Annelies Bakker (61) is sinds negen maanden steunouder voor Armin (10) uit de Watergraafsmeer. Op een herfstmiddag interview ik haar over haar vrijwilligerswerk voor Buurtgezinnen.
Evelien Polter | Illustratie Ruud Meijer
Buurtgezinnen koppelt een steungezin aan een gezin met een vraag. Aanmeldingen komen bijvoorbeeld via de school of de kinderopvang, of van de ouders zelf. Wanneer een gezin zich aanmeldt gaat de coördinator naar het vraaggezin en formuleert met hen de steunvraag, hierbij staat het kind altijd centraal. In sommige situaties verwijst zij iemand door als de hulpvraag te complex is. Wanneer er een steungezin beschikbaar is, volgt een uitgebreide kennismaking. Als het van twee kanten klikt, begint de match.
Preventie
Na 2 maanden proeftijd evalueren ze en worden de afspraken voor het volgend half jaar vastgelegd. Een match duurt in principe twee jaar. De coördinator van Buurtgezinnen heeft regelmatig contact met zowel het vraaggezin als met de steunouder.
De gemeente subsidieert de organisatie in het kader van preventie. Van deze financiering wordt de coördinator (steungezin zoeken, contacten leggen en Buurtgezinnen bekend maken in de stad) betaald. De steungezinnen bieden hun hulp vrijwillig aan en krijgen daar geen vergoeding voor. En voor vraaggezinnen geldt dat zij ook vrijwillig meedoen en niets hoeven te betalen.
Annelies, hoe is het contact met Buurtgezinnen verlopen?
‘Via een vroegere buurvrouw wist ik van de organisatie. Nadat ik me had ingeschreven op de website kreeg ik een intakegesprek en raakte ik steeds enthousiaster. De coördinator stelde mij voor aan Armin van 10. Hij is een actief en pittig kind. Ik ben een soort oma voor hem. Eerst gingen we een paar keer proberen. Toen ben ik gaan voorlezen, spelletjes doen en samen met hem met mijn hond wandelen.
Het bleek dat Armin thuis vooral met zijn telefoon speelt. Toen ben ik gaan zoeken naar mogelijke activiteiten. In de zomervakantie kon hij meedoen met een voetbalkamp. Met de stadspas kon hij daar gratis naartoe. Daar kreeg hij ook een voetbaltenue. Hij is daarna lid geworden van de voetbalvereniging, hij traint twee keer per week en speelt in het weekend wedstrijden. Hij kon niet zwemmen. Via een regeling van het Sportfonds heb ik gezorgd dat hij op zwemles kan. Hij staat nu op de wachtlijst. Via vrienden van me, die kinderen hebben van dezelfde leeftijd, heeft hij een fiets.’
‘Ik ga Armin elke week een keer ophalen van voetbal en dan ben ik er ook vaak een tijdje bij waardoor ik kan zien hoe het gaat. Als er iets gebeurt waarvan hij moet huilen troost ik hem. Op zaterdagochtend gaan we soms samen zwemmen en daarna komt hij bij mij lunchen en doen we nog een spelletje. Wat andere kinderen vanzelfsprekend vinden is voor hem bijzonder. Bijvoorbeeld achterop bij me op de fiets vindt hij geweldig. Als hij me ziet, als ik hem kom ophalen, knuffelt hij me. Wat ik een beetje lastig vind, is dat hij bij me altijd sociaal wenselijk gedrag vertoont, hij is nooit een keertje opstandig.’
Hoe is het contact met zijn moeder?
‘Zijn moeder betrekt me bij haar leven. Ze wil wel eens dat ik haar help bij administratieve zaken, dit houd ik zo veel mogelijk af. Ik kan dit doorgeven aan de coördinator die de moeder naar de juiste hulp verwijst. Ik moet voor mezelf steeds bedenken dat ik er voor Armin ben.’
Wat is je motivatie om steunouder te zijn? Wat geeft het je?
‘Iets goeds doen, het verschil in het leven van een kind kunnen maken. Ik vind kinderen heel leuk. Ik ben geen pedagoog, maar ik kan goed met kinderen overweg. Ik stel me zo voor dat het contact blijft.’
Belangstellenden kunnen zich aanmelden via www.buurtgezinnen.nl aanmelden.
Op verzoek van de geïnterviewde zijn de namen van Annelies Bakker en Armin gefingeerd. Om reden van privacy is er ook een tekening in plaats van een foto bij het artikel.