Godfried Jansen is pianist, dirigent, organisator en buurtbewoner van Watergraafsmeer. Hij organiseert met hulp van anderen in de buurt regelmatig muziekgelegenheden. Hij vindt het belangrijk dat de buurtbewoners van Oost hecht worden en wil ze bij elkaar brengen door middel van muziek.

Sammie Vos

‘Mijn interesse in muziek en dirigeren is ontstaan doordat mijn pianoleraar ook koordirigent was en hij vond het leuk dat ik daar belangstelling voor toonde. Hij heeft me daar een beetje in opgeleid. Vervolgens kwam er een gelegenheid in een kerk om een koor op te zetten. De katholieke kerk is ook een plek waar muziek een belangrijke rol speelt en zo ben ik eigenlijk daarmee begonnen. Ik heb ook kinderkoren en popkoren gedaan.

Toen ik dertig jaar geleden in de Watergraafsmeer kwam wonen ging ik ook veel met goede amateurs werken, zoals zangers opleiden. Ik ben nooit professioneel met muziek bezig geweest omdat ik gewoon niet goed genoeg ben’, zegt Godfried Jansen lachend. Je moet daar ook heel veel voor opgeven, zeker bij klassieke muziek, dat is echt gewoon topsport. Iets wat ik ook altijd belangrijk heb gevonden is de kracht die muziek kan hebben in het leven en het plezier dat je eraan kan beleven dat het uitstraalt. En dat andere mensen dat ook kunnen doen. Dat is ook de stap voor mij geweest om ook meer te gaan organiseren in de buurt’, zegt Jansen over hoe hij zijn interesse in muziek is ontstaan.

Heeft u ook interesse in andere genres dan klassiek?
‘Ik ben niet alleen veel met klassieke muziek bezig geweest, maar ook met andere soorten muziek. Ik heb lang geleden een bigband gehad. Dat was vooral jaren 20 swing en jazzmuziek. Ik heb altijd wel een hele brede smaak gehad. Ik ben wel het meest met klassieke muziek bezig, ik vind dat dat voor heel veel mensen een bron van vreugde en schoonheid kan zijn. Ik woon al dertig jaar in Watergraafsmeer en merk dat de buurt steeds meer multicultureel en inclusiever wordt. Het aanbod in Oost is steeds meer aan het mengen. Ik vind het zelf heel erg leuk om zo muziek uit andere culturen te horen. Vooral invloeden uit Arabische muziek en andere streken en daar nieuwe dingen mee doen. Waar ik uiteindelijk wel het best in ben is de klassieke muziek.’

U heeft ‘Oost speelt voor Oost’ georganiseerd. Hoe is dat tot stand gekomen?
‘Oost speelt voor Oost is in stand gekomen samen met mijn buurvrouw die violiste is en daarin ook les geeft. Zij heeft het initiatief genomen en ik ging haar daarin ondersteunen. Mijn motivatie kwam ook echt vanuit het delen van de schoonheid van muziek. Vervolgens zijn er ook andere mensen uit de buurt bijgekomen om te helpen. Zo kwamen we steeds verder. Het evenement konden we uiteindelijk pas op elf december doen, door de rommeligheid in de culturele sector door corona.’

‘Ondanks dat het een buurtinitiatief was, waren er zeker tussen de 700 en 1000 mensen gedurende de dag langsgekomen. Dit was in de Hofkerk. Q-Factory was de oorspronkelijke zaal, maar uiteindelijk moest het toch in de kerk plaatsvinden. Iedereen was enthousiast en ook de musici vonden het erg leuk. Zo ontdek je ook hoeveel talent er eigenlijk in de buurt is en hoe divers dat talent is. Van klassieke muziek tot Arabische muziek en alles er tussenin. Het publiek is ook vrij divers, maar omdat het toch in een kerk plaatsvindt is dat toch nog wel een drempel voor mensen.’

