Op 2 november 2004 werd filmmaker en journalist Theo van Gogh op gruwelijke wijze vermoord door een geloofsextremist. Het drie jaar later ter nagedachtenis aan hem onthulde beeld De Schreeuw van Jeroen Henneman is tegenwoordig ook voor extreem rechtse groeperingen het symbool van de vrije meningsuiting. Een weinig comfortabele situatie voor het vrije woord.
Lewis Daniels
Het aantal mensen dat dit jaar op de jaarlijkse herdenking van de moord op Van Gogh afkomt is klein, maar groter dan voorgaande jaren. Veel deelnemers zijn niet afkomstig uit Amsterdam. Voordat de bloemen bij De Schreeuw in het Oosterpark worden gelegd, brandt het gezelschap een kaarsje op de Linnaeusstraat waar Van Gogh werd vermoord. Ze zijn een minuut stil.
Bij het monument in het park wappert de Nederlandse vlag met wimpel terwijl een vrouw voor verbinding pleit. De meeste aanwezigen keren zich alleen tegen extremisten. Een man is ervan overtuigd dat niet moslims, maar de leer moet worden bestreden. Islamieten zijn geen kwade mensen, alleen hun geloof deugt niet. Alles wat wordt gezegd zou in de geest van Van Gogh zijn.
Een vrouw met hoofddoek die langsloopt kijkt verwonderd op. ‘Het moet inmiddels toch duidelijk zijn dat verreweg de meeste moslims tegen geweld zijn en de moord op Van Gogh en de recente aanslagen in Frankrijk eenmansacties van idioten waren. Wij hoeven ons niet steeds opnieuw van geweld te distantiëren, want dat doet ons geloof van huis uit al. De focus ligt altijd op een heel kleine groep, alsof wij er niet toe doen. Het is nooit goed.’
Haar vriendin, ook moslima, is dat gevoelsmatig met haar eens. ‘Probleem is alleen dat de geweldplegers uit naam van ons geloof handelen. Zolang niet iedereen weet dat geweld niet met ons geloof strookt, kan dat wat mij betreft niet vaak genoeg verteld worden.’ De vrouwen kijken naar hun spelende kinderen die vooruit zijn gerend en vervolgen hun weg over het pad vol herfstbladeren.
Over Van Gogh is niet veel gesproken bij het monument, behalve dat hij de man was die voor zijn mening uitkwam en dat met de dood moest bekopen. Dat is een feit, maar er valt meer te vertellen dan alleen zijn tragische eind.
Van Gogh groeide in een kleurrijke familie op in Wassenaar en studeerde rechten. In 1982 debuteerde hij als regisseur met de speelfilm Luger, die hij noodgedwongen zelf financierde omdat de filmacademie hem niet aannam. Zeven jaar later maakte hij de verkiezingscampagnefilm voor de PvdA.
In 1995 deed de Bond tegen vloeken aangifte tegen Van Gogh omdat hij Jezus ‘die rotte vis van Nazareth’ noemde. Zijn grote bek betaalde zijn hypotheek, zoals hij zelf ooit zei. Hij vertelde ook in zijn privéleven milder te zijn en ernaar te streven zorgvuldig met mensen om te gaan. Wellicht was Van Gogh door zijn provocaties tegen wil en dank een karikatuur van zichzelf geworden, hoewel hij aandacht en choqueren zeker niet schuwde.
In 2003 stemde hij op islam-criticus Ayaan Hirschi Ali, die voor de VVD in de Tweede Kamer zit en daarvoor PvdA Tweede Kamerlid was. Naast veel andere (korte) films regisseerde Van Gogh in dat jaar de door Ayaan Hirschi Ali geschreven islam-kritische film Submission, die in 2004 tijdens VPRO’s Zomergasten werd uitgezonden. De film bericht over de slechte positie van vrouwen binnen sommige islamitische gemeenschappen. Veel moslims zien de film als godslastering. Drie maanden na de uitzending werd Van Gogh vermoord. Hij woonde tot zijn dood in Watergraafsmeer.
Een van de aanwezige vrouwen roept het nog maar een keer, ‘Alles is de schuld van de moslims, zij zijn het kwaad en de enige oplossing is dat ze allemaal eruit worden gezet.’ Anderen, die deze dag gebruiken als gelegenheid om het coronabeleid te bekritiseren, gaat dit veel te ver. Een voorbijganger ergert zich aan de vrouw. ‘Moslims zijn mijn buren en ik wil ze absoluut niet kwijt. Ik praat op straat met ze, doe boodschappen bij ze en ze repareren mijn geiser en auto.’
Voor de vrouw is de oplossing simpel. ‘Zoek maar een andere monteur.’ Volgens haar zijn moslims slecht omdat ze zich tijdens een vakantie in Turkije onprettig voelde. Mannen keken naar haar toen ze een kort rokje droeg. De moslima’s met wie ze in het buurthuis had afgesproken kwamen een keer niet opdagen. Even later komt ze terug op haar uitspraken. Die waren ongenuanceerd. Daarom wil ze graag een boekje overhandigen. Dan wordt ze beter begrepen.
De cover van het schoolkrantachtige Bruin Vuur spreekt inderdaad boekdelen. De chocoladereepcultuur, lesboekje voor dom rechts, negerliefde. Het zijn de titels van de artikelen in de kersteditie – niet nummer drie, maar drei – in het clubblad van Nieuw Extreem-Rechts Nederland, dat banden heeft met de neonazistische Nederlandse Volks-Unie. Halverwege het boekje een gedicht – gotische letters – over Kerstmis in 1944 in Berlijn. Liever was Europa blank gebleven. Enzovoorts. Gek genoeg geen woord over de islam, alleen dat blanken beter bij ons passen dan gesluierde vrouwen.
Evident dat Bruin Vuur door zijn inhoud en amateurisme vooral in eigen kring zal rondgaan, maar de boodschap is niet mis te verstaan en heeft niets te maken met het opkomen voor vrijheid van meningsuiting, waar De Schreeuw voor staat. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Van Gogh de herdenking van zijn dood in deze vorm heeft bedoeld, al is het maar om het verzetsverleden van zijn voorouders. De mensen met wie hij bij leven omging zijn in elk geval afwezig.
De Schreeuw is door een enkeling ook bestempeld tot gedenkplek voor de Franse leraar Samuel Paty, die in oktober in een Parijse voorstad door een Tsjetsjeen werd vermoord omdat hij tijdens de les maatschappijleer spotprenten van de profeet Mohamed liet zien en hierover met de leerlingen in gesprek wilde gaan. Het lijkt uitgesloten dat Paty geassocieerd had willen worden met de groep mensen die vandaag Van Gogh herdachten. Paty zocht verbinding en de dialoog, geen strijd. De manier waarop hij, maar ook Van Gogh zijn herdacht door sommigen is dan ook volkomen misplaatst.