Vrijwel iedereen in de Watergraafsmeer kent Dijkema juweliers aan de Middenweg. Al meer dan vijfentachtig jaar wordt de zaak gerund door de familie, die op z’n minst van plan is met elkaar in de nabije toekomst het eeuwfeest te gaan beleven.
Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart
In 1935 begon Groninger Pieter H. Dijkema als horlogemaker in het souterrain van zijn woonhuis op Linnaeusparkweg 78. Achter de voorramen zat zijn werkplaats. Na de oorlog verhuisde de ondernemer, met vrouw en vijf kinderen, naar het huidige pand aan de Middenweg waar zij jarenlang boven de winkel woonden en ook nog korte tijd in het souterrain. Het assortiment werd nu ook uitgebreid met allerhande zilveren- en gouden sieraden, maar ook parelkettingen en ringen met briljanten.
Na Pieters vroegtijdige dood in 1969 namen zijn zoons Peter en Henk, in overleg met hun moeder en de andere broers en zus, de zaak over. ‘Dat ging eigenlijk heel natuurlijk,’ vertelt Henk, ‘best bijzonder als je bedenkt dat mijn vader niets geregeld had, zelfs geen testament, terwijl toch drie van zijn kinderen (ook mijn zus Ina) in de winkel werkten.’
‘Armoedzaaier of miljonair, het maakt niet uit wat je doet, als je je maar gedraagt’
In de loop der jaren kwamen ook Henks kinderen in de zaak, evenals nu al bijna veertig jaar zijn tweede vrouw Els. Het echtpaar is nog twee dagen per week in de zaak en doet de administratie. ‘Onze broer Peter begon in 1974 een zaak voor zichzelf in Spakenburg,’ vult Ina aan. ‘We bleven goed samen, draaiden nog lange tijd koopavonden voor elkaar.’ ‘En Monique mag ook wel genoemd,’ merkt Els op, ‘zij werkt hier al vijfendertig jaar en voelt als familie.’ ‘Daar zegt je me wat,’ reageert Karen, oudste dochter van Henk, ‘wanneer gaan we dat eigenlijk vieren?’ ‘Op 1 april,’ zegt Monique, waarop iedereen in lachen uitbarst.
Parellakken
Het is deze ongedwongen sfeer die Dwars tegenkomt in de winkel, waar even later opeens ook de hond van Karen rondloopt. En halverwege het interview Inge, de jongste dochter van Henk, binnenvalt met haar zoontje Hidde. Aan de coronaproof toonbank, direct achter de voordeur, haalt af en toe een klant even snel zijn gerepareerde sieraad op. Regelmatig wordt er gebeld. ‘Iedereen die hier werkt kan elkaar in alle basale taken vervangen,’ legt Karen uit. ‘De telefoon opnemen, een klant helpen, de zaak sluiten, we hebben aan een woord genoeg. Dat heb je als je familie bent, je kent elkaar door en door. Ons takenpakket is eigenlijk ook natuurlijk ontstaan.’
Els en Monique zijn al jaren de graveerders in het bedrijf. Els: ‘Laat ons maar lekker bezig zijn met onze handen, hè Monique, jij bent ook nog onze gaatjesprikker, ik zeg altijd, wij de practici en de Dijkemaatjes de empathie. Die zijn goed met kletsen en zich inleven in de klanten.’ Karen: ‘En Ina dan, die kan ook graveren en is onze parelkettingspecialist!’ ‘Ja …, juffrouw van Rossum hè,’ mompelt Ina bescheiden. Iedereen lacht. Ondertussen kijkt Henk met vraagtekens naar zijn zus. ‘Je weet toch wel, die oude soort cheffin van pa, die mij dat parellakken leerde?’ Henk weet van niks. Ina: ‘Ja, jij was toen in militaire dienst, jij bent hier jaren nauwelijks geweest.’ Henk: ‘Behalve al die kilo’s aardappels schillen dan, hè, als ik met verlof was.’ ‘Nou met mij samen hoor,’ relativeert Ina.
Cirkel rond
Zo vanzelfsprekend is het in de familie overigens in al die jaren niet gegaan. In 2003 werd iedereen overvallen door het onverwachte overlijden (hartstilstand) van Frank, Henk’s enige zoon, die destijds ook in de winkel werkte. Karen, net terug uit Singapore, waar ze enkele jaren met haar gezin gewoond en gewerkt had, besloot snel na dit ingrijpende verlies haar rouwende vader, stiefmoeder en tante te helpen. ‘Mogelijk was ik hier anders nooit gesetteld,’ zegt ze eerlijk. Karen heeft nooit spijt gehad. Zij geniet overtuigend van het werk met de klanten, maar ook van de contacten met de leveranciers. ‘De cirkel is rond, ik ben tenslotte hier beneden in het souterrain geboren.’ Met haar en haar zus Inge deed de derde generatie in dit familiebedrijf zijn intree.
