Veel is er anno 2020 niet overgebleven van het BIO-Theater, op Middenweg 18, gesloten in 1975. Tussen sluiting en sloop waren er verschillende ondernemingen actief, met kleding, natuurproducten en kunst. In de toekomst komen op deze plaats appartementen en winkels. Waar kwam de naam BIO-Theater vandaan? Wie ontwierp de gevel? En hoe zit het met het reliëf van de liggende man en vrouw met maskers in de hand, dat bij sloop zichtbaar geworden is?
Dineke Rizzoli
Het gebouw uit 1926 had een typische gladde theater-gevel in de stijl van het Nieuwe Bouwen, een ontwerp van architecten Brinkman en van der Vlugt.
Stom en geluid
Achter die zakelijke gevel werden de eerste decennia van de 20e eeuw stomme films vertoond in een echt theater met toneel, want het geluidloze werd vrolijk opgeluisterd met variété, operette-zang, pianospel, komische sprekers en ‘community-singing’.
Van 1930 tot 1936 beheerde het Joodse echtpaar Godefroa het Ooster-Theater. Er werden geluidsfilms met gesynchroniseerde muziek vertoond. Eerste film was ‘Als de seringen bloeien’ (Lilac Time, 1928), met Gary Cooper. In 1936 heropenden twee Duits-Joodse immigranten, Gabbe en Schaps, onder de naam BIO-Theater met de film ‘Jeugd in Nood’. Vanwege de op handen zijnde oorlog vluchtten ze beiden naar ZuidAmerika. Daarna namen ‘Lichtspel Centrum’ en na de oorlog ‘Holland Film’, beiden van ondernemer Van Royen, de exploitatie over. In 1970 verhuisde de bioscoop, nog steeds eigendom van Van Royen, naar het City Theatre. Op 8 januari 1975 sloot het BIO-Theater met de film ‘Als adelaars vielen ze aan’ met in de hoofdrol Richard Burton.
Onverzuilde liefdadigheid
In de loop van de jaren twintig kreeg het bioscoopbedrijf te maken met een groeiend aantal liefdadigheidsorganisaties die wilden collecteren in theaters. Ondernemers, onder wie ook veel Joden, besloten één doel ‘voor alle gezindten’ vast te stellen. Een bijdrage aan onverzuilde liefdadigheid. Zo werd er een officiële band geschapen tussen de Nederlandsche BIOscoopbond (NBB) en de filantropie.
In 1927 werd de stichting BIO-Vacantieoord opgericht door de afdeling Amsterdam van de NBB. De stichting had het doel behoeftige kinderen uit arme stadsbuurten voor enkele weken naar een gezond buitenparadijs te zenden. Naast Tuschinski verleenden in de loop der jaren ook de directies van het Rialto Theater, de Plantage Schouwburg en het BIO-Theater van Van Royen hun medewerking. De inzamelingen werden vooraf gegaan door Polygoon propagandafilmpjes. Deze bleken zo goed aan te slaan, dat eind 1930 het landhuis Russenduin in Bergen aan Zee kon worden aangekocht met de slogan ‘Beterschap In Ons Vacantieoord’.
Wie kent niet de bekende collectebus? Tot ver na de Tweede Wereldoorlog is gecollecteerd voor BIO-vacantieoord. In 1972 werd villa Russenduin door BIO verkocht; kolonies hoorden niet meer bij het leven. Tegenwoordig is er het BIOVakantieoord in de Arnhemse bossen voor het gehandicapte kind! Gelijkenis?
Van Van Reijn?
De theaterzaal van het BIO-Theater blijkt boven het toneel een reliëf te bevatten dat bij de sloop in 2020 is blootgelegd. Wie heeft het beeld op de Middenweg gemaakt? De liggende man en vrouw hebben een opvallende stijl-gelijkenis met de beide kunstwerken van het Amstelstation. ‘Terugblik’ en ‘Toekomst der Spoorwegen’ zijn twee kunstwerken van de Nederlandse kunstenaar Theo van Reijn. Van Reijn werkte veel in Oost. Hij maakte onder meer ook reliëfs voor architect Kruyswijks scholencomplex aan de Tugelaweg 85 en de President Brandstraat. Zou het Middenweg 18- reliëf ook van Van Reijn zijn?