals plannen met Jeugdland, het Flevoparkbad en de inrichting van de Eerste van Swindenstraat. Adviezen van de commissie gaan altijd naar het dagelijks bestuur (db) en via dat db van Oost naar Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad. Dus over genoemde plannen wordt beslist in de gemeenteraad.

Maria: ‘Wat er over de inrichting van de Eerste van Swindenstraat wordt ingebracht speelt bij het uiteindelijke besluit een belangrijke rol. Parkeren en het kappen van bomen leiden bij deze herinrichting tot verschillen van mening, ook in de commissie. Toch gaat er één advies naar het db, met eventueel de kanttekening dat er geen eensgezindheid is.’ Martine: ‘Belanghebbenden hebben hun mening kunnen geven in de gebiedsvergadering van Oud-Oost en in de stadsdeelcommissie. En ze hebben de mogelijkheid dat nog een keer te doen in de gemeenteraad.’

Natuurlijk vonden zowel de Groen Links als de D66 leden het moeilijk om akkoord te gaan met het kappen van bomen. ‘Maar,’ zegt Martine, ‘wij kijken naar het hele plaatje. Minder bomen betekent meer ruimte voor fietsers en voetgangers. De kwaliteit van de bomen speelt ook een rol: wij willen voorkomen dat de straat over 10, 15 jaar weer op de schop zou moeten.’

In het plan dat nu verder uitgewerkt gaat worden komen minder parkeerplaatsen en worden een flink aantal bomen gekapt. ‘En het voorstel is om er een straat voor eenrichtingsverkeer van te maken. De drie aanvankelijke scenario’s gingen uit van tweerichtingsverkeer, maar door omwonenden en de commissie is de optie van eenrichtingsverkeer er bijgekomen,’ zo voegt Martine daar aan toe.

Gebiedsplannen
Maria memoreert het belang van gebiedsagenda’s. ‘In de gebiedsagenda’s worden naast de continue lokale zaken de accenten en aandachtspunten per gebied benoemd. We gaan dan wel niet direct over de budgetten, maar als bijvoorbeeld in het gebiedsplan van Watergraafsmeer de duurzaamheid als speerpunt wordt aangemerkt zal de kans op toekenning van de gemeente van extra financiële middelen daarvoor veel groter zijn.’

Onderwerp in Oud-Oost en in het stadsdeel is ook de Dapperbuurt, waaronder de Dappermarkt. Martine: ‘De bezoekersaantallen lopen terug. De diversiteit in het aanbod staat onder druk, zo dreigt na de populaire Boer Geert een tweede kaasboer te stoppen. Misschien speelt de gentrificatie mee, komt er minder marktpubliek wonen in de Dapperbuurt. We kijken hoe we de buurt en de markt de komende jaren een boost kunnen geven.’

Tijdrovend
Het ontbreken van politieke urgentie was merkbaar aan de agenda van de commissievergadering van 8 oktober. De agenda was kort, voor een groot deel van formele aard. Twee ongevraagde adviezen vormden de inhoudelijke inbreng. De VVD’er van Vliet kreeg geen enkele steun van andere vertegenwoordigers voor zijn voorstel Dwars en IJ-opener toch geen subsidie te geven. Een ander advies kreeg juist de steun van alle andere leden: extra middelen vragen bij het plan voor Jeugdland: minimaal 100.000 euro voor een stevige voorziening voor groot onderhoud en andere toekomstige investeringen en eveneens 100.000 euro voor de herinrichting van het terrein waar nu nog de kinderboerderij is.

Maria en Martine doen hun zegje tijdens de vergadering. Als ik ze vraag of ze politieke ambities hebben, antwoorden ze beiden bescheiden en gereserveerd. Maria: ‘Ik vind het nu erg leuk, en een uitdagende combinatie met mijn baan als docent taalwetenschap.’

Martine: ‘Ik doe het werk voor de commissie graag, maar wel naast mijn werk (als advocaat bij een bedrijf). Mensen onderschatten hoeveel tijd het werk in een stadsdeelcommissie al kost, als je het goed wilt doen. Van partijgenoten weet ik hoe tijdrovend het is gemeenteraadslid te zijn. Dat is eigenlijk niet te combineren met een voltijdsbaan. Nee, ik zie me dat niet zo maar doen.’