De eigenaar van camping Zeeburg, Toon Weijenborg, was verrassend gemakkelijk telefonisch te bereiken.  Een afspraak met Oost-Online? Ja, fijn, kom maar langs! Kan ik je vertellen over de nieuwe natuur en de uitbreiding van het eco-lint dat we hebben weten te realiseren op de camping.’

Henny Reubsaet

De mensen bij de receptie zijn even hartelijk. Toon? Nog niet gezien, maar als hij eraan komt dan geven we je een seintje. Ondertussen kan ik mooi even de receptieruimte en de campinggasten bekijken. De balie is bekleed met blauw-witte Hollandse tegeltjes. Aan een wand hangen porseleinen borden met opschriften van steden uit de hele wereld. Veel warme kleuren. Het pleintje buiten is omringd met houten gebouwen die net zo vrolijk geschilderd zijn. In een paar minuten tijd hoor ik Frans, Duits en Engels, in allerlei accenten. Veel gasten in vrijetijdskledij, maar ook een keurig opgemaakte dame in dure merkkleding. Jong en oud komt binnenstappen.

Even later wordt Toon me door het raam aangewezen. Ik zie waarom hij iets verlaat is, want mensen spreken hem aan. Hij kan niet als een anonieme campinggast over zijn eigen camping lopen. Als ik met hem in gesprek ga, begrijp ik waarom. Hij is één en al belangstelling voor de persoon die voor hem staat. Voor ik hem een vraag over de camping kan stellen, heb ik zelf al een hele toelichting moeten geven over mijn achtergrond en leven.

Hij vertelt dat hij in de jaren zeventig als welzijnswerker is opgeleid bij de Sociale Academie (toen de Sosjale Akademie) en dat verklaart zijn belangstelling voor mensen. Rond 1990 is hij beheerder geworden van de toenmalige gemeentelijke jongerencamping Zeeburg die failliet dreigde te gaan. En nu is hij dus al vele jaren eigenaar/manager van een camping met tientallen personeelsleden.

De camping zelf is mee veranderd met de maatschappelijke ontwikkelingen in de stad en steeds luxueuzer geworden. Het terrein waarop ze nu gevestigd zijn, behoorde vroeger aan Jeugdland. Toen de camping daarop begon, was het een stuk geëgaliseerd land met in het midden een berg puin van de stadsvernieuwing in Oost. Samen met een planoloog heeft hij alles ontworpen, de rondweg, het pleintje, de toiletgebouwen, de cabins, pipowagens, noem maar op. Het ‘dorpsplein’ is er gekomen vanwege zijn Brabantse roots.

De afgelopen jaren hebben ze een deel van het Flevoparkbad mogen gebruiken als camping om de toestroom van gasten op te kunnen vangen. Die noodoplossing is nu niet langer nodig omdat er steeds minder mensen kamperen in tenten. Veel oudere gasten arriveren in campers. Maar belangrijker is dat eindelijk, na 20 jaar, zijn plan om de camping uit te breiden met een eilandje, is gerealiseerd.

Waarbij we zo bij de aanleiding van ons gesprek zijn gekomen, de ‘landwinning’ van camping Zeeburg. De camping is uitgebreid van 4 naar 6 hectare. Twintig jaar geleden kreeg hij het idee om omringend water in te polderen, en nu is het eiland er eindelijk. ‘Je wil niet weten hoeveel slapeloze nachten me dit gekost heeft en hoeveel onwetendheid en tegenwerking ik heb moeten overwinnen.’ Waarna er toch een lang relaas volgt over bureaucratie, tegenstrijdige regelgeving, wisselende ambtenaren, afwezige ecologen, dwarsliggende bewoners van de nabijgelegen woonboten en logistieke problemen. Verteld zonder bitterheid of ergernis in zijn stem, maar eerder met verbazing dat mensen je het zo moeilijk kunnen maken.

‘Terwijl iedereen vanaf het begin mijn plan geweldig vond. Maar niemand bij de gemeente had de expertise of het gezag om het aan te kunnen pakken, zodat ik het na tien jaar praten, praten, uiteindelijk allemaal maar zelf ben gaan doen. Ik heb het nooit willen opgeven, omdat meer groen in de stad heel essentieel is voor mij. Als ik iets voor de natuur kan betekenen, dan doe ik dat.’

