Home IJopener Oost is in trek bij dieren

Oost is in trek bij dieren

0
Geert Timmermans bij de ecologische oever van het Amsterdam-Rijnkanaal | Foto Goos van der Sijde.

Regelmatig zijn er de laatste tijd berichten over de komst van dieren naar de stad: de marter, vos, ree en sinds kort de bever en otter. Ook Oost krijgt dieren op bezoek. Hoe vinden die hun weg in het doolhof van wegen, dijken, kanalen en stedelijke bebouwing? De IJopener raadpleegt een deskundige.

Goos van der Sijde | Goos van der Sijde, Cocky de Booij, Geert Timmermans en Edo Govers

Geert Timmermans werkt bij de afdeling Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente. Hij houdt zich als projectleider en stadsecoloog bezig met de natuur in en om Amsterdam. ‘Natuurlijk is de stad vooral een mensenbiotoop’, zegt hij, ‘en toch komen er in stedelijke gebieden veel soorten dieren en planten voor. In Amsterdam leven wel 10.000 verschillende soorten. Dat heeft mede te maken met de bijzondere ruimtelijke structuur hier. Amsterdam is een stad aan het water, met ‘vingers’ van groen, zogenaamde scheggen, die diep het stedelijke weefsel binnendringen. Aan de oostkant is dat de Diemerscheg met aan de kop het Flevopark, dan het Diemerpark, de Diemer Vijfhoek, het Diemerbos, het Gaasperpark én de groene zone langs het Amsterdam-Rijnkanaal. De Diemerscheg ligt wat dieren betreft gunstig tussen de natuur van Waterland, Flevoland en het Gooi.’

Bewoners op Zeeburgerdijk-Oost zagen onlangs een vos in hun achtertuin | Foto Cocky Booij.

Kunnen dieren in de stad zich voldoende vrij bewegen?

Geert Timmermans: ‘Net als de mens gebruiken dieren in de stad allerlei routes om zich te verplaatsen, bijvoorbeeld om voedsel te zoeken of een partner te vinden. Maar in de stad is de kans op barrières groter dan in de vrije natuur en dan bestaat het gevaar dat er geïsoleerde populaties ontstaan. En die zijn minder levensvatbaar door het gevaar voor inteelt. Voor de biodiversiteit van een gebied is het dus goed als dieren van verschillende populaties elkaar kunnen ontmoeten en zich voortplanten.’

Welke barrières zijn er zoal?

‘Dat kunnen dijken, wegen en kanalen zijn. Het Amsterdam-Rijnkanaal bijvoorbeeld heeft een verticale beschoeiing. Die is zo steil en hoog dat dieren de kant niet op kunnen klimmen. Regelmatig verdronken er reeën en andere dieren als ze het kanaal wilden oversteken. Op een aantal plaatsen is daarom een opstapplek gemaakt – een ‘fauna-uittreedplaats’ – zodat dieren het kanaal uit kunnen. Er worden nu veel minder verdronken dieren gevonden, dus we nemen aan dat ze deze plekken weten te vinden.’

Verschillende eilandjes vormen de ecologische verbindingszone langs de Diemerzeedijk, hier
gezien richting de ‘BH-brug’ | Foto Goos van der Sijde.

Waarom is niet gekozen voor het glooiend maken van de oevers?

‘Dat zou de natuurlijkste oplossing zijn, maar in het Amsterdam-Rijnkanaal kan dat om nautische redenen niet. De schepen zijn te groot en de vaargeul is te smal. Maar er is één plek waar het wel kon. Tegenover het Flevopark maakt het kanaal een brede bocht. We hebben aan Rijkswaterstaat voorgesteld om daar glooiende oevers te maken met twee binnenmeertjes. Deze faunaverbinding ligt er nu een aantal jaren en het blijkt voor allerlei dieren een prima plek te zijn om over te steken.’

Hoe zit het met kikkers en padden, vissen en ringslangen?

‘Voor kikkers en padden hebben we op diverse plekken poelen aangelegd, om de mogelijkheid tot voortplanting te vergroten. In de voortplantingstijd zoeken dieren elkaar actief op, en ook vissen migreren naar paaigebieden. Een dijk als de Diemerzeedijk is dan een barrière. Toen de Ipenslotersluis in die dijk vernieuwd moest worden, hebben we aan Waternet voorgesteld om dat te combineren met de aanleg van een vispassage. Deze sluis is een uitwateringssluis die bij hoge waterstanden water wegpompt naar het IJ. Maar door die passage kunnen vissen nu zowel richting stad als richting IJ migreren.

Glooiende oevers in het Amsterdam-Rijnkanaal als
oversteekplek voor dieren | Foto Goos van der Sijde.

De Diemerzeedijk is op sommige plekken ook een barrière voor ringslangen vanwege het verkeer. Onder meer bij het Gemeenlandshuis is een tunneltje – een ecopassage – onder de weg aangelegd zodat ringslangen niet meer de weg over hoeven wanneer ze naar de poelen aan de andere kant van de dijk willen. Dat werkt goed, er zijn geen verkeersslachtoffers. Wildcamera’s bewijzen dat ook andere kleine dieren er gebruik van maken.

 

Een tunneltje voor ringslangen en andere kleine dieren onder het wegdek van de Diemerzeedijk, vlakbij het Gemeenlandshuis | Foto Goos van der Sijde.

Rietstroken en eilandjes helpen ook bij het maken van ecologische verbindingen tussen verschillende gebieden, vertelt Geert Timmermans. ‘Voor de Diemerzeedijk zijn bij het Gemeenlandshuis en Camping Zeeburg eilanden en ondiepten aangelegd. Zo ontstaan biotopen voor vissen als rivierdonderpad, winde, rietvoorn en snoek. Die kunnen daar in de ondiepten paaien. Water- en rietvogels profiteren er ook van, net als ringslangen en meervleermuizen. De eilandjes vormen een belangrijke schakel in de ecologische verbindingszone langs de oevers van de IJsselmeerdijk.’

Hoe pak je het aan op IJburg?

‘Op IJburg komen rond alle eilanden aflopende oevers met rietzones en het nieuwe Buiteneiland krijgt zelfs een compleet groene bestemming. Zo worden Gooi en Waterland via de IJburg-archipel ecologisch met elkaar verbonden. Buiteneiland wordt de ‘stepping stone’ naar de natuur van Waterland, net als de Diemer Vijfhoek dat is voor het Gooi en Flevoland.’

Een wildcamera kiekte deze otter bij de Diemer Vijfhoek, snuffelend aan het lokaas, vis uit blik. Er zijn ook al ottersporen gevonden op IJburg | Foto Geert Timmermans en Edo Goverse.