Schotwond
De zaak is altijd gericht geweest op goede service. ‘We waren van meet af aan laagdrempelig, niet zoals veel vroegere juweliers waarbij je moest aanbellen en wachten tot een tweede binnendeur openging,’ vertelt Henk. ‘Iedereen moet zich hier welkom voelen.’ ‘Nou, dat hebben we geweten,’ vult Ina knipogend aan. ‘Ja Henk, nu moet het hoge woord eruit, vertel maar,’ reageert Els. Het was op sluitingstijd op een donderdagavond in april 1983. Henk was net bezig met een stok de rolluiken neer te halen, toen hij in de portiek een groepje jongeren met mondkapjes (nee, geen Covid) zag, die probeerden binnen te dringen. Henk jaagde ze op met zijn stok, rende achter ze aan, maar ze waren sneller. ‘Enfin, toen ik uitgeput gestopt was, zag ik dat ik een lelijke schotwond in mijn been had. Ik had niets gemerkt.’ Els: ‘Ja, dat was heftig, ook omdat we rond die tijd al meerdere inbraken hadden gehad. We verkochten toen nog die peperdure Breitling horloges, die erg gewild waren onder criminelen. Daar zijn we dus maar mee opgehouden. Juweliers worden trouwens mede door dit soort gedoe steeds zeldzamer. Wij krijgen klanten uit bijna de hele stad.’
Armoedzaaier of miljonair
Op de vraag of er veel veranderd is in de loop der tijd hoort Dwars tegelijk nee en ja. Nee, want nog steeds een klassiek assortiment, ja, omdat de familie ook intensief samenwerkt met toonaangevende moderne ontwerpers zoals Nol- of Clic-sieraden of Aller Spanninga trouwringen. En dan heb je nog de trends die altijd bepalend zijn. In de jaren tachtig kwam er veel vraag naar de Lady Di verlovingsring. ‘Tegenwoordig zijn aanzoeksringen weer hot, net zoals de Closed For Ever schakelkettingen (zie Els linksonder op de foto),’ vertelt Ina. ‘Maar je bent hier net zo welkom als je een eenvoudig zilveren armbandje koopt of een horlogebandje wilt vervangen hoor,’ zegt Karen. Henk: ‘Alleen is de klant tegenwoordig mondiger. Armoedzaaier of miljonair, het maakt me niet uit wat je doet, als je je maar gedraagt. Een grap op zijn tijd vinden we altijd leuk. Van de klant of van onszelf. Zo vroeg ik een goede klant eens spontaan: ‘Is het voor uw vrouw of mag het iets moois zijn?’
Vierde generatie?
Op de vraag of de vierde generatie de zaak nog gaat voortzetten, kijkt iedereen lachend naar Hidde. ‘Je komt straks alvast op de foto, jongen,’ zegt zijn moeder. Hidde begint te stralen. Iedereen ziet met hoeveel plezier hij in de winkel helpt met kleine klusjes. ‘Misschien samen met Steven, mijn zoon, nu nog ICT student?’ roept Karen enthousiast. ‘Hij verzorgt onze website, die binnenkort vernieuwd wordt.’ Henk: ‘Je weet nooit hoe het leven loopt, dat hebben we wel ervaren. Ik had als kind nooit gedacht later hier te gaan werken. Het was mijn vader die me overhaalde, toen ik na mijn militaire dienst op een dood punt zat. Het familiebedrijf kan een uitkomst zijn. Maar gedwongen ben ik nooit. Natuurlijk zou ik het prachtig vinden maar niemand moet zich verplicht voelen.’ ‘Was dat voor jou niet anders, Ina?’ vraagt Karen. Ina lacht betekenisvol. ‘Vanaf mijn twaalfde poetste ik al samen met mijn moeder de spullen uit de etalages. Zo ging dat met meisjes in die tijd, spijt heb ik, net als Karen, nooit gehad. Toen een paar jaar terug mijn man overleed, ervaarde ik ons bedrijf opnieuw als een warm bad. Lang leve de vierde generatie!