‘Door de uitbreiding is er nu een prachtig ecolint ontstaan vanuit de Diemerzeedijk, via het Diemerpark helemaal naar Muiden. Het bedrijf dat daaraan heeft meegewerkt, Schilder, heeft er een mooi filmpje over gemaakt waarin je ook vanuit de lucht kunt zien wat er gecreëerd is. Het is natuurlijk een promo-filmpje voor hun bedrijf, maar het is ook heel informatief over ’the making of’ zeg maar, hoe de uitbreiding van de camping uiteindelijk gerealiseerd is toen we alle bureaucratische en juridische problemen hadden overwonnen.’

‘De camping is nu nog meer een ecologisch gebied geworden, we hebben ijsvogels, ringslangen, bijzondere vleermuizen, noem maar op. Omdat veel dieren nu door de ecologische verbindingszones kunnen migreren, vergroot je de natuurwaarde. De natuurwaarde van het water dat er eerst lag, was nul. Qua water gebeurde daar niks in dat hoekje.’

Trots en enthousiast laat hij me het nieuw gewonnen land zien. Dat zijn hart bij de natuur ligt is duidelijk. Bij de nieuw aangeplante bomen wordt net een schimmelcultuur ingespoten omdat bomen dan beter gaan groeien. Er is gekozen voor bomen die voor veel schaduw gaan zorgen nu de zomers heter worden. Ze zijn in clusters aangeplant omdat ook bomen onderling met elkaar communiceren. Op de ontstane dijken heeft hovenier Hetty een speciaal dijkmengsel met veel bloemen ingezaaid, goed voor insecten en vlinders. Daarnaast hebben ze een riet-oever aangelegd dat een beschermende kraag vormt voor vogels en ervoor zorgt dat toeristen niet het water ingaan.

Drie jaar geleden hebben ze het nieuwe duurzame toiletgebouw deels ingegraven naast de puinberg, en op de resterende berg ernaast heeft Hetty 4500 plantjes geplant, zodat er nu een mooi jungle-eiland is ontstaan, uitbundig uitnodigend voor vogels en vlinders. ‘Kijk eens hoe mooi het is geworden, zo leuk, hier geniet ik echt elke dag van!’

De aannemer is net bezig met het egaliseren van een stuk terrein waar een nieuwe parkeerplaats moet komen, voor al die campers die verwacht worden. Ook dat zal worden ingezaaid met gras, want camping Zeeburg wil vooral een groene, duurzame camping zijn. ‘We zijn echt een icoon project voor Nederland geworden. Zoek maar op bij Greendeals.nl en camping Zeeburg, dan zie je hoe de Rijksoverheid duurzame ontwikkeling steunt en hoe andere campings ons voorbeeld willen volgen.’

Weer terug bij het centrale pleintje wijst hij me op grote bakken met groene kruiden. ‘Ja, dit onderhouden we ook zelf, maar elke gast mag hiervan plukken, kijk maar, de schaartjes hangen er gewoon bij.’

Bij het afscheid nemen merkt hij nog op dat ook Amsterdammers welkom zijn op de camping. Niet alleen om een kano, kayak of SUP te komen huren, zoals hij me in een telefonisch interview tijdens coronatijd vertelde, maar ook om te kamperen. Ze hebben regelmatig groepen acht van Amsterdamse basisscholen op bezoek, die het einde van hun schooltijd daar vieren. ‘En we zijn ook gewoon lunchroom en restaurant hoor, met een mooi terras. Een prachtig groen en rustig pauzeplekje bij een wandeling of fietstocht.’

Het klinkt als een reclamepraatje, maar inmiddels weet ik dat de camping geen gebrek aan gasten heeft, integendeel. Nee, het welzijnswerkersbloed heeft Toon nog niet verlaten, hij wil gewoon iedereen laten delen van het genot dat de camping hem biedt, een groen paradijs dat hij voor een belangrijk deel zelf gecreëerd heeft.