Home Dwars nieuws Ontmoeting: Wij = grenzeloos

Ontmoeting: Wij = grenzeloos

0

Hoe is het met ons collectief empathisch vermogen? Door de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog te herdenken staan we er bij stil dat dit nooit meer mag gebeuren. En tegelijkertijd laten we toe dat in Griekenland de Syrische vluchtelingen voor een gesloten grens staan. Kunnen we ons verplaatsen in de huidige vluchtelingen? Waarom doen we nu zo weinig? Zijn we eigenlijk wel begaan of is zo’n herdenking slechts vorm of traditie? Hoe geloofwaardig is ons collectief empathisch vermogen? Waarden worden aangetast.

Anne De Smet | Dwars

Welke waarden? Humanitaire waarden: de ander gunnen wat je jezelf gunt, voor ieder een waardig bestaan, kinderen die veilig kunnen opgroeien. In 2015 spoelde een Syrische peuter aan op het strand. Dat beeld bleef hangen op het netvlies. Drie maanden later kantelde zowel de politieke betrokkenheid als de publieke verontwaardiging. Hoe makkelijk denken we mee met de politieke kleur? Vluchtelingen werden ineens gelukzoekers die banen afpakken of vrouwen aanranden. Hoe zit dat nu met onze ideeën over humanitaire waarden? Gunnen we de ander wel een menswaardig bestaan met kinderen die veilig op kunnen groeien? Empathie is dankzij alle media aandacht wel op te brengen voor de Syrische peuter maar niet voor de nood van groepen mensen die men niet persoonlijk kent.

Je was op Lesbos? Ik ben er enkele malen bij geweest. Het was op Lesbos interessant om vluchtelingen te ontmoeten. Vluchtelingen zijn ook leuke mensen met ambities en trauma’s. Als ik kwam aanzetten met mijn schaakbord was er binnen drie minuten respons om te spelen. Meteen ontstond een ‘wij’. Daar werd ingegaan op elke poging om contact te maken. Hier is contact maken lastiger omdat iemand aan het werk is, een kind heeft of overdag niet kan. Dat leidt tot langs elkaar heen leven. Lesbos heeft me zo geraakt dat ik niet anders kan dan er professioneel iets mee doen.

‘In een ontmoeting gaat het om er te zijn voor de ander.
Een ‘ik-het’ relatie maakt de ander tot een ding, ‘een
mismoeting’ die verschillen extreem benadrukt. Een ‘ikjij’ relatie creëert tussenruimte waarin de ander gezien,
gehoord en erkend wordt. De ‘ik-jij’ relatie valt onder de
noemer ontmoeten, de ‘ik-het’ relatie niet.’
De filosoof Buber (1878-1965)

Ben je veranderd sinds Lesbos? Ik ben veranderd in gevoel en in daadkracht. De onveiligheid van een vluchteling heb ik zelf niet ervaren en ik vind dat mijn empathie daar niet van mag afhangen. Andermans pijn kan ik begrijpen en ervaren van binnenuit. Door hun verhalen, welke hel ze doormaakten om weer in een andere hel terecht te komen. Vluchtelingen rennen weg van ’thuis’, de plek vol geweld en kogels, maar ‘zij’ worden teruggestuurd. Ik zie hun pijn en ik ben boos. Vluchtelingen horen bij ‘wij’. We kunnen het oplossen.

Waardoor neigen mensen naar die onpersoonlijke benadering die ontmoeting in de weg staat? Onder meer door angst. Je kunt dan iemand haten die je niet kent: ‘een’ moslim, ‘een’ vluchteling, ‘een’ jood terwijl je er nooit een ontmoette. Een onpersoonlijke benadering hangt af van de eigen wil. Na Charlie Hebdo vroeg het stadsdeel zich af: Wat gebeurt hier? Moeten moslims verantwoording afleggen? ‘Ik heb geen aanslag gepleegd’ zei een moslimvrouw tijdens de dialoogbijeenkomst waarin elk de gevoelens deelde. Iedereen sprak over angst wat ons verbond. Niet alleen de te verwachten angst voor moslimaanslagen, maar ook de angst onder moslims voor wraakacties vanuit rechts extremisme. Geïnspireerd door het onderliggende gemeenschappelijke werden tegenstellingen losgelaten. Wij willen niet bang zijn voor elkaar in de buurt. Denken en praten, niet ‘over’ maar ‘met’ elkaar is een stap naar verzoening. Met mijn focus op empathie gaat het essentieel om de aard en mogelijkheid tot ontmoeten. Het beeld van elkaar kan veranderen. Ik hoop steeds dat er uit de omstandigheden openheid voortkomt.

