Home Oud Nieuws Oud Nieuws | Tweede afdeeling van „Hulp voor Onbehuisden” aan de Weesperzijde

Oud Nieuws | Tweede afdeeling van „Hulp voor Onbehuisden” aan de Weesperzijde

0

Oud Nieuws |  14 maart 1936 – Langzaam, maar zeker wordt het oude Buitengasthuis, beter bekend als het Pesthuis, ontruimd. Voor de onbehuisden, wien het een onderdak bood, worden elders gebouwen beschikbaar gesteld. Nadat men reeds de schoolgaande kinderen heeft ondergebracht op de Stadhouderskade 84, en het mannen-internaat overging naar de voormalige Deli-brouwerij, is thans ook het mannen-asyl geheel nieuw gehuisvest.

Zaterdagmiddag wordt dit nieuw mannen-asyl, gevestigd Weesperzijde 109 a. officieel geopend. Zooals men weet maakte de bouw van een dubbele Chirurgische Kliniek de afbraak en dus de ontruiming van het mooie oude Buitengasthuis noodzakelijk, waarin de inrichtingen van de Vereeniging „Hulp voor Onbehuisden” waren ondergebracht. Het zoogenaamde internaat verhuisde het eerst en werd gehuisvest in de vroegere Deli-Brouwerij aan de Weesperzijde. Verder zouden in West twee groote gebouwen worden gesticht; het eene zou bestemd zijn voor de kinderen van „Onbehuisden”, het andere zou het nieuwe Gemeentelijk Verzorgingshuis worden. In het dan vrijkomende Verzorgingshuis aan de Roeterstraat kon het nachtasyl worden gevestigd voor mannen en vrouwen. Van deze plannen is echter niets gekomen.

De schoolgaande kinderen gingen over naar de Stadhouderskade, voor de vrouwen-afdeeling wordt een scholen-complex aan de Roggeveenstraat ingericht – deze afdeeling is de laatste in het oude Pesthuis –  en deze week heeft het nacht-asyl voor mannen een splinternieuw gebouw betrokken aan de Weesperzijde vóór de vroegere Deli-brouwerij, zoodat deze twee afdeelingen weer zijn vereenigd.

Onder leiding van hoofddirecteur G. H. Honing en den directeur van het manneninternaat en -asyl aan de Weesperzijde, den heer J. C. Gestman, hebben wij het nieuwe nachtasyl voor mannen bezocht. Deze inrichting, modern en doelmatig, is natuurlijk een belangrijke verbetering. Gangen, trappen en zalen zijn frisch en helder; overal hebben licht en lucht toegang. Reinheid en hygiëne, hier een eerste vereischte, zijn er als vanzelfsprekend. De behandeling van hen, die er zich des avonds voor onderdak melden, is intusschen dezelfde gebleven. Een bad in kuip of douche, afgifte der eigen kleeren, die ’s nachts gedesinfecteerd worden, een stevig maal, dat men nuttigt in het door de inrichting verstrekte nachtgoed en dan naar boven en naar bed. ’s Morgens om zes uur op, ontbijt en met een portie brood voor overdag weer de straat op.

Er zijn 45 plaatsen, waarvan er doorgaans een 35 bezet zijn. De minbedeelden die er zich melden, mogen 14 nachten blijven. Dan staat het hun vrij te vertrekken of te worden opgenomen in het internaat, waar zij in de verschillende afdeelingen moeten werken. In het internaat worden zoo weinig mogelijk niet-Amsterdammers opgenomen.

Bron De Tijd godsdienstig staatskundig dagblad
Foto Stadsarchief Amsterdam