Home Dwars nieuws Oh, het heeft helemaal niets met mij te maken!

Oh, het heeft helemaal niets met mij te maken!

0

Pleegouders moeten vanuit het perspectief van kinderen hun gevoelens, emoties en wensen begrijpen. Buurtgenoot en onderzoeker Carolien Konijn onderzocht de mogelijkheden om de stabiliteit van kinderen in een pleeggezin te vergroten. Zij promoveerde aan de UVA op 21 mei.

Lennie Haarsma | Foto Frank Schoevaart

Wat was jouw motivatie voor je onderzoeken?
‘Die komt voort uit mijn werk bij jeugdhulporganisatie Levvel waar ik onderzoeker ben. Kinderen horen op te groeien bij hun ouders, maar als dat om de een of andere reden niet kan, is pleegzorg de beste oplossing. Pleegzorg is echt voor de toekomst. En dat ik een moeder had met hechtingsproblemen is een extra haakje waarom dit thema me aanspreekt.’

In jouw proefschrift noem je trauma’s van pleegkinderen; geldt dat voor alle pleegkinderen?
‘Ik denk dat een uithuisplaatsing voor Het zijn niet alleen vrolijke feestneuzen die de winkel met feestartikelen bezoeken. Tegenwoordig vinden sommigen het fijn om na een begrafenis een ballonnetje op te laten en langzaam kinderen een ernstige levensgebeurtenis is, want een uithuisplaatsing is een trauma op zich. En daarnaast heeft zo’n 70 procent van kinderen in pleeggezinnen te maken gehad met ernstige verwaarlozing, misbruik of mishandeling in het gezin van herkomst. Hun ouders hebben vaak (psychiatrische of verslavings-) problemen of hebben zelf trauma’s opgelopen. Ook is het bekend dat een groot aantal pleegzorgplaatsingen mislukken. Lastig gedrag van pleegkinderen kan opvoedstress veroorzaken bij pleegouders die het stellen van grenzen en emotionele betrokkenheid moeilijk vinden. Die opvoedstress kan de gedragsproblemen van kinderen weer vergroten en zo kan een cirkel van traumatische stress ontstaan.’

In jouw onderzoek evalueerde je de training ‘zorgen voor getraumatiseerde kinderen’; wat zijn de belangrijkste resultaten daarvan?
‘De training heeft tot doel om de kennis over trauma’s en de gevoeligheid voor signalen van het pleegkind te vergroten. De training maakt duidelijk dat het lastige gedrag van pleegkinderen vaak te verklaren is uit de achtergrond van het kind. Pleegouders geven aan dat ze het meest gehad hebben aan de derde les uit de training. Die ging over wat een trauma doet met de hersenen van een kind. Ik sprak een moeder voor wie de training het laatste redmiddel was om al dan niet te stoppen met de pleegzorgplaatsing. Zij kwam erachter dat het lastige gedrag niets met haar te maken had en kon de kennis uit de training omzetten in handelen. Na de training had ze het gevoel alsof er een ander kind in huis was gekomen.’

In Oost wonen natuurlijk ook pleegouders; wat wil je hen meegeven?
‘Pleegouders komen vaak te laat met een vraag om hulp en hebben zelf al tien keer van alles geprobeerd. Ik zou hen willen meegeven dat het belangrijk is om je te verdiepen in de historie van het kind naast de gedachte dat je het niet alleen hoeft te doen. Wees een pleitbezorger voor je kind en zoek hulp voor jezelf. Ga in gesprek met de pleegzorg begeleider over een training of extra ambulante hulp. Hulp kan ook van een buurtgezin of van je familie komen.’

In je proefschrift breek je een lans voor de mind-minded opvoeder; wat moet ik me daarbij voorstellen?
‘Een mind-minded opvoeder beschouwt het kind als een autonoom persoon en is in staat om het perspectief van het kind te nemen en zijn gevoelens, emoties, wensen en verlangens te begrijpen.’

Pleegouder worden?
‘Er is nog steeds een tekort aan pleegouders. Als je meer wilt weten over pleegzorg en een plekje in je hart hebt om een pleegkind op te willen vangen als pleegouder, gezinshuisouder of vrijwilliger kun je meer informatie vinden op www.Levvel.nl.’