Hoe geef je ontmoeting vorm? Mijn grootste verandering was het moment dat ik een keer ‘hoi’ riep bij het speelpleintje voor mijn huis. Daarna kreeg ik geen bal meer tegen mijn raam. ‘Hoi’ is een magisch woord en kan een situatie veranderen. Ook ‘buurman’ en ‘buurvrouw’ zijn magische woorden. In mijn geboorteplaats waren het de mensen die naast ons woonden. Ik woon in de aanlooproute van een moskee. De gelovigen begroeten me met ‘buurman’ hoewel we weinig weten van elkaar. Een persoon in het bijzonder is mijn held in sociale vaardigheid. We zeggen telkens hetzelfde als we elkaar tegen komen. Hij vraagt hoe is het? Goed en met jou? Als het goed gaat met jou dan ook met mij en wij gaan samen spelen in de hemel. Ik geloof niet in Allah of God. Allah gelooft in jou. Mijn focus op buurtniveau is haalbaar. Als coördinator Vreedzaam Oost met het idee It takes a village to raise a child is mijn uitdaging: hoe maken ‘wij’ Amsterdam Oost weer tot een dorp? Hoe kunnen we kinderen opvoeden voorbij de citotoets? Wie willen ze zijn, welke rol willen ze op zich nemen in de maatschappij? Kinderen hebben een groot negatief jargon maar weinig woorden om iets liefs te zeggen. Daar werken we met de scholen samen aan.

Wat is voor jou het belangrijkst in je werk? De heersende ‘wij-zij’ polarisatie opheffen door de ‘wij’ opnieuw te definiëren. De ‘rotjochies’ horen er bij. Praten zonder het idee van ‘ik pak je’ lost een conflict vaak op in seconden. Ik heb geen kinderen. De kinderen op het plein zijn de mijne. Sinds twee jaar vormen ze een raad: KRIB (Kinderwijk Raad Indische Buurt). Ze organiseren feesten. In de vreedzame school leren kinderen diversiteit te vieren. Daardoor hebben ze ervaringen die ouders vaak niet hebben. Bewoners die elkaar niet kennen praten langs elkaar heen. Men leert elkaar pas kennen als het ‘gevecht’ wordt aangegaan. Vechten is hechten. In de vreedzame wijk leren kinderen, ouders en buren vaardiger omgaan met elkaar. Als ik mensen bij elkaar breng werk ik eraan dat ontmoetingen ontstaan maar niet iedereen wil dat. Soms gaat het heel snel en een andere keer heel langzaam en in het klein. Pride Oost, conferenties, workshops of de KRIB zijn momenten waarin mensen aan de gang gaan. De anderen komen later wel. Toen ik in Oost kwam wonen had ik het gevoel, ik woon op een eiland in een buurt met mensen anders dan ik en ik heb niets met ze te maken. Nu is het mijn wijk geworden. De angst als drempel voor ontmoeting vind ik interessant. Er zijn heel veel dingen die het spannend maken: angst voor de ander omdat je die niet kent, angst over eigen onkunde uit eerdere ervaringen, angst hoe je te gedragen en af te stemmen, angst voor gepolariseerde discussies. Vaak is het de angst voor het onbekende die een ontmoeting ingewikkeld maakt. Er valt iets te overwinnen om wat te doen. We stonden klaar met hugs voor passanten bij het Muiderpoortstation. Mannen en vrouwen uit de moskee toonden een grote smile en deden mee, tegen mijn verwachting in. Soms was een knik of hand genoeg. Geen knuffel betekende geen afwijzing; onze armen open houden was voldoende. In de Indische buurt wordt intussen onderling veel geknuffeld… na 10 jaar. De ander ontmoeten is zowel inbreuk als appel om uit de eigen bubbel te breken. Zonder vrees voor botsingen. Open staan betekent breken met de eigen gesloten wereld. Als het bovendien ook uit maakt hoe een ander zich voelt, dan wordt het ‘wij’ gevoel opgerekt. Wij=grenzeloos. Daar werk ik aan in de buurt.