Oud Nieuws | 11 october 1911 – Zooals te begrijpen is worden de gemoederen te Watergraafsmeer nog steeds beziggehouden met de vraag, of bij de uitbreidingsplannen van Amsterdam ook Watergraafsmeer, als gemeente, geannexeerd zal worden. Men zal zich herinneren, dat de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland indertijd afwijzend beschikten op een verzoek van de gemeente Amsterdam, inzake de annexatie van Watergraafsmeer, daarbij zeggend, dat Watergraafsmeer in ieder geval als aparte poldergemeente intact moest blijven.
Intusschen bleef het oog gericht op Watergraafsmeer, al zijn verschillende Amsterdamsche ambtenaren, als o.a. de directeur van Publieke Werken, niet ingenomen met Watergraafsmeer als mogelijk grondbezit van Amsterdam, vanwege de diepe ligging. En zeker is het, dat b.v. het rioieerstelsel van Watergraafsmeer zeer slecht aangesloten zou kunnen worden op het Amsterdamsche, doch een oplossing ware eventueel te vinden, door Watergraafsmeer een eigen rioolstelsel te geven, eveneens uitmondend in de Zuiderzee.
Watergraafsmeer op A. P. te brengen, door het storten van zand, is ongeveer een onmogelijkheid, daar reeds een 500 huizen er staan op Watergraafsmeersche polderpeil, die dan afgebroken en opnieuw ópgetrokken zouden dienen te worden. Indien Watergraafsmeer een goede polderbemaling en een goed riooleerstelsel had, zou de lage ligging geen bezwaar meer vormen.
Men is bezig met de polderbemaling te verbeteren, door den bouw voor te bereiden van een tweede stoomgemaal, waarvoor geld vrijkwam door den verkoop van het „Rechthuis”.
De plannen zijn reeds gereed, doch men is het nog niet eens over de vraag, waar het stoomgemaal dient te worden, gebouwd: aan de Langeweg of aan de Weesperzijde.
Wij vernamen, dat reeds van zekere zijde getracht was een verkoop van Watergraafsmeerschen grond, toebehoorend aan de „Bouwmaatschappij Linnaeus”, aan Amsterdam, tot stand te brengen, doch Amsterdam ging op deze plannen niet in.
Intusschen, of Watergraafsmeer geannexeerd wordt of niet, toch zullen vele Amsterdammers er zich vestigen. En ruim geschat is er plaats voor 250.000 zielen.
Foto Jacob Olie | Stadsarchief