Met grote onregelmaat maken Nell Berger en Anne-Mariken Raukema een wandeling door Oost. Dit keer is vooraf alleen de locatie bekend: we gaan naar de Oostelijke Eilanden.
Nell Berger en Anne-Mariken Raukema
Het is een prachtig zachte zaterdagmiddag in november als we vroeg in de middag onze fietsen vastzetten aan de nietjes bij Pakhuis de Zwijger. De najaarszon doet z’n best als we de brug nemen naar het voormalige werkeiland van wat ooit Neerlands trots was: de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij. Tussen 1903 en 1981 was hier de grootste rederij van Amsterdam – en nummer vijf in de reeks van de nationale zeerederijen – gevestigd. De KNSM was al een halve eeuw eerder (1856) opgericht. Vrachtvaart was het hoofddoel, daarnaast werden op bescheidener schaal passagiers vervoerd. Kort voor de oorlog kende de KNSM haar hoogtepunt en had 79 zeeschepen varen. Daarvan ging een groot deel verloren; 48 schepen gingen ten onder, maar de maatschappij overleefde deze klap. Dekolonisatie eiste zijn tol, maar de echte klap kwam na een grote fusie in 1970. Herstructureringen en reorganisaties leidden niet tot de gewenste internationale expansie die Nedlloyd voor ogen had en in 1979 werd het eiland verkocht aan de gemeente Amsterdam.
Hotel Jakarta
Het oog wordt direct getrokken door het nieuwe hotel Jakarta, meteen na de brug links. Nergens schreeuwerig het woord hotel aan deze kant; de hoofdingang zit aan de IJkant en daar moet je goed langs de gevel kijken om van boven naar beneden Hotel Jakarta te kunnen lezen. We komen binnen via een bakkerij met verantwoorde broden, banket en eigentijdse koffievarianten. Jakarta is vernoemd naar de lijndienst op de voormalige kolonie. Het gebouw is energieneutraal en de sfeer doet denken aan Indonesië. Grote tropische planten en bomen, zitjes van goed hout en aangenaam warm met een beetje het gevoelsklimaat van de Gordel van smaragd. Beneden zijn een zwembad met sauna, een restaurant en bar; behalve een scharrelende medewerker die de glazen poetst is het er doodstil. Alles is luxueus; het hotel heeft vier sterren.
Geschiedenis
Net als het Java-eiland is KNSM-eiland aan het eind van de negentiende eeuw aangelegd als golfbreker voor de Oostelijke Handelskade. De nieuwe eilanden werden later opgehoogd met bagger die vrijkwam met de aanleg van het Noordzeekanaal. De KNSM gebruikte de hele Surinamekade en de Levantkade. In 1956 werd nog het 100-jarig bestaan gevierd, maar daarna ging het bergafwaarts. Nederlands-Indië werd de zelfstandige republiek Indonesië en vervoer van stukgoed in het Oostelijk Havengebied maakte plaats voor containervervoer in het Westelijk Havengebied. In de jaren 80 namen nieuwe gebruikers bezit van het eiland: krakers, kunstenaars en stadsnomaden. Daarna maakte architect Jo Coenen een masterplan voor het gebied en werd het ontwikkeld tot wooneiland. Een paar gebouwen bleven behouden: de kantine, de dokterswoningen, Loods 6, een kantoor- en het douanegebouw. Ook het voormalig bedrijfsparkje van de KNSM is behouden en heet in de volksmond het Mien Ruysplantsoen, naar de oorspronkelijke ontwerpster.
Tand des tijds
We lopen tussen de hoofdentree van het hotel en basisschool De kleine Kapitein aan het water naar de punt van het eiland. Daar staan twee radarmasten en het beeld van de man met de zuidwester op die over het water tuurt. Op de sokkel de namen van de Nederlandse en Indonesische slachtoffers die in de oorlog vielen in dienst van de rederij. We nemen niet de winderige Sumatrakade, maar kiezen de luwte binnendoor. Van de Tosarituin, over het Brantasgrachtje en andere naar de Bogortuin. Wat begin deze eeuw onvoorstelbaar vernieuwend was, bijzonder, onderscheidend en kleurrijk, lijkt als veel andere nieuwe delen van de stad opgenomen in het leven van alledag. Aan de straatnamen die herinneren aan het eilandenrijk in de Oost zijn we inmiddels al lang gewend. Gevels en kozijnen, plaveisel en stadsnatuur vertonen tekenen van twee decennia bewoning. Het Azartplein vormt de schakel tussen Java- en KNSM-eiland. Het Barcelonaplein, naar een ontwerp van Bruno Albert, met een monumentaal hekwerk aan de zijde van de Levantkade, oogt misschien nog wel net zo fris als in het begin.
Filosofisch intermezzo
Aan het begin van de KNSM-laan zijn winkels, ateliers en galeries gevestigd. Als we langs boekhandel Van Pampus lopen, kunnen we het niet laten even naar binnen te gaan. De filosofie van deze boekwinkel, zo laten zij weten op hun website, is in drie woorden te vangen: Uitnodigen tot oponthoud. Zo is het, want we verblijven er langer dan we in eerste instantie van plan waren. Hier kun je letterlijk en figuurlijk aan boeken ruiken, voelen, hangen in de leunstoelen en zelfs een kop koffie drinken. Wij laten ons niet verder verleiden en begeven ons weer naar buiten waar we diep de frisse lucht naar binnen snuiven.
KNSM-kantine
De Levantkade is een oase van najaarszon. Wat ons opvalt – nog meer dan op andere plaatsen in de stad – is dat hier gestapeld gebouwd is. Een soort fraai vormgegeven opbergsysteem van mensen. Dat beeld wordt versterkt door de overkant, waar hetzelfde het geval is: de Ertskade en de Veemkade zijn dicht en hoog bebouwd. De combinatie met het oranjerode namiddagzonlicht doet eerder denken aan de Verenigde Staten dan aan Amsterdam. Maar ach, van hier vertrokken niet voor niets ooit duizenden schepen met vracht en passagiers naar New York.
Een van de gebouwen die herinneren aan de ooit glorierijke periode is de KNSM-kantine. In 1983 werd de kantine gekraakt, daarna voor het symbolische bedrag van één gulden door het gemeentelijk grondbedrijf verkocht aan de kunstenaars die er toen woonden. Er bleek echter asbest in te zitten… Jammer dat de kantine niet meer in gebruik is, na goed anderhalf uur kuieren over de eilanden was het een mooie afsluiting geweest om vanuit de hoogte in de kantine een pintje te pakken.
Java- en KNSM-eiland lijken op het eerste gezicht een wandelrondje van een uur, maar het heeft zich die middag uitgestrekt tot tweeënhalf uur. Neem de tijd en je wordt getrakteerd op vergezichten en details. In- en uitzoomen, dat is waar deze eilanden je toe uitnodigen.