Wat is een voordeel dat het evenement in Oost was voor de mensen uit Oost?
‘Amsterdam is echt een wereldstad en je hebt zo een groot aanbod van alles en nog wat. Maar wij vinden het belangrijk dat er ook dingen in de buurt gebeuren wat dichter bij de mensen staat. Voor mensen die wellicht ook niet zo snel die stap zouden zetten naar een groot podium. Dat is ook een reden waarom de musici dit wilde doen voor Oost speelt voor Oost. Zij wilden mensen kennis laten maken met wat zij doen. Het is echt een cadeautje voor de buurt geweest. Ik leer zo ook meer mensen en muzikanten uit de buurt kennen. Een buurt is echt een sociaal netwerk en er kunnen hele mooie dingen ontstaan als mensen zich daarvoor inzetten.’

Waaraan werkt u momenteel?
‘Op dit ogenblik ben ik bezig met het organiseren van het Bredewegfestival wat zal plaatsvinden met Koningsdag. Dit jaar wordt de 46ste editie van het festival. Het is echt een buurtfestival dat door de buurt wordt georganiseerd. Daar willen we echter wel diverser in worden. Nu zijn er ook podia waar een ander soort programmering is en er spelen professionele bands. Ook treden er bands uit de buurt op. Er is heel veel straattheater en nog veel meer.’

‘De daadwerkelijke opening van het festival is de Opera op straat. Het is gratis en voor iedereen. Dat is ook mogelijk omdat we gesteund worden door het stadsdeel. Ondanks dat de opera maar een uur duurt, vraagt het om heel veel voorbereiding en het kost ook veel geld. Het vereist gewoon veel. Wij doen dat allemaal met vrijwilligers. Ook werken wij samen met professionals (waarvan veel uit de buurt komen), het Conservatorium en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Met hen maken we een voorstelling die bedoeld is voor een breed publiek.’

‘Er staan meestal tussen de 3000 en 4000 mensen. Dat zijn lang niet allemaal liefhebbers van opera. Gelukkig zijn er zijn ook dingen rondom het festival zoals een band die speelt bij café 1900 en er zijn eetgelegenheden op het plein, waardoor er toch verschillende soorten mensen bij de opera kijken. We willen het ook zo brengen dat mensen die langs lopen en al een drankje in hun hand hebben, blijven kijken en zij er ook door gegrepen worden. We hebben dit jaar ook voor de kinderen een kinderopera. Dat gaat samen met gewone operamuziek en een acteur die een verhaal verteld en de kinderen er echt bij betrekt. Het is echter wel echte opera, componisten als Mozart of Tsjaikovski, waardoor we hopen dat de kinderen interesse in opera zullen krijgen en er iets van kunnen leren.’

Denkt u dat opera nog lang zal doorleven, omdat het steeds minder populair wordt?
‘Ik denk dat ondanks dat opera niet het populairste meer is, het toch van alle tijden is omdat het theater én muziek is. Alleen de vorm waarin het wordt gebracht zou misschien wel kunnen veranderen in de toekomst. Omdat opera ook zware thema’s bevat, zoals liefde, haat, verdriet of de dood levert het ook een extra emotionele waarde op. We proberen zelf ook met ons straattheater met onder andere kostuums, licht en decor er echt theater van te maken. Op die manier proberen we mensen er echt in mee te nemen. Ook als het een meer komedies stuk is. Dat gaan we dit jaar ook doen. Ondanks dat het stuk uit 1820 en is het niet geheel meer van deze tijd is, gaat het wel over een vrouw die niet wil trouwen met de man waarmee ze uitgehuwelijkt wordt en haar eigen keuzes maakt. Dat geeft er wel weer een moderne draai eraan. Het verhaal moet ook iets herkenbaars geven aan het publiek.’

Wat zou u nog willen doen in de toekomst?
‘Ik zou willen dat de muziek die we organiseren in de toekomst nog diverser wordt. Je ziet het echter wel al gebeuren in het organiseren van de podia, waar ik het eerder over had. We zouden nog meer publiek kunnen trekken door meer mengvormen te maken. En meer samenwerking met verschillende soorten van muzikanten. Zodat je een muziektheater voorstelling maakt die nog breder wordt dan alleen maar klassieke opera. We zetten al stappen met bijvoorbeeld de kinderopera.’