PJ Roggeband is kunstenaar en wordt ook aangeduid als ‘tuinfantast’ en ‘gebiedsbiograaf’. Verleden jaar al liep hij met groepen mensen over het Arboretum dat De Nieuwe Ooster ook is. Het begon bij de tentoonstelling van herman de vries: vergaan. Omdat deze wandelingen, of expedities succesvol waren besloot Roggeband opnieuw een serie tochten te organiseren. oost-online kreeg een privétour. De eerstvolgende zijn op zondag 25 juni.

Anne-Mariken Raukema

De aanleiding is de thematentoonstelling Een lekkere dood, over wat we eten bij afscheid en rouw, die diezelfde middag opent. Roggeband maakte eerder prikkelende concepten over groen en groenbeheer in de openbare ruimte. Zo ontwikkelde hij tijdens een periode waarin hij als artist in residence in de botanische tuin Zuidas (de voormalige Hortus van de VU). Een handzame uitleentuin voor mensen die klein behuisd zijn of zelf geen groen in de buurt hebben. Zijn ‘collegetuinen’ gaven kleur aan grauwe collegezalen. Met de hortulanus stelde hij zaadmengsels samen die namen kregen als ‘Zuidasgroen’ en ‘sjoemelzaad’. Bij Roggeband komen taal, natuur en kunst in de openbare ruimte samen.

Bomen tot mij

Zo stelde PJ Roggeband ook ‘dwaalsafari’s’ samen, onder andere op het festival Into The Great Wide Open door de bossen van Vlieland, tijdens de vorige editie van ARTZUID (2021) en recentelijk door tuinstad Buitenveldert. De relatie tussen de versteende stad en bomen fascineert hem. ‘De bomen zijn tot mij gekomen’, zegt hij met een bijna religieuze ondertoon. ‘Ik ben in het meest versteende deel van de stad begonnen m’n eigen bos te bouwen door boeken te lezen, citaten over te schrijven en schetsen te maken.’ Dat leidde tot een serieuze verzameling met speelse ondergroei: ‘boomschrift’ waar de Ontroertoer van is afgeleid. Het uitdijende project bestaat nu nog grotendeels op papier, maar daar zal de komende tijd verandering in komen.

Voor een expositie in Arti in 1996 maakte Roggeband een rouwsieraad: een ‘sneu’, een anagram van ‘neus’, die mensen op konden zetten in een periode van afscheid en rouw. Dit zwarte vierkant behoort al jaren tot de vaste collectie van museum Tot Zover. ‘De Ontroertoer is de meest persoonlijke tocht tot nu toe’, licht PJ toe. Parallel aan de expositie Een lekkere dood wordt de deelnemers tijdens de toer gewezen op smaakvolle wetenswaardigheden rond funerair groen in het algemeen en bomen in het bijzonder.

Blauwe worstenboom

Tijdens een bezoek aan Vreeken’s zaden in Dordrecht vond hij een zakje zaad van de Blauwe worstenboom met marineblauwe peulen, die als tuinbonen gedopt kunnen worden. De bonen kun je niet eten, maar het blauwe vruchtvlees is verrassend zoet van smaak. PJ leest een fragment voor.

Bij de taxus aangekomen leer ik dat de boom heel giftig is, maar dat de naalden worden gebruikt voor medicijnen tegen kanker. Opmerkelijk genoeg is deze vergroeid met de Levensboom, een bijzondere harmonie. PJ vertelt dat de taxus vroeger een populaire boom was op begraafplaatsen omdat het dieren weg zou houden. En passant vertelt hij over een van de vormen van vermeerderen van planten, waaronder de levensboom. Een tak afsnijden en die in de grond steken heet ‘afleggen’. De dubbele betekenis doet me glimlachen.

Warrelknoest en mollenlaantje

Een groot gezwel op een boomstam duidt Roggeband aan als ‘warrelknoest’. Het heeft de vorm van een hart en is tweekleurig. Uit z’n ‘ontroerkist’ haalt hij een houten plankje met een bijzondere tekening erin. ‘Dat komt bij Stadshout vandaan, warrelknoest is heel geliefd bij instrumentenmakers en wordt bijvoorbeeld ook gebruikt voor dashboards van peperdure auto’s.’ Hij blijft erbij vertellen, over het Engels woord ‘war’, de Vlaamse naam ‘knobbelstam’ en ons ‘in de war’ zijn.

Bij de Anna Pawlonaboom wijst Roggeband me op de holle takken die vroeger zouden zijn gebruikt als waterleiding. ‘In China werd deze boom geschonken bij de geboorte van een meisje. Als ze trouwde, werd de boom omgezaagd en werden er kasten van gemaakt.’
De rode beuk, de publiekslieveling van het Arboretum, heeft nauwelijks meer bladeren; hij is op sterven na dood. PJ leest een fragment van Sarah Hart die jaren geleden over groen in de NRC schreef. En laat de term ‘eenmanswoud’ vallen – dat je soms aan één boom genoeg hebt. Zoals hier de rode beuk; het is een van de weinige bomen in Nederland met een eigen e-mailadres. Ik leer dat er in Melbourne meer bomen staan met een eigen account.

Voor wie van kunst en natuur houdt, ontvankelijk is voor iets onverwachts en zich graag af en toe mee laat gaan in ontroering is de Ontroertoer een aanrader. De toer is tot in oktober elke derde zondagmiddag van de maand te volgen. De wandelingen duren een kleine twee uur en starten om 12.00 uur en om 15.00 uur. Kaarten (à € 12,50) zijn verkrijgbaar via de website van museum Tot Zover.

Check  www.totzover.nl | www.dwaalsafari.nl