Op woensdagavond 28 mei werd met een talkshow in de grote hal van Wereldmuseum Amsterdam de eerste podcast van vier gehost door Eva Verboom, dochter van een Indo-rocker. Thema van de avond: wat behelst de muzikale nalatenschap van de Indo-rockers en wat is de rol van muziek als drager van het culturele geheugen?
Annette Douwes | Foto Eddy Ellert
Eva ging over dat thema in gesprek met Erwin Java (1952), voormalig gitarist bij o.a. Cuby and the Blizzards en Herman Brood en met Jordy Sanger (1990), oprichter van Nusantara Beats: een zeshoofdige band met een meer ‘Indische’ sound. Tussendoor werden interessante videofragmenten getoond.
Oudere lezers herinneren zich misschien de Tielman Brothers en de Blue Diamonds, de eerste generatie ‘Indo rockers’ die in de 50er en 60er jaren furore maakten met opzwepende rock & roll muziek uit de VS. En vast ook wel de Molukse band Massada, die zich meer op Latin muziek richtte. ‘Het waren allemaal zeer muzikale jongens met swag: ze vielen op omdat ze er goed uitzagen’, aldus de oude Pa Tielman in een videofragment. ‘Ze hadden ook een specifieke, net iets andere groove, vanuit het ritme van de gamelan.’ Volgende generaties Indische en Molukse muzikanten verdiepten zich gaandeweg meer in hun eigen roots. Denk aan Kane, Ernst Jansz, Loïs Lane, Massada.
Verbazing
In Erwins opvoeding was nog sprake van een ‘postkoloniale identiteit’. Na de Onafhankelijkheid van Indonesië (17 augustus 1945) werden Nederlanders, Indische Nederlanders en Molukkers uit Indonesië verdreven naar Nederland: voor velen een vreemd, onbekend land. Erwins ouders waren gericht op aanpassen en integreren. In het gezin werd Nederlands, geen Maleis gesproken. Groot was zijn verbazing om zijn moeder in 1964, toen zijn oma uit Indonesië overkwam, vloeiend Maleis met haar te horen spreken. Hij verstond daar niets van. Van zijn Indische achtergrond wist hij niet veel. Zo heeft hij pas onlangs ontdekt dat hij afstamt van een Afrikaanse slaaf, in de 19e eeuw vanuit Ghana naar Java verscheept om aldaar in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) te vechten. Deze ‘Belanda hitam’ (zwarte Nederlander) heeft zich later vrij kunnen kopen. Erwins carrière begon in 1974. Hij beschouwt zichzelf, achteraf, eigenlijk als een ‘aangepaste blanke rocker’, net als meestal de kleur van zijn publiek.
Goede oren
Bij Jordy thuis werd evenmin Maleis gesproken. Hij leert nu Bahasa en Soendanees, Indonesische talen. Hij kreeg volop muziekles en is afgestudeerd aan de Herman Brood Academie en het Conservatorium. Erwin daarentegen moest alle loopjes en akkoorden op de gitaar helemaal zelf uitvogelen door intensief naar de radio te luisteren: ‘Indische mensen hebben goede oren!’. Jordy constateert dat er nu veel meer ruimte is om de eigen Indo-Europese identiteit te onderzoeken, meer vrijheid in ritme en klanken.
Jordy en Meghan, zangeres van Nusantara, lieten een poëtisch Indonesisch lied horen en Erwin en Jordy vertolkten tot slot een melancholieke gitaarversie van ‘A change is gonna come’. Er werd geanimeerd nagepraat onder het genot van thee en Indische lempers (gevulde kleefrijst).
- De overige drie avonden worden in het najaar gehouden: in Heerlen, Den Haag en Haarlem.
- De podcast is te beluisteren op Spotify, Instagram en Facebook.
- Aanbevolen boek: SNAAR (2025), Stéphanie Teekens en Dagmar Rijgersberg: over de rol van de gitaar als brug tussen Nederland en Indonesië / Molukken.