Home Oud Nieuws Oud Nieuws | Hondenkar

Oud Nieuws | Hondenkar

0

Tussen 1870 en 1880 wordt op de vuilstortplaats aan de Zeeburgerdijk een hondenasiel ingericht. Al spoedig zijn hier al 40 honden af te halen, terwijl de politie ook regelmatig adverteert met nieuwe binnenkomers. In het Algemeen Handelsblad van 4 augustus 1934 is een aardige herinnering over het functioneren van de hondenwagen te vinden, die jacht maakt op loslopende honden.

Oud Nieuws | 4 Augustus 1934 – Een thans vrijwel verdwenen instituut uit die jaren was dat van de hondenkar. Evenals nog heden werd er toen hondenbelasting geheven en moest elke hond, waarvoor belasting betaald werd, van een penning, die aan den halsband bevestigd was, zijn voorzien. Honden, niet van dien penning voorzien, waren vogelvrij en werden vroeg in den morgen, door de mannen van de hondekar opgevangen, in de kar geborgen en naar de stadsbelt vervoerd., waar ze nog eenige dagen ter beschikking van de eigenaars bleven en wanneer ze niet bijtijds opgehaald werden, werd de kar eenvoudig het water in gereden, zoodat de arme dieren een jammerlijken verdrinkingsdood stierven.

Het lokken en opvangen geschiedde doorgaans met een stuk worst, doch lang niet alle dieren lieten zich daarmede om den tuin leiden en menige knauw of beet was het loon voor de aanhaligheid der hondenmeppers. Weinige gemeente-instellingen zullen zich in zoo geringe sympathie der burgerij hebben kunnen verheugen als deze dienst; iedere jongen en ook volwassenen deden hun uiterste best, de dieren aan hun belagers te onttrekken. Een in dien tijd gezongen liedje: “En juffrouw pas op je hondje, daar komt de hondenkar”, herinnert nog aan het bestaan van deze onsympathieke instelling.

Zoals gezegd: lang niet alle honden worden opgehaald. Een dierenvriend, C. Rusche, biedt zich aan zich over overgebleven exemplaren te ontfermen. Enige tijd gaat dat goed, maar dan wijzigt het hondenasiel blijkbaar zijn procedures, zoals af te leiden valt uit de volgende ingezonden brief van Russche in het Algemeen Handelsblad van 21 augustus 1882.

Aan de Redactie!

Naar aanleiding uwer mededeeling betreffende de behandeling van opgevangen honden, zij het mij vergund te doen opmerken, dat het drie dagen ter beschikking der eigenaars laten van honden voor zooverre mij bekend is, nooit ter kennis der burgerij is gebracht, Dat ze tot voor korten tijd aan een dierenvriend – waarmede mijn persoon bedoeld wordt – werden afgestaan is volkomen waar. Dit was bepaald bij een besluit van B. en W. in dato 2 Febr. 1878. Tot heden is dat besluit niet ingetrokken, en toch weigert men aan de vuilnisbelt aan den Zeeburgerdijk, waar de opgevangen honden bewaard worden, mij die af te staan, bewerende dat dit geschiedt op order van de hoofdcommissaris van politie, den heer Steenkamp.

Ik heb mij toen naar aanleiding daarvan bij den waarnemenden Burgemeester, den wethouder Driessen, vervoegd met de vraag of de hoofdcomm. v. politie het recht jad te weigeren, wat B. en W. hadden toegestaan. De heer Driessen verzocht mij te wachten tot 24 dezer, den dag waarop de Burgemeester weder in stad kwam.

Intusschen gaat men voort met de honden te verdrinken. Ik heb mij steeds gehouden aan de voorwaarden, waarop mijn verzoek indertijd was toegestaan en zoolang dat besluit niet is ingetrokken, moet het ook door de politie geëerbiedigd worden.

Rusche

_____

Bron Algemeen Handelsblad
Foto Stadsarchief Amsterdam

De dierenvriend wordt echter niet in het gelijk gesteld, zoals blijkt uit een krantenbericht uit september 1884. Integendeel, de politie gaat er nu zelfs eerder toe over de honden om het leven te brengen.

Zooals bekend is, worden de honden, welke de politie op hare rondes in den vroegen morgen zonder belastingpenning of zonder muilkorf, of wel zonder beider, op straat vindt, in een daartoe bestemde wagen opgenomen en naar de bergplaats terzijde van den Zeeburgerdijk gebracht. Hier bewaart men ze afzonderlijk in getraliede hokken tot des morgens elf uur. Niet eerder – heden morgen b.v. eerst te kwart over elven – worden zij verdronken.